Home
Ursus
Reis positie en weer
Papieren /aktielijst
Logboek vooraf
Logboek 30-4/31-8
Logboek 1-9/28-10
Logboek achteraf
Fotoalbum 5-4/12-5
Fotoalbum 12-5/29-5
Fotoalbum 29-5/18-6
Fotoalbum 18-6/17-7
Fotoalbum 18-7/8-8
Fotoalbum 8-8/9-9
Fotoalbum 9-9/26-9
Fotoalbum 27-9/28-10
Fotoalbum 28-10/...
Contact
Gastenboek

De oudste datum staat onderaan.

28 oktober. Koper (Slovenië) - Lelystad

Vanochtend doen we de laatste klusjes aan boord. Ik heb net contact gehad met de planner van van de Wetering en de dieplader arriveert tussen 1 en 2 uur vanmiddag. Dat betekent dat we zelfs nog even tempo moeten maken. De laatste watertank leegpompen,  de douchekoppen eraf en droog maken. Vervolgens de boiler, de waterleidingen en het zeewater koelgedeelte van de koelkast aftappen. Daarna kan de giek naar binnen waardoor je nu echt nergens meer bij kan. Dan begint het opeens te plenzen en heel hard te waaien. “Shit”, we moeten nog van de box naar de kraan varen, slechts een klein stukje, maar de haven is heel klein en smal, met de wind dwars op het schip en een te krappe bocht die we moeten nemen. Om 11 uur gaat de wind even plotseling weer totaal liggen. Snel loop ik naar de receptie en krijg toestemming om de Ursus vast onder de kraan te leggen. Vijf minuten later is dat gedaan en kan de motor winterklaar worden gemaakt door antivries in het koelwater deel te laten lopen waar normaal zeewater doorheen gaat. Dan komt de kraanmachinist aangelopen en begint het hijsen. We schrikken als  het onderwaterschip boven land komt. Nog nooit hebben we zoveel aangroei gehad. Duizenden schelpjes. De man van de haven begint met afspuiten met de hogedrukspuit. Dat gaat echter niet, de schelpen moeten er eerst afgekrabd. Ik krijg een soort reuzen plamuurmes in mijn handen geduwd in de vorm van een schoffel en wordt aan het krabben gezet. De hogedrukspuit komt er achteraan. 1,5 uur later is het hele onderwaterschip weer schoon. Ons viel het mee, maar de baas van het havenpersoneel loopt te mopperen dat het veel te lang heeft geduurd.

Ondertussen is de dieplader van van de Wetering gearriveerd met achterop de begeleidingswagen. De Ursus wordt afgepast voor lengte breedte en plaats van de kiel en dan gaan de mannen ruim een uur lang de dieplader verbouwen. Begeleidingswagen eraf, de truck 5 a 6 meter langer maken, 8 stempels monteren en dan is het zover. Zeer voorzichtig en uitermate nauwkeurig wordt de Ursus op haar plek gemanoeuvreerd, dan de mast en de arch er nog op waarna alles wordt vast gesjord. We zijn onder indruk van de professionaliteit van zowel de kraanmachinist als de mannen van van de Wetering. Tegen 8 uur ’s avonds arriveren er twee begeleidingsbusjes van de politie en vlak daarna vertrekt de karavaan. De twee politiebusjes voorop, gevolgd door de dieplader en daarachter de begeleidingswagen van van de Wetering. Nog 1 minuut kunnen we ze zien en dan verdwijnt de Ursus uit het zicht, op weg naar de bergen en op weg naar Lelystad. Wij blijven met een dakloos gevoel achter…

27 oktober. Koper (Slovenië).

Gisteravond hebben we voor het eerst een glutenvrije pizza gebakken. Het was even experimenteren met de verhoudingen voor het beslag van de bodem, maar voor een eerste keer niet slecht. Natuurlijk was tijdens het bakken de laatste grote gasfles leeg, maar voor noodgevallen hebben we altijd een klein campinggasflesje aan boord waar we het nog wel 1,5 dag mee redden. Binnen hebben we vandaag de salon ook moeten “opgeven”. Er was geen andere plek meer beschikbaar om de preekstoel op te bergen en de dozen met boeken en overgebleven proviand neer te zetten. In de drie hutten die al vol waren hebben we alles goed gestouwd en vastgezet zodat het onderweg tijdens het transport niet gaat glijden en vallen. Buiten hebben we de instrumenten ingepakt in plastic en alles met tape vastgezet. Gelukkig hebben ze een wasmachine en een droogtrommel in de haven van Koper zodat we ook de laatste was konden wegwerken. Als laatste klus van vandaag hebben we de 2 vuilwatertanks en 4 van de 5 drinkwatertanks vast geleegd, dat scheelt alvast weer 900 kilo gewicht. En toen was het moment daar om de koffers in te pakken voor de komende paar dagen. Om het vreemde gevoel dat ons nu toch bekruipt te bestrijden hebben we onszelf verwend met een lekker flesje wijn buiten in de kuip…

26 oktober. Koper (Slovenië).

Vanochtend eerst naar het station gefietst om de dienstregeling van de trein naar Ljubljana te checken. De NS heeft deze ook op haar website staan, maar met het voorbehoud dat deze kan wijzigen. Daarna een hotel geboekt in Koper voor dinsdag en woensdag. Terug aan boord het nieuwste weerbericht met GRIB ophalen. Als we de weerberichten vanaf aanstaande dinsdag bekijken zijn we blij dat we hier op tijd waren. Terwijl we de laatste klusjes buiten afronden in een heerlijk zonnetje voorspellen ze voor midden volgende week windkracht 7 tot 8 Bft met buien van meer dan 10 mm regen per uur. De Ursus is buiten nu letterlijk kaal. De preekstoel en de zeereling zijn er af, de buiskap is opgeruimd en de handgrepen die boven het hoogste vaste polyesterpunt uitsteken zijn verwijderd. Binnen is het ondertussen een behoorlijk pakhuis geworden. Aan het begin van de middag lokt het weer ons naar de stad. Er is een gezellige markt met kraampjes van coöperaties die hun eigen verbouwde locale producten verkopen. Wij kopen twee flessen witte wijn die zijn gemaakt van ecologisch verbouwde druiven (geen gebruik van chemische middelen) uit het dorp Marezige. Een aantal dames en meisjes hebben zich uitgedost alsof ze zo uit de operette zijn gestapt. Naast ons zit de buurman uit Oostenrijk de hele middag met drie aan elkaar getapete pikhaken te vissen naar zijn loopplank. Hij is er zeker van dat hij de plank naast het schip heeft zien vallen toen hij wegvoer. Volgens ons ligt de plank achter zijn schip, maar ja daar wil hij niet vissen. Aan het begin van de avond komt één van de mannen van de haven langs, ziet hem tobben, loopt weg en komt met een lange staak terug waarmee hij een paar tellen hengelt achter het schip en dan de loopplank ophaalt, Tja…

25 oktober. Koper (Slovenië).

We hebben vandaag het reddingsvlot opgeruimd. De houder van het vlot van het hek  gedemonteerd, de buitenboordmotor van de dingy gepoetst en binnen opgeborgen en de dingy zelf uitgebreid geschrobd. Het is nog steeds schitterend weer en na een uurtje is de dingy goed opgedroogd in de zon en kan de lucht eruit. Ons trouwe bijbootje wordt weer een klein opgevouwen pakket. Iedere keer als er weer een stukje klaar is stouwen we het gelijk weg aan boord zodat de salon binnen nog steeds leefbaar blijft. Drie van de vier hutten zijn nu een compleet pakhuis. Aan het eind van de ochtend gaan we Koper nog even in. Gisteren hebben we daar een winkel gespot waar ze reisbenodigdheden verkopen. We hebben maar 1 kleine trolley aan boord en dat is te krap voor 4 dagen hotel met z’n tweeën. We kopen er nog een wat grotere trolley bij en wijden die gelijk in als boodschappen kar voor de supermarkt. Bij de slager (zo’n echte) hebben we stoofvlees gekocht en Margriet kookt een lekkere stoofschotel met tomaten, knoflook, uien, paprika en natuurlijk het rundvlees. Dat alles gekruid met zwarte peper, paprikapoeder, mierikswortel, kippenbouillon en peterselie. Het ruikt de hele middag al lekker aan boord. Om de buren wat te plagen zetten we natuurlijk wel een raampje open in de keuken die de geur naar hun kuip laat kringelen. De buren komen uit Oostenrijk en hun zoon doet mee aan de regatta. Ze hebben het schip net 2 weken geleden gekocht en aan het eind van de middag gaan ze nog even varen. De eerste keer voor de buurvrouw. Ze vergeten even dat ze ook nog een loopplank hebben en die verdwijnt met een gepaste plons in de haven, zo’n 3,5 meter diep. Dat wordt morgen een dagje vissen…

24 oktober. Koper (Slovenië).

Het is gelukt. De hele romp is rondom gepoetst. De Ursus glimt weer als bijna nieuw en je zier er niet aan af dat ze al negen seizoenen heeft gevaren waarvan het laatste dan 6 maanden op zee. Ondertussen demonteren we ook steeds meer veiligheidsmiddelen van het hek aan de achterkant waarna Margriet ze weer zoveel mogelijk opknapt met cleaner en was. We hebben vanmiddag ook opnieuw contact gehad met van de Wetering. Het is 90% zeker dat de Ursus a.s. dinsdagmiddag wordt geladen en dat diezelfde nacht de terugreis over de weg begint. Volgend de ANWB routeplanner is het ruim 1400 kilometer . Volgende week vrijdag komt het schip dan aan in Lelystad, 1 dag eerder dan wijzelf. Nu we dit weten wordt het tijd om een hotel te zoeken voor de laatste paar dagen. Op internet staat meer dan genoeg aangeboden. Zoals het er nu uitziet blijven we vanaf dinsdag nog 2 dagen in Koper en gaan dan donderdag met de trein naar Ljubljana, daar een nacht blijven en dan vrijdag naar Cerklje een plaatsje op 3 km afstand van de luchthaven.

Ondertussen is het flink drukker geworden in de haven voor de regatta. Behalve Hongarije zien we voor de optimisten nu ook teams uit Italië, Slovenië en Oostenrijk en voor de 470’s ook 1 deelnemer uit Spanje. De regatta wordt drie dagen lang gevaren. Vanmiddag is er niet veel wind. Toch is het een leuk gezicht om honderden van die kleine zeilbootjes met elkaar te zien strijden. Nog leuker is de gedisciplineerde chaos als ze allemaal tegelijk weer de haven binnen komen…

23 oktober. Koper (Slovenië).

Direct voor de haven is een stukje zee afgezet als zwemwater. Nu lijkt ons dat zomers wel lekker. Maar het water is nu nog maar ruim 14 graden. Er zijn hier echter dapperen die daar anders overdenken. Vanmorgen hoorden we opeens allemaal stemmen uit de richting van het zeebad en ja hoor er werd daar druk gezwommen. Wij vonden het een beter plan om naar de markt te wandelen en inkopen te doen bij de supermarkt. Alle wijn aan boord was op, net een week te vroeg en dat kan uiteraard niet. Margriet is daarna druk in de weer met het schoonmaken en poetsen van de losse onderdelen uit de mast zoals de zalingen, radarreflector, antennes. Zelf ga ik verder met het schoonmaken van de bruine aanslag van olie en het poetsen van de romp vanuit de dingy. Aan het eind van de middag is de bakboordkant klaar en de stuurboordkant bijna half. Ondertussen is het druk in deze kleine haven. Er is een hele groep Hongaarse kinderen aangekomen die druk in de weer zijn om de meegebrachte optimisten en 470’s klaar te maken om te gaan zeilen. Er staat een lekkere wind. Het is duidelijk te zien dat ze allemaal goed getraind zijn. De boten liggen binnen een paar tellen in het water en ze manoeuvreren zeer behendig de haven uit. Aan de kant lopen ondertussen een aantal mannen met wegwijzer borden waarop wordt aangegeven waar de regatta is. Terwijl we nog even rondlopen zien we dat iemand van het havenpersoneel op drie plaatsen “Ursus” op de verpakking van onze mast heeft geschreven. Inderdaad geen slecht idee, we zouden raar kijken als er in Nederland blijkt dat er een andere mast is meegegaan…

22 oktober. Koper (Slovenië).

We kunnen vandaag al vroeg terecht bij de kraan om de mast van de Ursus te halen. Even is er wat onduidelijkheid over wie nu wat doet. Er blijken twee opties te zijn, de marina doet alles, of je huurt alleen de kraan en doet alles zelf. Ik had gezegd alles zelf te doen en dat is dan ook letterlijk alles. Omhoog in het bootsmanstoeltje om de hijsstrop aan de mast te bevestigen hoort daar zoals blijkt ook bij. Ik heb het gevoel dat de mannen van de haven me willen testen maar aarzel niet om ons bootsmanstoeltje te pakken waarna Margriet mij ophijst tot halverwege de mast om de hijsstrop aan de mast te bevestigen. De mannen van de haven knikken goedkeurend en er is verder ook geen discussie meer wie wat doet. Zodra de kabel van de kraan strak staat maak ik de 6 verstagingen in een paar minuten los en wordt de mast naar de wal gehesen. De rest van de dag zijn Margriet en ik als een geolied team druk in de weer om de mast helemaal uit elkaar te halen. Verstaging en zalingen eraf, alle apparatuur , radar dome, antennes, windmeter en verlichting er af. Vervolgens de mast schoonmaken en in de was zetten. De laatste klus voor vandaag is de mast klaar te maken voor transport. De voorstag met rolreef moet over de hele lengte goed geborgd worden langs de mast. De afgelopen weken hebben we plastic boodschappentasjes gespaard die we om de meter om de mast met voorstag winden en daarna met ducktape omwikkelen zodat alles goed vast zit voor transport. Het ziet er kleurrijk en dus vrolijk uit. Tenslotte wordt ook de arch nog aan de kant gehesen. Even nog vraagt de man die de kraan bedient waarom we die niet plat in de kuip laten liggen. Als ik aangeef dat de arch dan nog steeds te hoog is voor transport en dat het transportbedrijf van de Wetering mij heeft geïnstrueerd dat de arch onderop de vrachtwagen komt te liggen is ook hier geen discussie. “Ah van de Wetering”, zegt hij, “ die weten precies hoe het moet.” Een fijn gevoel toch?!!...

21 oktober. Koper (Slovenië).

Het klussen gaat vandaag onverdroten door. De grootste uitdaging is om de stalen arch die achter over de kuip staat los te maken van het schip. Deze grote stalen boog zit vast met 16 grote bouten die zijn afgekit met sikaflex. De moeren zijn allemaal bereikbaar, maar je moet behoorlijk acrobatisch zijn om ze te bereiken waarbij het puur op de tast werken is, want zien kun je ze niet. Terwijl ik geduldig met een ratelsleutel moer na moer losdraai draait Margriet daarna de bouten uit de kit met een bovenmaatse kruisschroevendraaier. De arch zelf is veel te zwaar om samen te kunnen tillen. Aan de giek hebben we een hijslijn gemaakt en de giek hebben we naar stuur- en bakboord vast gezet met een lijn aan de voet van een scepterpot. Daardoor hebben we een stabiele driehoek gecreëerd en kunnen we met een lier de hijslijn eerst net onder spanning zetten zodat we veilig alle bouten kunnen verwijderen. Daarna de overige kit tussen het staal en het schip loswrikken. Zodra de arch op alle vier bevestigingspunten los is, hijsen we hem voorzichtig 30 centimeter omhoog waarna we hem kunnen laten kantelen en plat laten zakken op de rand van de kuip. Al met al viel het mee en hebben we deze klus samen in drie uur geklaard. Na de lunch gaan we verder met werken aan de mast. De giek eraf, alle vallen uit de mast met een scheerlijn om ze er in het voorjaar weer in te kunnen trekken. Alle lijnen zijn zo hard als kabels door al het zout. Degenen die nog goed zijn kunnen van de winter worden gewassen. Als laatste de verstaging voorbereiden (splitpennen eruit) om morgen snel los te kunnen maken als de mast er af wordt gehesen. Na het klussen is het goed om te genieten van een glas wijn en tegen elkaar te kreunen over de opgedane spierpijn…

20 oktober. Piran (Slovenië) – Koper (Slovenië).

We kunnen er niet omheen, het is echt zover, we varen onze laatste mijlen van deze reis naar de marina in Koper. Dat geeft toch wat vlinders in je buik. Er is geen wind en ik zet de toeren van de motor vrij laag zodat we nog zolang mogelijk genieten van deze laatste 6,5 mijl . We hebben deze reis in totaal 4487 mijl gevaren in 172 dagen. We hebben 10 landen bezocht waarvan 9 nieuwe in ons zeilleven. We zijn in totaal op/in 112 verschillende ankerplekken en havens geweest. In die hele periode hebben we 5 dagen zware bewolking met lichte tot zware regen gehad en verder alleen maar mooi weer. We hebben samen heel veel gelachen, nooit ruzie gehad. Natuurlijk wel eens gemopperd, hoewel heel veel mensen ons hadden gewaarschuwd hoe “zwaar” het zou zijn om een half jaar dag in en dag uit samen te zijn. Wel die hadden het gelukkig helemaal mis. Op 30 april schreef Margriet in het logboek “Tom Poes we gaan op reis”. Nu kunnen we schrijven “Tom Poes we zijn op reis geweest…” Maar goed het is nog niet voorbij. De komende week zullen we hard moeten werken om de Ursus klaar te maken voor transport en voor de winter. Direct bij aankomst hebben we gelijk de dieselmotor een goede onderhoudsbeurt gegeven, nieuwe filters voor olie en brandstof, nieuwe motorolie. In de brandstoffilters zit nauwelijks waarneembaar rommel. Daar hoor je vaak andere verhalen over, maar wij hebben blijkbaar kans gezien om steeds op schone plekken te tanken. De nieuwe ankerlier wordt ook zolang gedemonteerd zodat de deksel van de ankerbun weer dicht kan. Van de winter zullen we nog wat aanpassingen moeten maken zodat deze wat grotere dan de oorspronkelijke lier toch onder het deksel gaat passen. Als laatste klus van de dag halen we de fok eraf. Binnen in de Ursus begint het nu wat rommeliger te worden en buiten is het al een kaal gezicht zo zonder zeilen…

19 oktober. Piran (Slovenië).

Wakker worden met een kop koffie in de kuip in het zonnetje. Wat wil je nog meer. Het is de laatste dag van deze reis dat we nog even niets hoeven te doen om de Ursus voor te bereiden op het transport terug naar Nederland. Om half elf slenteren we via het dorpsplein richting de oude stad. Op het plein is niet zoals gisteren markt maar er wordt een handbalwedstrijd gespeeld. Door de smalle steile straatjes klimmen we naar de top van de stad waar een fraaie vrijstaande klokkentoren staat met daarnaast een grote kerk die vanaf de buitenkant niet erg aantrekkelijk lijkt maar binnen bijzonder fraai is gedecoreerd met veel schilderijen aan de wanden, beelden met veel goud en een fraai geschilderd plafond. De mis is net afgelopen waardoor we met nog wat toeristen naar binnen kunnen glippen en even rond kunnen lopen. Als we de kerk verlaten blijkt dat dit normaal niet de bedoeling is en dat je alleen door een hekwerk naar binnen kunt kijken. We hebben een schitterend uitzicht rondom en zien behalve Slovenië grote delen van de Italiaanse kust met aan de overkant de haven van Triëst. We zien heel wat meer berglandschap op de achtergrond dan we hadden verwacht. Via een andere route dalen we weer af en door een doolhof van smalle straatjes komen we uit aan de kust aan de andere kant van het schiereiland waarop Piran ligt. Aan het water vinden we een terras dat net in de zon ligt en waar we prima kunnen lunchen op twee meter afstand van het zeewater. Er is hier ook een duikschool en ondanks dat het zeewater maar 15 graden is wordt er volop duikles gegeven. De duikers zijn weliswaar helemaal in een duikpak, maar iedereen heeft blote handen. Ze moeten na een half uurtje duiken toch wel hele koude vingers hebben. De rest van de middag zitten we lekker met de gitaar in de kuip zingend te genieten van de zon. In de supermarkt heb ik gisteren maïsmeel ontdekt en voor het eerst bakken we maïspannenkoeken zonder gluten zodat Margriet er ook lekker van kan smikkelen…

18 oktober. Umag (Istrië) – Piran ( Slovenië).

Na een maand varen in Kroatië checken we uit bij de havenautoriteiten en politie. Het is snel geregeld, een paar stempeltjes, opname van de gegevens in de computer en we mogen weg. Ondertussen staan er twee Nederlandse mannen ook bij de havenautoriteiten om in te checken. Ze komen net met een motorschip vanuit Koper in Slovenië waar het schip vanuit Nederland is heen gebracht door van de Wetering. Ze hebben het verkocht aan een Griek en moeten het schip in Griekenland afleveren. Ze hebben alleen kopieën van de bootpapieren meegebracht. De originelen liggen nog in Nederland bij de advocaat die de verkoop aan de Griek formaliseert. Met kopieën worden ze niet toegelaten in Kroatië en waarschijnlijk nergens, want je moet altijd je originele bootdocumenten kunnen tonen. Ze hebben ook niet veel idee hoe ze precies naar hun eindhaven gaan varen behalve dat ze weten dat de actieradius van het schip zo’n 350 km is en dat ze dan moeten tanken. We geven ze nog een paar tips voor mogelijke havens en vertrekken dan zelf naar Slovenië. De korte depressie van gisteren is voorbij en opnieuw genieten we van een prachtige dag nazomerweer. Het inchecken in Slovenië is binnen een minuut geregeld. De politieman in het havenkantoor is niet bepaald spraakzaam, maar wel heel vlot met de afhandeling. Aan de kant gaan we op zoek naar een flappentapper om lokaal geld te regelen en ontdekken dan dat Slovenië is overgestapt op de euro, lekker makkelijk en kunnen we vast weer wennen. Ook hier lopen we weer tegen een bruiloft aan met toeterende auto’s. Op het dorpsplein is het bijzonder gezellig. In diverse kraampjes worden de locale wijntjes en olijfolie aangeboden. Je kunt royaal wijn proeven, ook al koop je niets. In een ander hoekje zit een vrouw in oude klederdracht te kalligraferen. Midden op het plein staat het standbeeld van de beroemde Italiaanse componist, muziekpedagoog en violist Giuseppe Alessandro Ferruccio Tartini.Terwijl wij lunchen komt er uit het cultureel centrum een jeugdorkest in groene T-shirts dat aan de voet van het standbeeld een niet onverdienstelijk concert geeft variërend van moderne tot klassieke muziek…

17 oktober. Umag (Istrië).

Zo gezegd zo gedaan. Het weer zag er vanochtend wat beter uit dan voorspeld, dus samen lekker op onze fietsen naar het dorp. Veel meer mag je Umag niet noemen. Er is een klein oud centrum met een kerk met losstaande toren, wat smalle straatjes en een uitgestorven winkelstraat. Bij veel restaurants zijn de buitenterrassen al opgeruimd voor de winter en een ijsje kun je nergens meer kopen hoewel er nog wel steeds veel borden staan die dat aanprijzen, maar in elke etalage zijn de ijsbakken gewoon leeg. Wel vinden we nog een supermarkt waar we onze laatste Kuna’s opmaken aan het eten voor vandaag en wat flesjes wijn. Terug in de haven slaat het weer al snel om. Nog snel heb ik op het voordek en in de gangboorden de roestplekjes behandeld met de speciale gel. Een uurtje later hoost het en spoelt alles fraai schoon. Nog even met zeep met teflon er achteraan, en alles glimt weer als nieuw. Na wat zoeken vind ik het juiste snoertje aan boord om de videocamera aan de computer te koppelen en te beginnen met het overzetten van de video-opnames naar de harde schijf. Op 15 november hebben we een terugkeerfeestje thuis en we hebben de genodigden beloofd de eerste beelden te tonen. Voor ons zelf is het ook leuk de beelden van de afgelopen maanden terug te zien. Wat hebben we veel beleefd en gezien. Terwijl de bandjes rustig overspoelen is Margriet lekker nasi aan het koken. Op de markt in Zadar hebben we een ketting met verse pepertjes gekocht die erg lekker maar ook goed scherp zijn. Uiteraard gaat er daar één van in, verder vers gesneden groente, garnalen, wat smack en natuurlijk rijst…

16 oktober. Novigrad (Istrië) – Umag (Istrië).

We hebben gisteren nog even contact gehad met het transportbedrijf van de Wetering voor het vervoer terug naar Nederland van de Ursus. Op de ontvangen factuur stond als datum 20 oktober en dat is net een week te vroeg. Bij bellen bleek dat ze deze datum als fictieve datum op de nota hadden gezet omdat we dan aankomen in Koper, onze eindbestemming. Vandaag aangekomen in Umag, de laatste en meest noordelijke haven van Kroatië. We zullen hier overmorgen moeten uitklaren voordat we naar Slovenië doorvaren. Bij aankomst worden we door het havenpersoneel gelijk al naar de douane steiger gedirigeerd, maar dat was nog niet de bedoeling. Het misverstand was snel opgelost. Ondertussen is de romp van de Ursus aan de beurt om gepoetst te worden. Vanuit de dingy is dat goed te doen, zeker als er schepen aan weerszijde langszij liggen op net voldoende afstand dat de dingy er tussendoor kan. Op de voorkant van de romp zit een bruingele aanslag van olie op zee. Gelukkig bestaan er schoonmaakmiddelen waarin dat in één keer oplost. Ook hebben we een schoonmaakmiddel gevonden dat roestvlekken kan verwijderen. Waarschijnlijk al in Korinthe hebben we toen we onder een ijzeren spoorbrug zijn doorgevaren ijzerslijpsel over ons heen gekregen. Met het zoute zeewater zijn er de maanden daarna op veel plekken kleine bruine roestvlekjes ontstaan. Op het gladde polyester poets je dat met cleaner vrij makkelijk weg, maar op de loopvlakken waar een wafeltjespatroon is aangebracht is het vrijwel niet weg te poetsen. Deze schoonmaak gel breng je aan op de plek, een uurtje wachten, schoonvegen en weg is de vlek. Daarna wat nieuwe was erover, geweldig. De haven zelf is erg groot, alleen al een wandeling naar de supermarkt om een broodje te kopen lijkt een halve vierdaagse. Morgen maar eens met de fietsen op pad…

15 oktober. Novigrad (Istrië).

Het is vandaag windstil, licht bewolkt met een lekker zonnetje erbij en de luchtvochtigheid is laag. Ideale omstandigheden om het grootzeil van de mast te halen en op te ruimen. Op zich geen moeilijke klus, maar wel lastig. Het zeil is zwaar en groot. De meeste energie gaat zitten in het opvouwen op het dek zonder dat het voor een deel in het water wegglijdt. Als de klus is geklaard gaan we wandelen en lunchen in Novigrad. Novigrad is een vrij klein plaatsje. Achter de stadsmuren zijn enkele aardige staaltjes van Venetiaans-Gotische bouwkunst, bijvoorbeeld het Palazzo Rigo. Hierin is een bescheiden museum met grafmonumenten uit Byzantijnse en middeleeuwse tijden ondergebracht. Ouder nog dan dit paleis is de Romaanse Sint-Pelagiuskerk (ook gewijd als Mariakerk en Maximilianuskerk) uit de 13de eeuw met een typisch Venetiaanse klokkentoren. Het Romaanse karakter heeft in de loop der eeuwen wat barokke aanpassingen gekregen. Rond de oude gebouwen is het leuk om te wandelen in de smalle straten, pleintjes en langs de kades van Novigrad. Net ten zuiden van de stad maakt de zee een bocht naar binnen. Hier ligt de monding van de rivier de Mirna. De Venetianen vervoerden er lang geleden hout over van zomereiken uit de uitgestrekte bossen die vroeger in het Istrische binnenland lagen. De meeste restaurants zijn hier net als de afgelopen 100 mijl Italiaans van karakter. De menukaarten lijken van elkaar te worden gekopieerd en je kunt dus voorspellen wat er op staat. Gelukkig is er genoeg keuze om toch af te wisselen. Na afloop van het eten, als de rekening al is betaald, krijgen we een borrel aangeboden. Ook dat is een typische gewoonte van de restaurants de laatste 100 mijl . Meestal is het een Grappa of en Slivovitsj. Als we terug lopen naar de boot kopen we bij de benzinepomp twee jerrycans met antivries zodat we de Ursus voor het transport naar Nederland alvast winterklaar kunnen maken. Wel raar om bij zo’n 24 graden met een stralende zon met twee jerrycans antivries te lopen sjouwen…  

14 oktober.  Poreč (Istrië) – Novigrad (Istrië).

We gaan vandaag maar een klein stukje verder, zo’n 6,5 mijl naar Novigrad. De naam van de stad betekent letterlijk “Nieuwe Burcht”. De Grieken hadden hier al een nederzetting met de naam Neapolis, die door de Romeinen werd overgenomen en Civitas Novum ging heten. Daarna lijkt de geschiedenis van deze stad ook weer op die van geheel westelijk Istrië : Byzantijnen, duistere tijden tijdens de grote volksverhuizingen, overname in de 9de eeuw door de Slaven (die de plaats Novigrad noemden), Venetianen, Genuese en Turkse aanvallen en vanaf 1828 opname in het Habsburgse rijk. Novigrad had van 520 tot 1831 een bisschopszetel en daarom in de middeleeuwen en de renaissanceperiode een grote monnikenpopulatie. In de 18de eeuw werd het smalle kanaal tussen de stad die toen nog op een eiland lag en het vasteland gedicht. De oude stad van Novigrad ligt daarom op een schiereiland, met een beschermde  baai en een nieuwe jachthaven ernaast en ook nog met een oude jachthaven zo'n beetje midden in de stad. De oude haven in de stad is verzilt en heeft maar dieptes van gemiddeld 1 meter met laag water. We hebben ondertussen een getijdeverschil van 1,2 meter . Iets om op te letten na bijna een half jaar amper hoogteverschil tussen eb en vloed. Rond de oude stad is een deel van de Middeleeuwse vestingwallen nog te zien langs de zee aan de zuidzijde van de oude stad. We gaan daar morgen lekker wandelen. Vandaag was verder een klusdag. De afgelopen dagen heb ik steeds een stukje van de bovenkant van de Ursus gepoetst en vandaag is het af. Ze ziet er weer fantastisch uit. Met de najaarszon spiegelt de bovenbouw van alle kanten. Een goede reden om ook te beginnen met de romp. Met de dingy in het water als “vlot” eerst maar eens de waterlijn met zeep schoongemaakt. Van de olie die in havens altijd op het water drijft was deze helemaal zwart geworden. Margriet is ondertussen zuurkool aan het koken. We kunnen ons niet meer heugen wanneer we dat voor het laatst hebben gegeten. Een goed vooruitzicht voor vanavond…

13 oktober. Poreč (Istrië).

We hebben vandaag de basiliek bezocht die in de zesde eeuw is gebouwd door bisschop Euphratius. Het bijzondere aan deze basiliek is dat er veel schitterende mozaïeken zijn aangebracht waarvan een aantal met goudinleg. De basiliek is daarom ook opgenomen onder bescherming van Unesco als werelderfgoed. Poreč zelf is één van de grootste toeristische plaatsen in Istrië, maar omdat het al zo laat in het seizoen is merken we daar vrijwel niets van. Op een gegeven moment moeten we omlopen omdat een deel van de binnenstad is afgezet vanwege “shooting”. Eerst denken we even dat er wordt geschoten met kogels, maar het blijkt dat ze een film aan het schieten zijn. Aan de rand van het centrum staat inderdaad een hele karavaan van wagens met vele tientallen mensen die allemaal betrokken zijn bij de opnames. Als we langs een andere kerk lopen wordt die op dat moment druk versierd met groene takken en witte rozen. Alweer een bruiloft zo lijkt het. Dan zien we dat ook hier veel attributen staan die te maken hebben met filmen zoals een groot wit belichtingsscherm en een rail met daarop een camerawagen. Voor de kerk verzamelen zich de “bruiloftsgasten” en een vierpersoons orkestje in klederdracht. De regisseur rent druk rond om iedereen aanwijzingen te geven, het klapbord klinkt voor de camera en “action” De kerkdeuren klappen open en het “bruidpaar” komt de trappen afgesneld. Het orkest begint te spelen, de gasten beginnen te klappen, de bruid zakt op haar knieën en de veel te oude bruidegom begint enthousiast voor haar te dansen met zo’n blik in de ogen van “die heb ik binnen”. Even plotseling roept de regisseur “cut” en alles valt stil waarna iedereen terugkeert naar zijn of haar beginpositie. Benieuwd hoe vaak ze dit nog moeten overdoen…

12 oktober. Rovinj (Istrië) – Poreč (Istrië).

Op het havenkantoor lagen vanmorgen in meerdere talen netjes de weerberichten uitgeprint. Ik neem de Engelse versie mee en lees met genoegen dat het hogedrukgebied zich voor de komende dagen goed heeft genesteld. Het blijft gewoon mooi weer. Vorig jaar was het hier om deze tijd ronduit slecht, veel regen, overstromingen, en wij krijgen nog een schitterend nazomercadeautje van de natuur. We varen om het schiereilnad van Rovinj heen en hebben nog een schitterend uitzicht op de kerk waar we gisteren op bezoek zijn geweest. Even boven Ronvinj ligt het Limski kanaal dat zo’n 6 mijl het land in gaat. Het is niet toegestaan hier met je eigen jacht in te varen. Het is volgens de pilot een schitterend gebied. Voor het toerisme wordt het ook wel Limfjord genoemd zoals in Denemarken. Het is echter zeker geen fjord als je het vergelijkt met de Scandinavische fjorden. Even ten noorden van het Limski kanaal maakt de Ursus een zelfvoldaan huppeltje. Aan het water ligt een stad met de naam Vrsar. De “V” wordt hier uitgesproken als een “U”, dus eigenlijk zeg je Ursar wat afgeleid is van Ursaria, in het Latijn Ursus. Het is zo dicht bij onze vorige haven dat we besluiten door te varen naar Poreč. Onderweg wordt er door alles wat kan varen druk gevist op deze rustige en zonnige zondagmorgen. Het omliggende landschap wordt ondertussen steeds vlakker. De natuur ziet er nog steeds prachtig uit, maar er zijn geen hoge bergen meer. Voor de kust liggen veel riffen waar we voorzichtig omheen moeten varen. De haven van Poreč is erg smal maar we zijn ondertussen als een geolied team op elkaar ingespeeld om de Ursus af te meren zonder boegschroef. Terwijl ik het schip op haar plek manoeuvreer, pakt Margriet de mooringlijn al aan van het havenmeester aan de kant met de pikhaak. Zodra we een meter van de kant zijn neem ik de mooringlijn over, spurt naar voren om deze strak te trekken terwijl Margriet ondertussen het achterschip afmeert met twee landvasten. Dat alles ruim binnen 1 minuut. De geschiedenis van Poreč is min of meer gelijk aan veel van de steden hier langs de kust. Het begon als een nederzetting van de Romeinen, later gevolgd door bezettingen van de Byzantijnen, de Franken, de Venetiërs, de Australiërs en de Italianen. In de tweede wereldoorlog is de stad ernstig beschadigd door bombardementen. De schade is gedurende de afgelopen decennia weer netjes hersteld…

11 oktober. Rovinj (Istrië). 8 oktober. Unije (Unije) – Pula (Istrië).

Vandaag hebben we lekker gewandeld door het oude centrum Rovinj. We zijn begonnen met de klimtocht naar de kerk van Sv Eufemija. Eerst een heuvel te vroeg genomen waardoor we bij een andere kerk uitkwamen die ingericht zou moeten zijn als museum, maar die was op zaterdag gesloten. Boven op deze heuvel staat ook de school en terwijl we net tegen elkaar zeggen dat die arme kinderen elke dag helemaal naar boven moeten klimmen om naar school te gaan worden we aangesproken door een jonge vrouw die trots vertelt dat dit de school is waar ze vroeger op heeft gezeten. Als we met haar delen dat je dan elke dag moet klimmen en vervolgens vertellen dat bij ons thuis in Gouderak alles plat is, maar wel met veel sloten waardoor kinderen al op hun derde/vierde jaar een eerste zwemdiploma moeten halen omdat ze anders kunnen verdrinken reageert ze verschrikt dat het klimmen best meevalt en toch veiliger moet zijn dan zwemmen. Aangekomen bij de andere kerk blijkt deze van dichtbij toch redelijk verwaarloosd terwijl het er op afstand best aardig uitzag. Binnen wordt er druk gewerkt aan de versiering van de kerk met witte linten en witte rozen voor een bruidspaar dat er vanmiddag zal trouwen. We dalen de heuvel weer af via een oude wijk met allemaal boetiekjes en galerieën, heel gezellig en bijna beneden zien we het tweede schilderij dat we voor thuis willen hebben. Ze willen het liefst in euro’s afrekenen en terwijl het schilderij wordt ingepakt voor vervoer naar Nederland pendel ik even op en neer (klein uurtje) naar de boot om wat euro’s op te halen. Onderweg kom ik een lange stoet toeterende auto’s tegen, alweer een bruiloft of misschien wel het bruidspaar dat boven in de versierde kerk gaat trouwen. Margriet zit ondertussen lekker op een terrasje met een glas wijn. Als ik terug kom en vertel over de toeterende auto’s vertelt ze dat zij net een lesbisch bruidspaar langs heeft zien komen met hun fotograaf. Een groep oude Duitse toeristen was helemaal geshockeerd toen het paar langskwam. De bruid was gekleed in een schitterende trouwjurk en de “bruidegom” in zwarte pantalon met een wit overhemd met vlinderstrik. Als ze me vertelt dat de bruid als bruidsboeket een potplant had schiet ik vreselijk in de lach en het duurt even voordat Margriet doorheeft wat ze had gezegd waarna we samen nog lange tijd blijven lachen…

10 oktober. Pula (Istrië) – Rovinj (Istrië).

Het is vandaag alweer 13 jaar geleden dat Nederland overging op tiencijferige telefoonnummers. Ik was er toen verantwoordelijk voor en sms op 10 oktober nog altijd met mijn vriend en ex-collega Hadi “happy 10- 10” . Vanochtend was hij de eerste en zijn sms-je was al even na 8 uur binnen. Het was toen (1995) koud en regenachtig in Nederland. Hoe anders hier op dit moment. Het hogedrukgebied heeft zich goed genesteld in het noorden van de Adriatische zee en de barometer staat stevig op 1029 hPa, blauwe lucht en vanaf ’s ochtend tien uur tot een uur of vijf een lekker warm zonnetje. We zijn vanochtend langs de kust naar Rovinj gevaren. Onderweg naar Rovinj komen we eerst langs de Brijuni eilanden, een natuurgebied dat de nodige beperkingen heeft voor jachten. Zo mag je wel afmeren in de haven aan de noordoostkant van het grootste eiland, maar je mag niet aan boord van je schip slapen. De prijs voor het gebruik van de haven met toegang tot het natuurgebied is heel hoog. Volgens de pilot meren hier alleen de jachten van de superrijken af. Tot die groep behoren wij niet en dus varen wij rustig door. In de jachthaven van Rovinj krijgen we een plekje waar we vanuit de kuip een schitterend uitzicht hebben op de stad en de oude haven. Pontificaal staat de kerk van Sv Eufemija op het hoogste punt van de heuvel waarop de stad is gebouwd. We konden de toren al van zeer grote afstand zien. De haven zelf heeft normaal gesproken veel voorzieningen, waaronder een grote supermarkt en een wasserette. Helaas zijn die al gesloten voor de komende winterperiode. Het toeristenseizoen is hier eigenlijk al afgelopen...

9 oktober. Pula (Istrië).

We beginnen vandaag met een bezoek aan het bekendste bouwwerk van Pula, het amfitheater dat gebouwd is in de 1ste eeuw. De arena werd onder keizer Augustus gebouwd. Vespasianus liet het amfitheater vergroten, zodat het in grootte de zesde plaats inneemt onder alle Romeinse arena’s die behouden zijn gebleven. Er konden 23.000 toeschouwers in om naar het spektakel te kijken dat zich op het 133x155m metende ovaal afspeelde. De buitenmuur met twee boven elkaar gelegen arcades voor de toeschouwers en een derde bovenste ring met rechthoekige openingen is 32.5m hoog. De buitenste ring is volledig bewaard gebleven. In de arena vonden veel bloedige gladiatorengevechten plaats en er werden tot 404 ook mensen voor de wilde dieren geworpen. Als het niet helemaal zeker was of  een neergesabelde gladiator dood was of bewusteloos, werd er een pot vloeibaar ijzer overheen gegoten. In 404 verbood men dit soort vermaak en werd de arena een marktterrein. De Venetianen gingen de ring later gebruiken als steengroeve. Dankzij de beslissing van de Venetiaanse overheid in 1583 bleef het bouwwerk voor de sloophamer gespaard. Voor de man die zich sterk maakte voor het behoud van de arena, Gabriele Enno, werd een gedenkplaat aan een van de torens aangebracht. Tegenwoordig dient de arena voor spektakels zonder bloedvergieten. In de zomermaanden worden er opera-, toneelvoorstellingen, rockconcerten en het Kroatische filmfestival gehouden. Vanaf het amfitheater slenteren we door de stad richting de markt waar ze net als in andere steden elke dag verse groenten, fruit en bloemen verkopen. Pula heeft verspreid over de oude binnenstad diverse historische bouwwerken staan. Vanaf de markt lopen we richting de Herculespoort die ook gebouwd is in de 1ste eeuw en haar naam dankt aan de beschermheer van de stad. Evenals in Porec, Vrsar en Rovinj werden deze poorten vroeger gebruikt om 's avonds de stad af te sluiten zodat er geen gespuis binnen kon komen…

8 oktober. Unije (Unije) – Pula (Istrië).

Voor het eerst sinds tijden hebben we een hele nacht voor anker gelegen zonder swell. Op een enkel vissersbootje na dat om één of andere reden hard vlak langs ons heen moet varen om te gaan vissen of dat weer terugkeert naar de haven en daarbij zoveel hekgolven maakt dat we 5 minuten liggen te schudden dus een hele comfortabele rustige nacht. Het is wel koud en grijs vanochtend als we vertrekken richting het schiereiland Istrië, Het noordelijke deel van Kroatië. Het schiereiland is of vernoemd naar de Histriërs (de aloude bewoners van het schiereiland) of naar de oude benaming van de rivier de Ister (Donau). Volgens oude legendes voeren de Argonauten vanaf de Zwarte Zee met hun boot 'Fugo" via deze rivier naar het noorden van de Adriatische Zee en gaven het schiereiland deze naam. De kust bestaat uit talrijke baaien met rots- en kiezelstranden. Door de geografische ligging stond en staat Istrië onder sterke culturele invloed van Italië. Dit blijkt uit de bouwstijl en ook in de menukaart van de restaurants komt dit naar voren. Het achterland bestaat uit prachtige natuur met onder andere groene bossen, wijnvelden en diverse pittoreske dorpjes. Het Middellandse zeeklimaat zorgt voor heerlijk warme zomers en aangename voor- en na seizoenen waardoor we vandaag ook gewoon nog steeds in korte broek en T-shirt rondlopen bij een aangename middagtemperatuur van 22 graden. Gedurende een zeer bewogen verleden is Istrië door veel landen bezet, waarvan sporen in de cultuur zijn terug te vinden van Slavische, Romaanse en Germaanse oorsprong. Ondanks deze veelsoortige etnische invloeden heeft vooral één cultuur zijn stempel gedrukt op Istrië: de stedelijke beschaving van Venetië, dat meer dan 500 jaar over deze streek regeerde. We liggen in de jachthaven vlak naast het amfitheater. Dit amfitheater is qua grootte de zesde nog bewaard gebleven Romeinse arena. Morgen blijven we hier een extra dag liggen om het amfitheater en Pula verder te verkennen…

7 oktober. Ilovik (Ilovik) – Unije (Unije). 3 oktober. Zadar.

Gisteravond is er achter ons een schip met Nederlandse studenten afgemeerd. In eerste instantie kon het schip niet aanleggen omdat op de gereserveerde plek, de kade voor de pont, een zeiljacht was afgemeerd. Nu staat duidelijk in de pilot en op de kaart dat dat niet mag en er was ook plek genoeg aan de andere kant van de kade waar we zelf liggen. De twee mannen die aan boord waren, waren de wal opgegaan. Het schip dat wilde aanmeren toeterde naar harte lust om kenbaar te maken dat ze weg moesten. Na een half uurtje toeteren en meerdere keren kloppen op de romp van het schip door een struise dame die later de havenmeester bleek te zijn, ging de dame het dorp in op zoek naar de bemanning. Het is niet zo groot in Ilovik. Al spoedig kwam één van de twee mannen, zo te zien de schipper van het zeiljacht, in looppas aan, gooide snel de lijnen los en maakte de plaats vrij. De andere man kwam op z’n gemak aangeslingerd en haalde z’n schouders op over al deze drukte. Ze kregen beiden nog een portie Kroatische tekst over zich uitgestort. Aan de toon te horen was die niet vriendelijk. Van de studenten dachten we eerst even dat het wel lawaaiig zou worden. Alles behalve dat. Een aantal had de moed om te gaan zwemmen in het ondertussen toch vrij koude zeewater (15,5 graden) en toen de bel op het schip luidde gingen ze allemaal gedisciplineerd naar binnen om te eten. We hebben ze daarna niet meer gezien of gehoord.

Vanochtend beginnen we aan het laatste traject door de archipel van eilanden. Met de wind achter en de fok voluit koersen we naar het meest noordwestelijke eiland Unije. Vlak bij het eiland komen er nog vier dolfijnen langs, een leuk afscheid van de archipel. ’s Middags in de baai maken we een begin met het poetsen van het polyester, een klus waar ik altijd wat tegen opzie, maar als je eenmaal bezig bent heb je altijd wel eer van je werk. Over een aantal dagen zal het hele bovenschip weer glimmen…

6 oktober. Podgarbe (Molat) – Ilovik (Ilovik).

Tot vanochtend half vijf lagen we heerlijk rustig in de baai bij Podgarbe op Molat. Vanaf dat moment begon de eeuwige swell weer te komen en schommelde de Ursus lustig heen en weer achter haar anker. Het is maar goed dat we allebei vroeger goed onze EHBO lessen hebben gevolgd waarbij je leert hoe je bij hulpverlening een slachtoffer in stabiele zijligging moet leggen zodat deze niet omrolt. Nu zijn we uiteraard allebei geen slachtoffer en hoefden we elkaar niet te helpen, maar door zelf deze houding aan te nemen van stabiele zijligging rol je tenminste niet elke 10 seconden van je linker zij op je rechter zij en weer terug. Als we ’s ochtends de baai uitvaren zien we dat de achterliggende zee bijzonder onrustig is. De swell tijdens onze laatste uurtjes slaap was daarmee vergeleken verwaarloosbaar. Er staat maar 3 Bft wind uit het westen, geen enkele reden om zo’n ruwe zee te hebben. Ergens verderop moet er dus toch nog een restant van de storm hebben gewaaid waarvan we hier de resultaten nog aan het bewegen van het water merken. We vervolgen onze tocht wederom door een doolhof van eilandjes, rotsblokken en riffen. De Ursus rolt en stampt voortvarend door de zee. Aan het begin van de ochtend is het fraaie heldere zicht van gisteren weg en zijn er veel wolken. De wind is koud, maar tegen het einde van de ochtend klaart het weer op. De barometer stijgt nog een paar punten en in de zon wordt het weer lekker warm. We varen door tot in een smal natuurlijk kanaal tussen de eilanden Ilovik en Sv Petar. Aan de kant van Ilovik ligt een kleine haven die nu het seizoen redelijk voorbij is voldoende lege plek heeft om af te meren. We besluiten om de bimini te demonteren en op te ruimen. Met dit weer is het tentdoek schitterend gedroogd en in de zon is het zonder schaduw prima uit te houden. Het doet ons wel beseffen dat de reis nu echt opschiet. ’s Middag meert aan dezelfde kade achter ons de pont af. De uitbaatster van het restaurantje aan de kade staat met een kruiwagen klaar. Uit de pont komt een grote doos die met de kruiwagen richting de keuken van het restaurant verdwijnt. Vanavond maar eens kijken wat er uit die doos wordt geserveerd…

5 oktober. Zadar – Podgarbe (Molat).

De voorspelde storm voor gistermiddag en afgelopen nacht heeft op het laatste moment een ruimere bocht naar het zuiden genomen waardoor het in Zadar vrijwel windstil bleef. Wel trok er een koude front over waardoor de temperatuur vannacht daalde tot 13 graden. Achter de wind heeft zich een prachtig hogedrukgebied gevormd met waarden oplopend tot 1026 Hpa waarvan de kern de komende dagen boven het noorden van de Adriatische zee ligt. Dat betekent niet veel wind maar wel mooi weer. Bij het havenkantoor betaal ik het liggeld en de kosten voor de reparatie van de zeewaterpomp. Voor de reparatie ben ik nog geen kwart kwijt van wat dezelfde reparatie een aantal jaren terug in Nederland kostte. Als we wegvaren blijkt het wieltje van de log vast te zitten door aangroei van schelpjes. Dat gebeurt eigenlijk standaard als we een paar dagen niet varen. Ondertussen ben ik wel zo bedreven in het schoonmaken van het wieltje dat dit lukt binnen 1 minuut.

De lucht om ons heen is in alle richtingen tot aan de horizon strakblauw. Niet meer het blauw van afgelopen zomer maar de kleur die je ’s winters ook vaak in Nederland ziet als er een hogedrukgebied ligt en het vriest. We varen op een afstand van zo’n 15 mijl evenwijdig aan het Velebitski gebergte richting het eiland Molat. Een fraai schouwspel met de blauwe lucht erboven en het kraakheldere zicht. Gelukkig hebben we prima kaarten aan boord, want we moeten tussen veel eilandjes door navigeren waarbij niet elke doorgang geschikt is vanwege te ondiep water. Aan de zuidkant van Molat ligt een vrij diepe baai met meerdere inhammen om te ankeren. In de eerste inham bevindt zich ook nog een kleine haven. In het havenplaatsje hebben ze de huizen en de kerk in allemaal fraai pasteltinten geschilderd. Wij gaan een inham verder waar we op een goed beschermde plaats het anker uitgooien. Het is hier volkomen stil. De enigen die van zich laten horen zijn twee meeuwen die af en toe aan elkaar proberen uit te leggen wie hier nu eigenlijk de baas is. Er zit veel vis in het water. Op het moment dat Margriet een stukje brood in het water gooit ontstaat er een zo ongeveer een draaikolk door de knokpartij tussen de vissen die allemaal hetzelfde stukje willen pakken. Opeens springt er een grote vis uit het water die in z’n sprong met één hap het stukje brood verslindt, de rest heeft het nakijken. ’s Avonds is er vrijwel geen maan maar een schitterend sterrentapijt zo ver ons oog rijkt…

4 oktober. Zadar.

Afgelopen nacht hebben we voor het eerst sinds lange tijd een lange harde regenbui gehad. Fantastisch, al het zout is van de Ursus gespoeld en vanochtend nog even wat zeep er achter aan en ze ligt weer te stralen in de zon. Daarna wordt het tijd om de oude stad van Zadar zelf te bezoeken na al onze autoritten in de omgeving. Net als vele steden in dit gebied is ook Zadar door de vele eeuwen heen steeds in andere handen geweest. Oorspronkelijk gesticht door de Romeinen namen achtereenvolgens de Venetiërs, de Turken, de Oostenrijkers, de Fransen, de Italianen, de Duitsers en de Yugoslaven bezit van de stad voordat deze uiteindelijk deel ging uitmaken van het huidige Kroatië. Er is elke ochtend markt in Zadar. Op de groenten-, fruit- en bloemenmarkt zijn meer dan 100 kraampjes waar iedereen zijn thuisverbouwde producten probeert te verkopen. In sommige stalletjes ligt maar een paar kilo van diverse soorten groenten die waarschijnlijk uit de eigen moestuin komen. Het vormt met elkaar een kleurrijk en levendig geheel. Bij elk kraampje wordt fanatiek geprobeerd onze aandacht te trekken om daar wat te kopen. We slaan diverse soorten kersverse groenten en fruit in waarbij alles nog wordt afgewogen op oude balansweegschalen met losse gewichten, net zoals vroeger in de Vivo winkel van Margriet haar vader. Op de bloemenmarkt nemen we niets mee, hoewel die bijzonder kleurrijk is. De prachtigste bloemstukken zijn hier te koop. Het grootste deel zal waarschijnlijk richting de begraafplaatsen staan. We hebben er daar de laatste dagen diverse van gezien, allemaal prima verzorgd en op vrijwel elk graf grote hoeveelheden verse bloemen. Bij een aantal kraampjes verkopen ze ook kaas van het eiland Pag, een bijzonder smakelijke kaassoort die bij elk restaurant in de buurt op de kaart staat als voorgerecht. Uiteraard nemen we ook hier een stukje van mee. Meer naar achter in de stad staat de 9 de eeuwse kerk van Sint Donat die gebouwd is op de voormalige locatie van het Romeinse forum. Rondom de kerk staan veel restanten van het oorspronkelijke Romeinde bouwwerk uitgestald. Een goed moment om even lekker in het zonnetje te zitten en te genieten van de sfeer in de omgeving.

Vanmiddag was het tijd voor een klus die niet langer kon worden uitgesteld. Doordat de zeewaterpomp heeft gelekt, is de motor ook onder de zoutaanslag komen te zitten, een moordenaar voor je materiaal. Met een doekje en een borstel met vloeibare zeep moet alles  worden schoon gemaakt. Zelfs onder de vloer ligt Ursus nu weer te glimmen. Tenslotte tijdens een flinke regenbui voor Margriet een paraplu gekocht, natuurlijk met tulpen, nee, deze komen niet uit Amsterdam…

3 oktober. Zadar.

Vandaag gaan we een tweede dag op pad met de gehuurde auto. We hebben een route uitgestippeld door de bergen. We rijden richting Zagreb en de omgeving van het Nationale Park Plitviča Jezera. We komen langs schitterende uitzichten en de hoeveelheid aan herfstkleuren is gewoon overweldigend. Wat zowel gisteren en vandaag onderweg opvalt is de prima manier waarop zowel de bewegwijzering is geregeld maar ook de verkeersborden die snelheden en scherpe bochten aangeven zijn overvloedig aanwezig. Zo moet ook de politie er over denken, want het aantal plekken waar ze met een laserkanon staan te controleren op snelheid is overdreven groot. Gisteren en vandaag samen tellen we toch bijna tien plekken waar ze de snelheid staan te meten. Aangekomen in het Nationale Park Plitviča Jezera blijkt dat de kortste excursie 3 tot 4 uur duurt. Zoveel tijd hebben we niet omdat we de auto vandaag weer moeten inleveren. We regelen onze eigen rondrit met de auto en die is ook niet verkeerd. Tussen de middag zoeken we een plekje om te lunchen. In het restaurant zitten twee mannen aan een tafel die erg hard naar elkaar schreeuwen. Eerst denken we dat ze ruzie hebben, maar al snel blijkt dat ze allebei ladderzat zijn. Toch jammer op zo’n moment dat we geen Kroatisch verstaan. De serveerster kijkt wat bezorgd onze richting uit om te zien of we ons niet ergeren aan de herrie. Ze ziet echter dat we volop zitten te grijnzen en begint gerustgesteld mee te lachen. Het drinktempo van de mannen ligt ongeveer op 1 borrel per 5 minuten. Op een gegeven moment slaan ze de armen om elkaars nek, gaan staan en heffen een luid lied aan. Het zou het volkslied kunnen zijn of een  krijgslied uit de tijd van de vele oorlogen in dit gebied. Geen idee, ze hebben in ieder geval geen ruzie. Even later gaan ze beiden naar het toilet. Als ik even later ook even ga, waarschuwt Margriet me nog om niet uit te glijden. Het is daar inderdaad een zwembad op de vloer. De heren met de vele borrels konden niet meer zo goed mikken. Voorzichtig geef ik onze serveerster de hint dat het verstandig zou zijn iemand met een dweil naar beneden te sturen. Het is hier verder namelijk uitermate schoon. Ze begrijpt de hint en blijft lachen. Na de lunch rijden we langs het Velebitski gebergte terug naar Zadar. Achter het gebergte ligt het Velebitskikanaal, een smalle waterstrook tussen het eiland Pag en de kust van het vaste land waar vrijwel altijd zo’n 2 Bft meer wind staat dan op de rest van de Adriatische zee. Als we de indrukwekkende hoogte van de bergen zien en de snelle daling naar de kust wordt het al snel duidelijk dat hier bijna altijd nare valwinden kunnen ontstaan. Voor het komende deel van onze reis zullen we zelf op de buitenste eilanden rij blijven en het Velebitskikanaal mijden…

2 oktober. Zadar.

Autoverhuurbedrijven hebben zo hun eigen vreemde eigenschappen. De enige auto die gisteren voor vandaag en morgen beschikbaar was, was een Opel Astra. Als ik aan kom fietsen staat er inderdaad een Opel Astra voor de deur van het verhuurkantoor. Eenmaal binnen om de papieren verder af te handelen blijkt dat niet de auto te zijn die we meekrijgen. Die staat nog op een parkeerplaats wat verder weg buiten de stad omdat ze niet zeker wisten of we de auto wel op kwamen halen. Het schijnt nogal vaak voor te komen dat mensen auto’s reserveren en dan niet op komen dagen. Ondanks dat ik dapper uitleg dat onze woonplaats Gouderak is, vult de dame in het kantoor als woonplaats Rijbewijs in. Dat woord staat immer met grote letters op het roze kaartjes dat ik haar als “driverlicence” heb overhandigd. Daarna lopen we naar de parkeerplaats waar een nagenoeg nieuwe Renault Megane voor ons klaar staat, niets mis mee, maar wel vreemd natuurlijk als er echt alleen maar een Opel Astra beschikbaar was.

Via de kustweg rijden we vanuit Zadar naar het zuidoosten tot aan Šibenik waar we nadat we de rivier Krka zijn gekruist naar het noorden rijden naar het plaatsje Skradin. Hier is één van de 3 ingangen naar het Nationaal Park Krka. In dit park zijn schitterende watervallen om te bezoeken. Vanuit Skradin gaan we met een boot van de parkwachters 2 mijl stroomopwaarts. Daarvandaan is het verder lopen. We horen de watervallen al. Langs de watervallen is een wandeltraject aangelegd met heel veel traptreden. Wij klimmen er zo’n 200. De watervallen hebben een totale hoogte van 242 meter verdeeld over 7 trajecten. Gemiddeld stroomt er per seconde 55 kubieke meter water langs. In het regenseizoen loopt dit op tot 350 kubieke meter water per seconde. Het is werkelijk schitterend om te zien en we maken veel foto’s en videofilm. Langs het traject staan regelmatig kleine marktkraampjes van locale bewoners die met name olijfolie, azijn en gedroogde vijgen proberen te verkopen. Nadat we met de boot van de parkwachters zijn teruggevaren rijden we wat verder landinwaarts terug naar Zadar. Pas nu valt het op hoever de herfstkleuren al zijn gevorderd. Als je vrijwel elke dag op zee zit gaat dat wat aan je voorbij, maar de kleuren benadrukken nog eens dat het echt al oktober is en onze reis haar eindpunt nadert. Behalve waarschuwingsborden voor loslopende koeien en overstekende herten staan er ook regelmatig borden die waarschuwen voor overstekende everzwijnen. De tekening op de borden lijkt zo overgenomen te zijn uit Asterix en Obelix. Terwijl langs de kust alles er redelijk welvarend uitziet staan er in het achterland veel niet afgebouwde of soms half ingestorte huizen. Op veel plaatsen worden druiven verbouwd, maar de ranken zien er verdroogd uit. Er wordt druk in de wijngaarden gewerkt, de oogst is begonnen. De boeren rijden hier met open platte wagens waarvoor een losse motor op 2 wielen rijdt om de wagen te trekken. Op één van de wagens die we tegenkomen zit de boerin pontificaal achterstevoren op de kar gekleed in brede rokken met een wandelstok stevig in haar handen geknepen…

1 oktober. Zadar.

We kunnen wel tot zondag in deze haven blijven liggen, maar niet op dezelfde plek dus varen we vandaag maar liefst 100 meter verder naar een andere steiger waar we tussen twee enorme motorjachten worden “geparkeerd”. Het goede nieuws is dat we nu vanuit de kuip een fraai uitzicht hebben op de ingang van de baai waarin de haven zich bevindt met alle in- en uitgaande schepen. Het tweede goede nieuws is dat de stormachtige wind aan het eind van deze week voor een groot deel wordt opgevangen door één van de twee grote motorjachten naast ons. Na het verleggen van de Ursus wordt het tijd voor een eerste verkenning van Zadar. De oude stad ligt aan de andere kant van de baai, maar gelukkig niet te ver weg van een brug. Met de fiets is de afstand naar de stad snel afgelegd. Ik ga eerst opzoek naar nieuwe snaren voor de gitaar. Er is zoveel op gespeeld dat de onderste drie  snaren op knappen staan en we hebben geen reserve snaren meegenomen. Na een tijdje zoeken zie ik een blokfluit, een tamboerijn en een gitaar hangen in de etalage van een kantoorboekhandel. Ze spreken geen Engels of Duits, maar één van de andere klanten zegt wel wat Engels te verstaan en treedt op als tolk, althans probeert dat. Ik vraag naar de nieuwe snaren voor onze gitaar en krijg na de vertaling een grote doos met plectrums voor mijn neus. Dan maar wat rigoureuzer. Ik pak de gitaar uit de etalage en sla de drie onderste snaren aan en wijs dan naar mezelf. Aha, het licht breekt door en er komt een nog veel grotere doos met snaren tevoorschijn. Er zitten er wel duizend in, en ook de drie die ik nodig heb. ’s Middags zoeken we een autoverhuurbedrijf op en huren voor twee dagen een auto om het achterland van Zadar te gaan verkennen…

30 september. Biograd – Zadar.

Vannacht hebben we de zeewaterklep afgesloten die voor de toevoer van het zeewater naar de koeling van de motor zorgt. Om vrij zeker een plek te krijgen in de binnenhaven van Zadar zijn we al om 8 uur onderweg. Het is maar 3 uur varen. Bij aankomst vertrekt er net 1 Engels jacht uit de haven en dat is ook de enige bruikbare plek voor ons in deze kleine goed afgeschutte haven. We krijgen van de man die ons helpt met afmeren nog geen duidelijk ja op onze vraag of we hier tot zondag kunnen blijven liggen omdat de plek waarop we zijn afgemeerd is gereserveerd voor charterschepen. Dat zal verder besproken moeten worden op het havenkantoor.

Het blijkt dat de Yanmar dealer 30 meter bij ons vandaag in de haven is gevestigd. Als ik er heen loop om te vragen of ze onderdelen hebben voor de reparatie van onze zeewaterpomp of een nieuwe pomp als dat nodig is, wordt er direct een monteur geregeld die eerst zal komen kijken wat het probleem precies is. Ik heb maar net een kwartier de tijd om de kast die om de motor is gebouwd en een deel van keukenkastjes te verwijderen zodat je er redelijk bij kan. De monteur met de naam Ratko is een ervaren rot in z’n vak en bijzonder aardig. Hij deelt direct onze mening dat de pomp er uit moet voor mogelijke reparatie. Nu zit de zeewaterpomp op zo ongeveer de beroerdste plek om bij te kunnen en heb je gereedschap nodig om de pomp er uit te halen dat wij niet aan boord hebben. Eén van de vier steunen van de motorfundering moet worden verwijderd om de pomp te kunnen demonteren. De motor moet daarvoor gesteund worden op een krik. Ratko is bijzonder handig, zonder een seconde te aarzelen heeft hij in korte tijd de pomp verwijderd en zegt dan dat we hem morgen weer zien met een gerepareerde of een nieuwe pomp. Voor de zekerheid geef ik hem de sleutels van de Ursus zodat hij er in kan als we er even niet zouden zijn. Hij glimlacht van oor tot oor voor dit vertrouwen. We gaan direct daarna met z’n tweeën  lunchen aan de wal. Als we 2 uur later terug komen merk ik dat het schip open is geweest. Er ligt een briefje op de kaartentafel “Engine its O.K. Valve for seewater its opened, Ratko mechanic”. De pomp zit er tot onze stomme verbazing al weer in. Als ik naar de werkplaats loop, krijg ik een plastic zak met de defecte simringen, het blijken er twee te zijn en de restanten van een gebroken afsluitring. Ook de impeller (het schoepenrad dat het water rondpompt) is direct vervangen. Dat scheelt weer in het onderhoud aan het eind van deze reis. Op mijn vraag of het normaal is dat dit defect voor de tweede keer optreedt naar 9 jaar wordt er bevestigend geknikt. We moeten er op rekenen dat elke 4 à 5 jaar de ringen moeten worden vervangen. Weer wat bijgeleerd. Ik bedank met een ferme handdruk Ratko voor het snelle tempo waarin hij de reparatie heeft uitgevoerd. Zijn baas staat ernaast en Ratko trekt weer een glimlach van oor tot oor. Voor de vorige reparatie in Nederland hebben we 8 uur werkloon moeten betalen. Hier zal het ongeveer 2 tot 3 uur zijn…

29 september. Stupica (Zirje) – Biograd (vasteland).

Elke week controleer ik ’s ochtends voor vertrek de olie van de motor, zo ook vanochtend. Er mocht een beetje bij. De hele motorruimte wordt dan gelijk snel nagekeken. Het bleek dat er een flinke hoeveelheid zeewater onder de motor stond. Kortom er lekt daar iets. Met de handpomp verwijderen we het water. We horen inderdaad gedruppel ergens bij de zeewaterpomp vandaan, gelukkig geen stromend water. We besluiten door te varen naar Biograd, een haven met voorzieningen aan het vaste land. Onderweg controleren we elk uur hoe hard het lekt en dat valt redelijk mee. Biograd is het centrum van het gebied dat bekend staat als de Biograd Rivièra. De stad was in de 11 de en 12 de eeuw een belangrijk politiek en religieus centrum voor de regio. De zetel van de Kroatische koningen was hier gevestigd. In 1125 is de stad volledig verwoest door de Venetiërs en in de paar honderd jaar daarna herbouwd. In 1646 werd de stad weer helemaal vernietigd door de Turken. Veel van de  eilanden waar we langs varen zijn in tegenstelling tot eerdere ervaring in dit gebied volkomen kaal, alleen maar rotsformaties. Als er geen water tussen stond zou je jezelf op een maanlandschap wanen.

In de haven van Biograd worden we opgewacht door een vriendelijke goed Engels sprekende jongeman. Hij vraagt of we ook nog gevaren hebben in het natuurgebied van Dugi Otok. Dat was wel eerst het plan, maar vanwege de weersvoorspelling en nu ook nog de lekkende zeewaterpomp hebben we dat overgeslagen. Er zijn daar volgens hem wel 1000 eilanden, En als je een rijke popster zou zijn, zo droomt hij, kun je daar je eigen eiland kopen.  Eenmaal afgemeerd in de haven van Biograd onderzoek ik het lekkage probleem verder. De lekkage wordt inderdaad veroorzaakt door de zeewaterpomp die voor de koeling van de motor zorgt. Helaas niet zoiets simpels als een scheurtje in een slang. Vier à vijf jaar geleden hebben we dat eerder bij de hand gehad. In de pomp zit een simring als waterkering die wordt aangedrukt door een ring die toen was gebroken. Om dat vast te stellen moet de pomp helemaal worden gedemonteerd. Dat willen we pas doen als we zeker weten dat we aan een nieuwe pomp of aan onderdelen voor de pomp kunnen komen. In Biograd is de service voor Yanmar motoren erg beperkt. De volgende haven, Zadar, heeft zowel een Yanmar dealer als een Yanmar servicepunt. Dat is slechts 15 mijl verder en tevens een mooie haven om de storm die eind deze week nog steeds wordt voorspeld af te wachten…

28 september. Maslinica (Šolta) – Stupica (Zirje).

Op het moment dat we vanochtend vertrekken worden we enthousiast uitgezwaaid door de Duitsers die gisteren een stukje cursus hebben gehad. Als ze horen dat we naar Zirje varen roepen ze enthousiast dat zij daar vandaag ook heen gaan. De havenmeester komt kijken als we vertrekken en zwaait ons uitgebreid uit. Een bijzonder aardige man. Aan de zuidoost kant van Zirje liggen drie inhammen waarvan er één een halve mijl diep is, mooi beschermd voor de wind. We willen hier ankeren en hebben een neuringlijn met een  boeitje aan het anker gemaakt omdat er volgens de pilot rotsblokken op de bodem liggen waarachter het anker zo vast kan komen te liggen dat je het zonder neuringlijn niet meer los krijgt. Als we achter in de baai komen zien we dat we het anker helemaal niet kunnen gebruiken omdat er overal mooringboeitjes liggen. Omdat we geen boegschroef meer hebben varen we achteruit naar het boeitje en pikken het op met een lijn. Daarna laten we de Ursus door de wind 180 graden draaien en liggen mooi afgemeerd in een fraaie rustige baai. We hebben net van Harro een nieuwe GRIB file ontvangen met de windverwachting voor de komende 7 dagen. Dat ziet er aanstaande woensdag en vrijdag niet goed uit. Er lijkt zich een Bora te ontwikkelen, een noordoosten wind met een kracht van 7 Bft. We bereiden diverse opties voor met veilige havens de komende dagen waar we snel en makkelijk naar toe kunnen als deze wind inderdaad doorgaat. Met de schade aan de romp willen we met zoveel wind bij voorkeur niet varen. Een paar uur later komen inderdaad de Duitsers met hun huurjacht de baai ingevaren. Er wordt weer enthousiast gezwaaid waarna ze proberen een mooringboeitje op te pikken. Dat hadden we ze gisteren niet geleerd. Een half uur later nadat hun pikhaak al overboord was gevallen en hun dingy ingezet lukt het ze toch. Tegen de avond komt er een voormalig vissersbootje aangetuft met een groot bord op de boeg dat het gebruik van een mooringboei 100 Kuna (ca 15 Euro) kost en dan wordt je eventuele afval ook nog meegenomen…

27 september. Maslinica (Šolta).

Hoewel het iets verder naar het noorden hard waait, is het hier betrekkelijk rustig. De lucht is helder blauw, de luchtvochtigheid heel laag en de barometer staat op 1019 hPa. Zo’n 100 mijl naar het noorden ligt de kern van een hogedrukgebied met een druk van 1026 hPa. De navtex meldt terecht dat het zicht extreem goed is. In fraai contrast staat er een hoge groene boom waarin bovenin het model van een schoorsteenveger is gegroeid. Wij liggen een dagje verwaaid in Šolta en dus komt de klussenlijst tevoorschijn. Het is hoog tijd om al het staal te poetsen en 4 uur later glimt alles weer als nieuw en dat is toch een beter gezicht dan al die bruine roestvlekken. Vanochtend ben ik bij de locale “toeristeninformatie” langs geweest om de website bij te werken. Het is beperkt gebleven tot alleen het logboek. Internetten gaat hier nog met een ouderwets inbel modem en een snelheid van slechts 35 kBit. De foto’s zullen dus nog even moeten wachten. ’s Middags ontdekken we dat er gelukkig ook nog aardige Duitsers zijn. Met z’n zessen hebben ze een zeiljacht gehuurd en ze hebben duidelijk problemen met aanleggen met de dwarswind. De havenmeester geeft ze zo goed mogelijk aanwijzingen. Uiteindelijk liggen ze en vragen aan de havenmeester of ze hier kunnen douchen. Hij grijnst en zegt jazeker, je hebt drie mogelijkheden, 1) in de haven springen (15,3 graden), 2) hier op de kant onder de waterslang aan de koude kraan of 3) de douche met warm water in je eigen schip gebruiken en daarna de tanks weer bijvullen. Je hebt hier water en elektriciteit voor de boiler aan boord. Even later raken we met ze aan de praat en als ze horen dat we met z’n tweeën bijna een half jaar op reis zijn helemaal vanuit Nederland vragen ze of we ze kunnen leren hoe ze moeten aanleggen, want zij krijgen het steeds niet voor elkaar. Dat wordt dus een uitleg over goede voorbereiding voor je de haven ingaat, het gebruik maken van het wieleffect van de schroef en inspelen op het gebruik van de wind. De havenmeester die goed Duits spreekt omdat hij jaren in Duitsland heeft gewerkt luistert mee aan de kant en knikt goedkeurend. Even later gaat hij ook nog een praatje met ons aan. We moeten hier zeker over twee jaar nog eens terugkomen zo zegt hij omdat de haven dan helemaal klaar is met een dam om de golven te breken en een douchegebouw. Vervolgens vraagt hij of we in Nederland iemand kennen die voor 6 tot 7 jaar een schipper nodig heeft. Hij heeft alle papieren en de ervaring om schepen tot 100 ton te kunnen en mogen bevaren…

26 september. Hvar (Hvar) – Maslinica (Šolta).

In Hvar is er iedere ochtend markt. Omdat we de komende dagen langs een aantal eilanden zullen varen waar we geen inkopen kunnen doen en ook een aantal keren zullen ankeren, slaan we op de markt verse groente en fruit in. Op de vismarkt verkopen ze verse mosselen, lekker voor vanavond. Het water in de havenkom van Hvar is vrij rustig maar met dat we buiten zijn is de zee ronduit knobbelig. Er liggen hier vrij veel eilanden direct bij elkaar waardoor de wind de zee tussen de verschillende eilanden in diverse richtingen opjaagt. Daar waar dat allemaal tegen elkaar botst varen wij. De wind is ook vlagerig. Gemiddeld 4 Bft maar regelmatig uitschieters naar 6 Bft. Zo’n 100 mijl ten noorden van waar we nu zijn voorspellen ze voor vanmiddag en morgen 6 tot 7 Bft met vlagen die kunnen oplopen tot 11 a 12 Bft. De wind zal de komende dagen uit het noordoosten komen. Op de kaart en in de pilot hebben we aan de westkant van het eiland Šolta een baai gevonden die alleen bij harde westenwind niet goed is beschermd met een klein plaatstje Maslinica. We blijven daar liggen totdat de wind ten noorden van ons weer is gekalmeerd.

Kroatië is een land dat erg populair is bij watersporters. Er worden dan ook heel veel boten verhuurd. Op zich prima te begrijpen als ze de boten dan ook maar zouden verhuren aan mensen die kunnen varen. Je moet om een boot te huren wel in het bezit zijn van een vaarbewijs, maar dat kun je ook halen zonder ooit gevaren te hebben. Vandaag was weer zo’n dag dat we er weer een aantal van het laatste soort tegen kwamen. Wij liggen in Maslinica afgemeerd aan een betonnen kade met de achterkant naar de kant en aan de voorkant een mooringlijn. De wind, zo’n 3 a 4 Bft staat dwars op de stuurboordkant. ’s Middag komt er een hoog opgebouwd wat ouder model motorjacht naar binnen gevaren met aan boord 5 Duitsers. De man van de haven staat al klaar met een mooringlijn en de bedoeling is dat ze op dezelfde manier afmeren als wij, zo’n 25 meter bij ons vandaan aan stuurboordzijde. De man boven op het jacht aan het stuur begint te roepen “we hebben maar 1 motor, de andere doet het niet” Op het achterdek staat een andere man die alsmaar commando’s naar boven roept wat de “stuurman” moet doen, die daar echter niet naar luistert. De andere 3 mannen lopen vertwijfeld heen en weer met lijnen in hun hand. Terwijl ze richting de plek varen waar ze moeten afmeren draaien ze het schip te vroeg dwars op de wind waardoor het direct begint te verlijeren en snel dwars op de Ursus afkomt. Tot drie keer toe weten ze net op tijd weg te komen, maar steeds weer maken ze dezelfde fout. Margriet en ik staan al gewapend met stootwillen klaar om een echte aanvaring te voorkomen. Bij de vierde poging gaat het weer mis en dit keer komen ze niet op tijd weg. Met een rotvaart komt de motorboot weer dwars op ons af en we weten haar maar net op te vangen met onze extra stootwillen en veel spierkracht. De man boven achter het stuur geeft vervolgens een dot gas en vaart dwars over onze mooringlijn. Alleen een harde schreeuw van onze kant “gas uit” voorkomt dat hij de mooringlijn in de  draaiende schroef krijgt. Hij heeft nog de moed om te roepen dat het aan de defecte tweede motor ligt en niet aan hem. Een excuus kan er niet af. Bij de vijfde poging mogen ze langszij de kade afmeren. Zo’n 20 meter van de kade gooien ze lijnen naar de kant, uiteraard eerst niet ver genoeg en dus in het water. Zodra de mannen van het haventje op de kant de lijnen vast hebben komt de “stuurman” naar beneden en laat roer en motor onbemand achter. Met z’n vijven staan ze volkomen werkeloos te kijken hoe de mannen aan de kant het schip naar de wal trekken. Vervolgens krijgen ze instructie hoe ze sprengen moeten aanleggen. Met dat ze liggen komen de blikken bier te voorschijn en met veel gelach en lawaai vieren de 5 mannen dat ze toch maar weer succesvol zijn afgemeerd. Moraal voor ons, je kunt in een omgeving waar malloten boten kunnen huren je eigen schip niet onbemand achterlaten want dan hadden we er zeker weer een bluts bij gehad. Gelukkig wordt de dag afgesloten door een schitterende zonsondergang en de verse mosselen smaken uitstekend…

25 september. Hvar (Hvar).

Gisteravond lagen we afgemeerd tussen een aantal hele grote motorjachten. Het voordeel was wel dat die prima als windbreker werkten. Langs de kade flaneerden druk de toeristen uit diverse landen, hoewel het aantal Australiërs hier wel opvallend hoog is. Eén van de toeristen maakte een opmerking waarvan de Ursus zich nu nog gekrenkt voelt – “Kijk daar ligt ook nog een klein jachtje…”

Vanochtend vertrokken de reuze jachten allemaal weer en in de loop van de dag zijn er alleen maar zeiljachten afgemeerd. Dat ziet er toch fraaier uit. Wij gaan met z’n tweeën op verkenning in Hvar. Het eerste wat opvalt ten opzichte van veel plaatsen die we eerder hebben bezocht, is dat het hier overal netjes en schoon is. Meerdere keren per dag worden de prullenbakken geleegd en de vuilcontainers die uit het zicht onder de grond staan worden 2 keer per dag geleegd. Ook komt er een paar keer per dag een mannetje langs met een grote stofzuiger om alle rommeltjes van straat op te zuigen. De oude binnenstad is vrij van verkeer en wordt net als eerdere steden in dit gebied gekenmerkt door smalle straatjes en veel trappen. In een hoekje op het plein zit een oude vrouw, geheel in het zwart gekleed, tafelkleedjes te verkopen. ’s Middags is het mooi weer om een bezoek te brengen aan het fort dat  hoog boven de stad op de rotsen staat. Na 45 minuten, bestaande uit 209 traptreden en ca 500 meter wandelpad met een hellingshoek van zo’n 8 graden is het tijd om boven uit te puffen en te genieten van het prachtige uitzicht op de stad, de baai en de eilanden in de omgeving. De eerste fundamenten van dit fort dateren uit 500 tot 1000 jaar voor Christus. In het jaar 600 na Christus is het door de Byzantijnen verder uitgebouwd als bescherming van de haven en de stad. De constructie van de huidige vorm van het fort dateert uit de periode van 1282 tot 1551 toen de Venetiërs hier aan de macht waren. De bouw werd gefinancierd door het bestuur van de stad door de verkoop van uit de zee gewonnen zout. In het fort was zowel een kapel als ook een gevangenis met kerkers, een aantal kanonnen en grote opslag van kruit en een verswaterreservoir. Er was een garnizoen gevestigd om de stad en de baai te bewaken. Toen de stad in 1571 door de Turken werd aangevallen overleefden al diegenen die naar het fort waren vertrokken en zich daar hadden verschanst. Op 1 oktober 1579 om 15h30 ’s middags verliep het minder fortuinlijk. Tijdens een groot onweer sloeg de bliksem in de kruitopslag waardoor een groot deel van het fort en de direct nabijgelegen delen van de stad werden vernietigd. In de eeuwen daarna is het fort weer herbouwd en op een aantal plaatsen uitgebreid. Rond 1950 verloor Hvar haar strategische betekenis in dit gebied waardoor er niet langer werd geïnvesteerd in het fort. De bewoners van de stad hebben echter nog lang geloofd dat de feeën er elke nacht dansten. Tegenwoordig is het fort opengesteld voor toeristen en worden er exclusieve feesten georganiseerd…

24 september. Vela Luka (Korčula) – Hvar (Hvar). 23 september. Polače (Mljet) – Vela Luka (Korčula).

Hvar is de hoofdplaats van het eiland Hvar. Het is daar volgens de pilot altijd erg druk en de kans om er een plekje in de haven te krijgen is minimaal. We varen daarom zo vroeg mogelijk weg. Het is maar 17 mijl van onze huidige ankerplek, dus we kunnen er voor het eind van de ochtend zijn. Als we het eiland naderen zien we het ene zeiljacht na het andere Hvar verlaten. Dat geeft goede hoop dat er een plekje is. Op het moment dat we de haven binnenvaren krioelt het er van de schepen, zowel zeiljachten, motorjachten, vissersboten als rondvaartboten met toeristen. Overal midden in de haven liggen nog jachten voor anker en vanaf de kant vertrekken net 2 jachten waardoor er een plek vrij is. We draaien er onmiddellijk in. Op het moment dat we willen afmeren komt er een havenmeester aangespurt die eerst wat moppert dat we hem niet eerst hebben opgeroepen op de marifoon omdat alles eigenlijk gereserveerd is. Hij pakt echter wel onze landvast aan. Dan besluit hij dat we hier toch niet mogen liggen, maar wel 10 meter verderop. Ook goed, krijgt hij immers ook een beetje zijn zin. Hij mompelt nog dat hij niet weet of we hier langer dan 1 dag kunnen liggen. Op het havenkantoor gaat het allemaal wat makkelijker. We mogen zelf beslissen hoe lang we blijven als we maar niet vergeten af te rekenen op de ochtend van ons vertrek. De kade van de haven van Hvar ziet er gezellig uit, evenals het stadje erachter. Afhankelijk van hoe het weer zich ontwikkelt blijven we hier wat langer liggen om de omgeving verder te verkennen…

23 september. Polače (Mljet) – Vela Luka (Korčula).

Na één van de allerrustigste nachten sinds tijden waarbij het zover afkoelt dat je als een marmot onder je dekbed kruipt, kost het vanochtend voor het eerst moeite om vroeg op te staan. Toch luisteren we naar het indringende geluid van de wekker om vroeg op pad te gaan en daarmee de beste kans te maken op weer een mooie plek die nog niet is bezet door een ander schip. Uiteindelijk zijn er in de baai waar we gisteren zijn aangekomen 18 jachten voor anker gegaan en lagen ook alle plekjes aan de kant vol. Het water is volkomen rimpelloos en de lucht is weer opgeklaard, mooi blauw met fraaie wolkenformaties. Op het moment dat we tussen de eilandjes uit varen wordt de zee gelijk vrij ruw en staat er een lekkere bries schuin achter. Lekker de fok vol uit en geen dieselmotor. We koersen naar het eiland Korčula dat ten noordwesten van Mljet ligt. Dit keer blijven we aan de zuidkant en varen tussen een tiental kleinere eilandjes en Korčula door. Het is hier tamelijk druk met andere schepen. Eerst denk je steeds Nederlandse jachten te zien. Dat komt omdat de vlag van Kroatië net als de Nederlandse vlag rood-wit-blauw is met als verschil een klein wapen in het midden van het witte deel met rood-witte ruitjes, zoals in een theedoek volgens Margriet. Dat laatste zie je pas goed als het andere schip vlakbij is. Aangekomen bij de baai aan de zuidwest kant van Korčula waar we willen ankeren blijkt deze wat smaller dan de kaart ons deed geloven en het lukt niet om het anker goed vast te krijgen op de bodem. Steeds als we de ankerketting aantrekken gaat het anker weer krabben. Als ik het anker dan weer ophaal hangt er een enorme bos planten aan. We besluiten niet op deze plek te blijven en een baai verder te gaan naar het plaatsje Vela Luka. In de haven is geen plek meer maar de baai die er voor ligt biedt nog volop plaats om te ankeren. Het lukt nu wel in één keer om het anker vast te krijgen. Terwijl Margriet aardappelpuree met kip en boontjes maakt, werk ik het logboek bij. Voor uit het schip komt continu een irritant bonkend geluid. Na een tijdje zoeken blijkt dat een blikje bier zich heeft verschanst helemaal achter onder het bed en bij iedere beweging heen en weer rolt tussen de wanden van de Ursus. Dit blikje zal het niet meer doen, want het verdwijnt direct in de koelkast en zal nog hooguit 1 dag “leven”…

22 september. Dubrovnik – Polače (Mljet).

Gisteren het liggeld afgerekend zodat we vandaag op tijd kunnen vertrekken. Om 8 uur zijn we bij de dieselpomp die dan net open gaat, maar een Brits motorjacht was ons te vlug af en ligt al bij de pomp. Dat wordt dus even wachten, want motorjachten van het formaat zoals het jacht dat hier ligt lusten rustig een 1000 liter diesel of soms meer. Na 40 minuten rondjes draaien zijn wij aan de beurt waardoor we uiteindelijk pas om 9 uur de haven van Dubrovnik verlaten. We beginnen aan een traject van een paar weken dat ons langs een eindeloos aantal eilanden, eilandjes, rotsblokken en riffen zal voeren. De dag begint vandaag als een echte herfstdag. Het is grijs, het regent en de wind, niet zo hard, komt uit het noordoosten en is koud. Voor het eerst sinds lange tijd moeten de zeilpakken en handschoenen aan. Toch is het een mooie tocht. De verschillende eilanden lijken net in een soort zwartwit film langs ons heen te glijden. Jammer dat we dat met het matige zicht niet goed vastgelegd krijgen met de camera. Met het menselijk oog ziet alles er toch fraaier uit dan op een digitaal plaatje. Tegen de tijd dat we het eiland Mljet naderen knapt het weer wat op en even later breekt het zonnetje zelfs door. Odysseus is op dit eiland 7 jaar vastgehouden door Calypso en als je er zo langs vaart vraag je jezelf natuurlijk af waar dat dan precies was. Naarmate we verder naar het noorden komen wordt alles steeds groener. Het laatste stukje van de trip vandaag varen we door smalle doorgangen tussen vier kleine eilandjes die bij de noordwestpunt van Mljet liggen. Daarachter verscholen ligt bij het plaatsje Polače een fraaie beschutte baai helemaal omgeven door heuvels met groene bomen. Dit deel van het eiland is benoemd als nationaal park. Bij Polače zijn een paar taveernes met aanlegplekken en de uitbaters staan druk te springen en te zwaaien om ons naar de kant te lokken. Wij hebben vandaag echter veel meer zin om lekker te ankeren en varen door tot achter in de baai. Het is daar volkomen stil, zo stil dat je je eigen hart hoort kloppen. De baai is zo goed afgeschermd dat er geen golfje en geen enkele swell naar binnen loopt. Als dan ’s avonds de wolken vrijwel weg zijn en de sterren volop stralen genieten we samen van de ultieme rust…

21 september. Dubrovnik.

Als je een paar dagen ligt is er ook altijd tijd om de klussenlijst weer wat te verkorten. Vanochtend de twee grote boordaccu’s nagekeken. Deze zijn niet onderhoudsvrij en er moest wat accuwater worden bijgevuld. Daarna naar de supermarkt voor wat inkopen. Alle teksten zijn hier in het Kroatisch en ze spreken in de supermarkt ook alleen Kroatisch totdat ik te weinig geld geef bij de kassa (je moet immers weer even wennen aan een andere munteenheid). Op dat moment wist de dame bij de kassa opeens in perfect Engels te zeggen dat ik niet genoeg gaf.

Met z’n tweeën gaan we vervolgens met de bus naar Dubrovnik. De stad is omringd met een stadsmuur van bijna 2 kilometer lang. Daarbinnen is het een doolhof van smalle straatjes, trappen en een enkel groot plein. Er zijn meerder kerken van klein tot de grote kathedraal. Alle bebouwing en straten zijn “oud”. Dat wil zeggen in ieder geval hersteld in de oude staat. Dubrovnik heeft het flink te verduren gehad in 1991 en 1992 door de oorlog met Joegoslavië, Servië en Montenegro. Dat wordt ook duidelijk uitgesproken op een groot bord bij de ingang van de stad. Er waren vanmorgen net twee hele grote cruiseschepen aangekomen in de haven en de duizenden passagiers hadden een paar uur de tijd om de stad te bezoeken. We konden dan eerst ook over de hoofden lopen. Vanmiddag werd het weer een normale drukte. Naast de vele schitterende gebouwen is de stad natuurlijk helemaal ingericht voor het toerisme. De ene winkel na de andere, met name sieraden, heel veel cafés en restaurantjes, verkoop van huisvlijt op straat, diverse boetiekjes en natuurlijk een markt met verse producten uit de streek. We schaffen bij een kunstenaar een in fraaie kleuren handgeschilderd doek aan dat de oude haven van Dubrovnik uitbeeldt. Bij een pilaar van het archeologisch museum ligt een kopie van de kat Garfield, wel iets op dieet geweest, maar net zo lui. Nadat we in de op één na grootste kerk een paar waxinelichtjes hebben aangestoken gaan we lunchen. De jonge kelner die ons bedient denkt dat we uit Noorwegen komen en begint dapper in 10 woorden Noors met ons te spreken. Als we zeggen dat we uit Nederland komen zegt hij sorry en vervolgens dapper dat hij weet dat Antwerpen daar ligt. Voorzichtig leggen we uit dat Antwerpen in België ligt waarop hij roept, ach nee natuurlijk, Rotterdam! Even later schuiven naast ons oudere mensen uit Ierland aan een tafeltje. De jonge kelner schiet op ze af en roept, ah u komt uit Australië. Nee, glimlachen ze, uit Ierland. We delen onze niet Noorse afkomst met ze. Ach zegt de Ierse mevrouw, hij moet nog veel leren, maar doet wel z’n best…

20 september. Dubrovnik.

De haven van Dubrovnik ligt voor een groot deel vol met charterschepen en met overwinteraars, mensen die hun schip ’s winters hier laten en dan zelf een paar maanden naar huis gaan. Twee schepen verder ligt een Amerikaanse overwinteraar. De eigenaren uit New York zijn nog aan boord en schieten ons aan. Ze hebben te veel flessen drinkwater aangeschaft en hebben nog wat proviand over. Zonde om weg te gooien, of wij het willen hebben. Natuurlijk lossen we dat probleem graag voor ze op zodat wij nu ook zeker genoeg drinkwater hebben voor de rest van de reis. Terwijl Margriet lekker gaat lezen in het zonnetje ga ik vast op voorverkenning naar het oude centrum van Dubrovnik. Er blijkt een prima busverbinding te zijn vanuit de jachthaven. Elk kwartier rijdt er een bus, dat wil zeggen scheurt er een bus naar de stad. Je moet je met 2 handen vast houden om niet van je stoel te rollen. De oude stad zelf is zeer de moeite waard voor een lang bezoek. Je kunt er uren wandelen en dan heb je nog maar een klein stukje gezien. Morgen maar eens met z’n tweeën op pad. Bij een wisselkantoor probeer ik de Albanese Leka's om te wisselen in Kuna's. De blik die ik kreeg sprak boekdelen. Gelukkig kunnen blikken niet doden, nee dat wisselen we hier niet! Als ik terug kom in de haven is ondertussen de wind hard geworden met stevige vlagen van ruim 20 knopen. De Ursus ligt als een huis. Dat kun je niet zeggen van de diverse charterschepen. Sommige liggen knullig afgemeerd en andere zelfs ronduit slecht. Er komt nog een 47 voet charter binnen die met hulp van het personeel van de chartermaatschappij wordt afgemeerd, niet haaks maar schuin voor de kade met de mooringlijnen voor niet strak genoeg en te dicht bij het beton. Meerdere malen knalt het achterschip tegen de steiger. Het personeel van de chartermaatschappij zoekt ergens een kleine autoband en hangt die met een veel te dun touwtje aan de paal van het havenlicht tussen de kade en het schip. Overal om ons heen dansen de niet goed vastgezette loopplanken op en neer en na een tijdje in het water. De meeste zitten nog wel met een lijntje aan het schip en liggen dan tegen de schepen aan te stuiteren. Bij één schip zat er geen lijntje aan de loopplank, een mooie aluminium plank met railing die met een luide plons in het ruim 5 meter diepe water verdwijnt…

19 september. Budva – Dubrovnik (Kroatië).

Tijd om wat diesel bij te vullen vandaag. De pomp zou om 8 uur open moeten gaan, maar ik vertrouw het niet en besluit bij te vullen uit de jerrycans. De jongeman van het havenkantoor die gisteren ons boot registratie document meenam zou hier vanochtend om 8 uur staan met de rekening en ons registratie document retour. Laat het ons nu niet verbazen dat hij er niet was. Zelden maken we het in de zuidelijke landen mee dat afspraken op tijd worden nagekomen. Toen hij er om half negen nog niet was maar eens de wal op om te kijken of ik hem ergens kon vinden. De deur van de portocabin waar hij gisteren was staat wagenwijd open. Allemaal beeldschermen met camerabeelden van observatiecamera’s van over de hele haven maar niemand aanwezig. Aan het raam hangt een onleesbaar document (in het Montenegrijns) met onderop een telefoon en faxnummer. Via het mobieltje het nummer maar eens gebeld en zowaar, er neemt een dame op die goed Engels spreekt. De factuur was al klaar en ze zal de jongeman direct naar de Ursus sturen om de administratie verder af te handelen. Hij verschijnt inderdaad binnen 5 minuten en vertelt dat de dieselpomp inderdaad nog niet open is. Het zou om 8 uur moeten zijn, maar hij weet het verder ook niet.

Het eerste deel langs de kust richting Kroatië is niet spectaculair. Deels ook omdat het zicht maar beperkt is door de weersverandering die er aan komt. Zo’n 10 mijl voor Dubrovnik wordt het weer fraai. Diverse eilandjes en riffen waar we tussendoor varen. Het laatste traject gaan we tussen het eilandje Lokrum en de kust van Kroatië door, vlak langs de lange stadswal van Dubrovnik.

De haven voor het afhandelen van de formaliteiten ligt in Gruž, net aan de andere kant van Dubrovnik. Alle ambtenaren zijn weer uitermate vriendelijk en behulpzaam. Ik word opgewacht door een meneer die gelijk uitlegt wat er allemaal moet gebeuren. Eerst naar de politie voor paspoortcontrole, vervolgens naar het havenkantoor voor registratie en aanschaf van een vaarvergunning (261,50 Euro) die een jaar geldig is. Er wordt alleen gekeken naar het internationale registratiedocument van de Ursus en de verzekeringspolis. De bemanningslijst wordt afgestempeld. Vervolgens naar de douane waar onze gegevens worden ingeschreven in een groot boek. Er wordt gevraagd of we medicijnen aan boord hebben en zo ja waarvoor. Tenslotte opnieuw naar de politie om een kopie van de gestempelde bemanningslijst af te geven, nog een stempel erbij te krijgen op het origineel en stempels in onze paspoorten. We krijgen tevens een 3 maand geldig verblijfsdocument dat bij het verlaten van Kroatië weer moet worden afgestempeld bij de politie. Het hele gebeuren koste maar een half uur en ging dus heel wat sneller dan in Montenegro. We varen nog 2 mijl door de rivier op naar de jachthaven van Dubrovnik waar we een paar dagen zullen blijven. De ruimte om aan te leggen tussen de steigers is heel smal. Zonder boegschroef een boeiende oefening. In tegenstelling tot Nederland staan er sinds Gibraltar ook nooit palen in het water bij de ligplaatsen waar je een lijn omheen kan gooien om het schip te laten draaien. We steken een aantal keren heen en weer, krijgen een klein behulpzaam duwtje van de havenmeester met zijn dingy en dan liggen we. Een hele mooie plek om te liggen qua uitzicht, goed beschermd tegen harde wind en slecht weer met alleen helaas een drukke verkeersweg direct langs de haven met veel geluid van het verkeer. ’s Avonds wordt het voor het eerst weer echt koel. De lange broeken komen weer te voorschijn, een raar gevoel…

18 september. Bar – Budva.

Nadat we gisteren de kust tussen Bar en Budva vanuit de bergen hebben gezien wordt het tijd om deze ook vanaf zee te bekijken. Halverwege de tocht ligt een klein eiland met daarop een heel klein kerkje. Het kerkje is gebouwd in opdracht van een dankbare zeiler die hier met zijn schip is vergaan, maar zelf nog levend op dit kleine eilandje is beland. We hebben nog 2 relatief rustig weer dagen en daarna wordt er voor een paar dagen prut weer voorspeld met veel regen en veel te veel wind. In principe moet dat net langs ons heen trekken, maar als het weer zich 50 mijl “vergist” belanden we er midden in. De bedoeling is dat we dan in Dubrovnik liggen. Vandaag varen we naar Budva, een mooie oude plaats in Montenegro. Tijdens de aardbeving van 1979 is een groot deel van Budva net als vele andere plaatsen langs de kust vernield. De oorspronkelijke oude stad is ondertussen weer helemaal hersteld met zoveel mogelijk de oorspronkelijke materialen. In de oude stad is het een doolhof van kleine straatjes met veel gezellige winkeltjes en in zijn geheel een gezellige uitstraling. In één van de straatjes zien we een kapper. Tijd voor Margriet om weer een dameskapsel te laten knippen nadat ik de afgelopen maanden als beginnend scheepskapper haar kapsel weliswaar heb ingekort, maar daarmee toch eigenlijk ook wel elk model heb verwijderd.

Tijdens het afmeren in de haven van Budva is er een stuk touw in de boegschroef gekomen. De pechduivel van de laatste weken is blijkbaar nog niet uitgespeeld. Ik ga met de duikbril op het water in en kan het touw gelukkig verwijderen. Daarna werkt de boegschroef nog niet. Nader onderzoek wijst uit dat de breekpen, die wel eens eerder is gesneuveld, wel is beschadigd maar niet gebroken. Voor de zekerheid zet ik er een nieuwe in, maar dat baat niet. De motor draait prima, maar je hoort aan het geluid dat de schroef niet meedraait. Er is blijkbaar elders in de overbrenging nog een probleem. Eerst maar eens op internet op zoek naar een servicehandleiding. Gelukkig weten we ook hoe we met de Ursus moeten manoeuvreren zonder boegschroef. Dat wordt weer ouderwets zeemanschap met gebruik van het wieleffect van de aandrijfschroef en gebruik van sprengen als we langs de kant (kunnen) afmeren…

17 september. Bar.

We blijven vandaag nog een dagje in Bar liggen om met een excursie naar het Nationaal Park Skadarsko Jezero te gaan. Even na 8 uur stappen we met nog een paar mensen in een klein busje dat ons zo’n 18 km naar het noorden brengt langs een schitterende kustweg waarvandaan we kunnen zien waar we morgen zullen varen. Dan stappen we over in een grote bus, helemaal gevuld met russen en een Russische gids. Er is geen woord Engels bij, hoewel bepaalde moderne woorden zoals “fotostop” en “ecocentrum” toch ook in deze taal Engels klinken. Met de bus gaan we helemaal over de bergen naar het Nationaal Park Skadarsko Jezero. Schitterende uitzichten onderweg op de voor Montenegro zo kenmerkende bergen. Skadarsko Jezero is het grootste zoetwatermeer van de Balkan van 40.000 ha , waarvan 319 km2 het meer zelf is. Het is één van de grootste vogelreservaten van Europa en er leven hier 270 verschillende vogelsoorten waaronder pelikanen (die we overigens niet hebben gezien).

Er ligt een rondvaartboot op ons te wachten. Zodra de trossen los zijn varen we door een riviertje omgeven met riet en vol met waterlelies naar het meer toe. Op het meer komen 7 rivieren uit die het vullen en via 1 rivier stroomt het water naar de zee. Het water wordt daardoor 6 maal per jaar helemaal ververst. Om 10 uur, net nadat we zijn vertrokken wordt er een welkomstdrankje geschonken, Raki (50% !!). Met een luid “za zdorovje” gaat dat er bij de russen wel in. Wij doen dapper mee. Daarna gaat de fles nog eens rond voor een tweede rondje. Om half elf komen de wijnflessen te voorschijn met de locale rode wijn. Gelukkig ook wat oliebollen in honing en geitenkaas zodat we niet gelijk op onze handen hoeven te lopen. De gids vertelt uitgebreid zijn verhalen in het Russisch maar gelukkig zijn er ook russen aan boord die het leuk vinden om een deel van de informatie voor ons te vertalen in het Engels. Bij de crew van het schip is 1 dame die ontdekt dat wij Nederlanders zijn en daarna de rest van de reis in het Engels voortdurend uitleg geeft over het natuurgebied.

Het meer is omgeven door schitterende bergformaties en op diverse plaatsen staan ruines van voormalige forten en kloosters. Vissen is hier nog maar heel beperkt toegestaan zodat er voldoende voedsel voor de vogels blijft. Het water is 27 graden, in tegenstelling tot de zee in de haven waar het water maar 20 graden is. De rondvaartboot zet de motor uit en wie wil zwemmen mag even een duik nemen. Dat laten een aantal van de Russische heren zich maar 1 keer zeggen en weldra klinkt er het nodige geplons. Na de rondvaart krijgen we nog een lunch. Vervolgens gaan we naar het ecocentrum waar in maquettes de andere grote nationale parken worden uitgebeeld: Het Nationale Park Durmitor met de hoogste berg Bobotov kuk, en de één na diepste ravijn ter wereld van 1300m, Tara Canyon; het Nationaal Park Lovcen met het mausoleum van Petar Njegos-Petrovic, dichter, prins, krijgsman en bisschop van Montenegro tijdens de 19-de eeuw; het Nationaal Park Biogradska Lake, het oudste Nationaal Park van Montenegro met eeuwenoude bomen van 60m hoog. De bus brengt ons langs dezelfde route weer terug naar Bar. Tijd voor een siësta om alle indrukken en het Russisch drinktempo te verwerken…

16 september. Bar.

We worden vanochtend allebei wakker met heel veel spierpijn. Er zitten spieren op plaatsen waarvan we eigenlijk niet wisten dat ze daar zaten. Alles doet zeer. De krachtinspanning tegen de elementen in Durrës gevold door de bumpie tocht van gisteren vraagt haar tol. We blijven hier lekker een paar dagen liggen om bij te komen en om natuurlijk Montenegro verder te verkennen. Vervolgens zijn we naar het toeristenbureau gewandeld en hebben we voor morgen een excursie geboekt. Helaas regent het vandaag nog voortdurend. Wandelen door Bar beperkt zich daardoor (en door de spierpijn) tot maar een korte tocht. Een goede reden voor een lange siësta, het bijwerken van de website, email en bellen met de werf in Nederland om alvast ruimte te reserveren voor begin november om de Ursus te laten repareren…

15 september. Durrës – Bar (Montenegro).

Om half acht vanochtend krijgen we nog een korte herhaling van vannacht. Gelukkig duurt het maar een uurtje. We besluiten om van deze plek te vertrekken. Nog zo’n dag is geen optie, en een dagje weggaan, bijvoorbeeld naar Tirana, is niet verantwoord. We durven met dit weer het schip niet onbemand achter te laten. De weersvoorspellingen geven aan dat er tussen 9 uur en 20 uur een “weergat” is waarin er geen zware buien meer zijn en de wind redelijk. We bellen de scheepsagent die voor ons binnen 20 minuten het uitklaren heeft geregeld. Wanneer we wegvaren kijkt Gjergji, onze scheepsagent ons na, kijkt naar de witte koppen op de golven buiten en ik zie hem denken ‘zeilers zijn hartstikke gek”. Vlak buiten de haven komen er zo’n 10 dolfijnen op ons afgezwommen. Deze keer zwemmen ze met ons mee. In tegenstelling tot de dolfijnen ten noorden van Levkas zien ze hier zelden of nooit een zeiljacht en willen ze daar best een tijdje om heen springen.

De tocht van 52 mijl naar Montenegro is “bumpie”. Na alle buien en harde wind komt de zee van alle kanten, er is geen systeem in het golfpatroon. Gelukkig kunnen we wel het grootste deel van de reis de fok gebruiken waardoor we minder rollen. Halverwege op de grens tussen Albanië en Montenegro vormt zich een enorme bui voor ons, van het soort waar je echt niet in wilt zitten. Na een kwartiertje is het duidelijk welke kant de bui opgaat en we besluiten er omheen te varen wat gelukkig prima lukt. Op de plek waar de bui zit valt zoveel regen dat er daar totaal geen zicht meer is. Dan doemt langzaam de kust van Montenegro op. Werkelijk adembenemend fraai. Op meerdere plekken zien we zwarte bergen waarmee Monte”negro” zijn naam eer aan doet. In de kom vlak voor de haven verwisselen we de gastenvlag van Albanië voor de gastenvlag van Montenegro. Bij de haven ingang moeten we even uitwijken voor een waterschildpad die langs komt gezwommen. Als we om de pier van de douane varen waar we moeten inklaren staat er een politieagent in vol ornaat als eerste met goedkeurende blik naar onze gastenvlag te kijken, daarna wijst hij waar we mogen afmeren.

Al snel na aankomst blijkt het nut van een scheepsagent. Daar doen ze hier niet aan. Ik meld me eerst bij de havenpolitie die de paspoorten controleert en kopieert en de scheepsgegevens van de Ursus overschrijft in een boek. Daarna moet ik naar het havenkantoor ( 250 meter verderop). Bij het havenkantoor moet ik de vaarvergunning regelen voor Montenegro. Na het controleren en kopiëren van de scheepspapieren wordt er een aankomstformulier in viervoud gemaakt en een bonnetje met het te betalen bedrag. 120 euro voor de vergunning en 5 euro belasting. Met het bonnetje moet ik naar de bank om het geld op de rekening van de havendienst te storten (1,80 euro stortingskosten). Daarna weer naar de politie met het formulier in viervoud die het van een handtekening voorzien. Vervolgens naar de douane om in te klaren. Wederom worden de scheepsgegevens overgeschreven in een boek waarna er druk wordt gestempeld op het formulier in viervoud waarvan de douane er 1 achterhoudt. Dan weer naar het havenkantoor waar ondertussen de vergunning om te varen is aangemaakt. Na overleggen van het betalingsbewijs van de bank krijg ik de vergunning. Er wordt een sticker op het origineel van het “heen en weer” document geplakt en er moeten twee stickers op de Ursus worden geplakt. Het havenkantoor regelt niet de ligplaatsen. Daarvoor zijn er vier partijen in de haven waar ik terecht kan om een plaats te verkrijgen. Ik kies voor de dichtst bijzijnde. Drie en een half uur na aankomst, het is ondertussen donker, liggen we afgemeerd in de haven. Nog snel een hapje eten en dan totaal moe met overal spierpijn in de kooi…

14 september. Durrës.

De wind is vannacht gedraaid en het stof van de graansilo’s is over de 3 jachten gewaaid. De Ursus is helemaal zwart/grijs. Er is geen wind meer en 20 putsemmers met zeewater later ziet ze er weer enigszins toonbaar uit. Vandaag gaan we op pad om Durrës verder te verkennen. De haven blijkt redelijk dicht bij het centrum te liggen. Opvallend zijn de enorme hoeveelheid foto- en telefoonwinkels. Daartussen heel veel cafés waar allen maar mannen zitten met een krantje, kop koffie een een klein glaasje. Vrouwen zie je nergens in de cafés. Op meerdere plekken staan fraaie gebouwen hoewel het grote deel van de stad langs de kust net als Vlorë uit grote flat gebouwen bestaat die meestal wel in fraai pasteltinten zijn geschilderd. We proberen of we een toeristenbureau kunnen vinden om uit te zoeken of er excursies door Albanië zijn. Ondertussen worden we voordurend aangesproken door mannetjes met dikke pakketten locale bankbiljetten met de vraag of we Euro’s willen wisselen. We maken liever gebruik van de geldautomaat van de bank.

Het is een koele grijze dag vandaag en we hebben voor het eerst sinds 4 maanden een trui nodig en de paraplu. Het begint steeds harder te spatten, tijd om te lunchen dus. In de buurt van de haven is een Italiaans restaurant op de eerste verdieping van een gebouw met een uitgebouwd balkon waar je vanaf de tafel over de stad kunt kijken. Ook hier worden we weer uitermate vriendelijk ontvangen. We bestellen een voorafje (garnalen / tomaten salade) en een hoofdmenu (gegrilde zeebaars). De ober brengt ons echter eerst nog twee voorafjes van het huis, eerst mosselen en daarna een St Jacobsschelp gevuld met rijst en tomaten. Als we het hoofdmenu op hebben komt hij nog eens met twee desserts van het huis, gemengd vers fruit met een bolletje ijs.

Het is ondertussen echt gaan hozen en we besluiten terug te gaan naar de boot. Aangekomen in de haven treft ons een vervelende verrassing. In de bui is de wind gedraaid naar een richting die hier vrijwel nooit voorkomt waardoor er zware golven de haven binnen rollen, precies naar de hoek waar de jachten liggen. De golven slaan tegen de kade en ketsen met geweld weer terug. Het resultaat is dat de Ursus en haar Tsjechische buurboot de Anja ruim een halve meter op en neer springen in niet hetzelfde ritme. Aan de kant van het zwarte stootblok worden onze stootwillen daardoor steeds tussen het schip en het stootblok uitgerukt. Samen met Margriet gebruiken we al onze kracht om de Ursus vrij te duwen van het stootblok en de stootwillen er weer tussen te krijgen wat wel steeds lukt maar ons volledig afmat. Dan naar de andere kant.  De bemanning van de Anja is niet aan boord. Zij zijn met de taxi naar Tirana. We hangen maximaal alle stootwillen van de Ursus en de Anja er bij en zijn vol in de weer ze steeds weer op hun plek te duwen, zowel tussen de schepen als langs de kade. Dit is geen houdbare situatie, de Anja moet weg van langszij. Via de scheepsagent bemachtig ik het mobiele telefoonnummer van de schipper van de Anja. Als ik hem heb gebeld komen ze direct terug uit Tirana en verleggen het schip naar een andere vrijgekomen plek. Met dat de wind gaat liggen bedaart het water ook weer in een kwartier. In overleg met de scheepsagent en de havendienst proberen we nog of er een betere plek is te vinden, maar die is er gewoon niet. Hoe vriendelijk het hier ook is, de haven ontvangt gastvrij jachten, maar is bij zwaar weer met wind uit de verkeerde richting , zo blijkt nu, niet ingericht voor jachten.

’s Avonds hebben we lange tijd onweer en regen maar gelukkig geen wind met zware golven in de haven. Als we gaan slapen zetten we wel de wekker om het uur om de stootwillen langs het zwarte blok te controleren. Om half één wordt het weer “feest”. De wind draait weer naar de verkeerde hoek en binnen 10 minuten beuken de golven weer op de Ursus en danst ze heftig op en neer als een jong veulen in de wei. We liggen aan lager wal en wegvaren van de kant is totaal geen optie. Met ons tweeën vechten we tot ruim 4 uur in de ochtend tegen het geweld van de elementen en weten de stootwillen steeds net weer op het juiste moment op de juiste plek te krijgen zodat die de klappen opvangen. Dan gaat de wind plotsklaps liggen en het water is wederom in een kwartier weer kalm. Totaal uitgeput duiken we in de kooi om nog even te slapen…

13 september. Vlorë – Durrës.

De havenmeester heeft ons gisteravond nog eens verzekerd dat de voormalige mijnenvelden echt veilig zijn om te varen tenzij we zelf liever onze euro’s uitgeven aan diesel om 20 mijl uit de kust te gaan, dan naar het noorden en dan weer 20 mijl terug naar de kust. Wel 2 tot 3 mijl uit de kust blijven vanwege ondieptes, maar dat hadden we zelf ook op de kaart gezien. De afstand tussen de 2 havens is 56 mijl en behalve vlak bij de havens zelf zien we de hele weg geen enkel ander schip. Het weer is ondertussen aan het veranderen, wat overeenkomt met de weersvoorspelling. We gaan de komende dagen echt regen krijgen, dat zal wennen zijn na zoveel zon. Na een half uurtje oproepen krijgen we radiocontact met de havendienst van Durrës en daarmee toestemming om af te meren in deze grootste commerciële haven van Albanië. We krijgen een plekje toegewezen linksachter in de hoek waar ook een Engels zeiljacht ligt. Het is even puzzelen om de landvasten vast te krijgen, want de kade is ingericht voor schepen van 100 meter en langer en de bolders staan niet bepaald dicht bij elkaar en langs de kant zitten grote zwarte stootbumpers waarlangs vrachtschepen normaal afmeren. We liggen 4 meter van een groot graanschip dat wordt gelost. Gelukkig staat de wind niet naar ons toe. Twee kranen halen uren lang met grote grijpers graan uit het ruim dat vervolgens in de silo’s wordt gestort die langs de kant staan. Iedere keer als er weer een halve kubieke meter graan wordt gestort komt er een enorme stofwolk te voorschijn die gelukkig de andere kant opwaait.

Als we een half uurtje liggen komt er wederom een hele vriendelijke meneer naar ons toe. Hij blijkt de scheepsagent te zijn die de formaliteiten voor ons wil afhandelen. Net als gisteren vullen we in een paar minuten samen 2 formulieren in. Hij gaat daarmee vervolgens naar de verschillende instanties. De pilot waarschuwt dat de kosten om Albanië aan te doen behoorlijk in de papieren kunnen lopen, havengelden, belasting, commissie voor de scheepsagent. Nou dat valt alleszins mee, we betalen voor 3 dagen verblijf slechts 45 euro all-in. Als we iets nodig hebben, water, brandstof, hoeven we het de agent maar te vragen, dan zal hij dat regelen.

We nodigen onze Engelse buren uit voor een drankje in de kuip en slijten samen heel wat gezellige uurtjes waarin we reisverhalen uitwisselen. Zij liggen al 3 jaar met hun schip in Kroatië, het gebied waar we over een paar dagen naar toe varen en we krijgen wat tips van plekken om te bezoeken. Aan het eind van de middag komt er nog een Tsjechisch jacht binnen dat langzij de Ursus een plekje krijgt toegewezen. 

’s Avonds om 11 uur is het lossen van het graanschip voltooid. Het gemorste graan wordt nog opgeveegd en opgeruimd en dan wordt het stil in de haven. Dat heeft ook de rat door die over de kade komt aangerend richting het graanschip en de silo’s. Hij zal wel denken, hoezo vegen, er ligt vast nog wel een lekkere maaltijd. Wij gaan er maar vanuit dat hij voldoende graan vindt om niet ook nog aan boord van de Ursus te komen zoeken naar eten…

12 september. Erikoussa – Vlorë (Albanië).

De dag begint met het voor het eerst ophalen van het anker met de nieuwe lier. Het werkt als een zonnetje. De lier komt met een beheerst tempo op gang en versnelt daarna het tempo waarmee de ketting binnenrolt. En geluid, bijna alleen maar dat van de ketting zelf. We vertrekken met zonsopgang naar Vlorë in Albanië. Volgens de oude info in de pilot en op alle kaarten moeten we met een ruime boog (van bijna 20 mijl uit de kust!) om de voormalige mijnenvelden heen varen en door een vrij en veilig kanaal naar binnen gaan, dat wel op de kaart, maar niet in het water is aangegeven. Wat verderop in de pilot staat dat varen aan de oppervlakte volgens de laatste informatie (2004) veilig zou moeten zijn, maar dat ankeren, vissen en duiken wel gevaarlijk is. Op de AIS en met het blote oog zien we diverse schepen recht door het voormalige mijnveld varen op zo’n 2 mijl uit de kust. Wel, waar grote passagiersschepen met een veel grotere diepgang en snelheid varen, moeten wij dat ook veilig met de Ursus kunnen is de redenatie. Het water is hier ruim 500 meter diep waardoor de dieptemeter zijn laatst gemeten diepte van 150 meter   blijft weergeven met een waarschuwing. Soms zwemt er wel eens iets onder de boot door, een school vissen, een grote vis, een dolfijn of iets anders. De meter geeft dat dan aan als laatst gemeten diepte opeens zoals vandaag 4,1 meter . Even schiet de gedachte aan die voormalige mijnen door het hoofd.

Aangekomen bij Vlorë lukt het niet om radiocontact te krijgen met de haven, we blijven 2 uur proberen en besluiten dan toch de stoute schoenen aan te trekken en zonder formele toestemming de haven in te varen en af te meren aan een oude kade net voor een loodsbootje. We liggen nog niet of er komt iemand van de havenpolitie aangelopen, eigenlijk zo blijkt om een stel jochies weg te jagen die daar aan het keten zijn en er niet mogen komen. Ik loop naar hem toe om te vragen wat de procedure is voor de registratie. Volgens de pilot is dat bijzonder ingewikkeld en heb je een scheepsagentschap nodig om je door alle bureaucratie te loodsen. Hij spreekt geen Engels maar maakt ons duidelijk dat we op een veilige plek liggen en dat hij zijn baas zal bellen om te vragen hoe verder. Een paar minuten later verschijnt er al een politieauto met 2 uitermate vriendelijke agenten. Ik stel dezelfde vraag en ze vragen me de scheepspapieren te pakken en in te stappen in de auto. Ze zullen me naar het havenkantoor brengen, in een heerlijk airco gekoelde auto. Het havenkantoor blijkt gesloten en ze vragen me om het om vijf uur nog eens te proberen. Om half vijf komt er een nette heer in wit uniform met gouden strepen en witte leren puntschoenen maar ons toe, hij is de man van het havenkantoor, uitermate vriendelijk. We nodigen hem aan boord en vullen samen 2 simpele formulieren in. Natuurlijk verschijnt tegen vijf  uur de politiewagen weer om te controleren of we al naar het havenkantoor zijn, nou dat hoeft dus niet want het havenkantoor is hier. ’s Avonds moeten we alleen in het havenkantoor nog ons vertrekdocument halen (clearance form), dat hebben we nodig om toegang te krijgen in de volgende haven in Albanië.

Aan de andere kant van de haven, niet zo ver bij ons vandaan ligt een olietanker te lossen. De tankwagens rijden af en aan om de brandstof op te halen. Het stinkt hier daardoor wel naar brandstof en we vragen ons af hoe vaak je het tegenkomt dat je met een zeiljacht zo dicht bij een lossende tanker mag liggen.

Aan de kant hangen de hele middag en avond nog steeds 2 jongetjes van ca 10 jaar rond, continu bedelend om wat eten te krijgen omdat ze thuis geen eten zouden krijgen. Ze zien er gezond en niet ondervoed uit, dus we besluiten het te negeren om te voorkomen dat ze rest van de dorpsjeugd ophalen om te vertellen dat je hier gratis te eten krijgt.

’s Avonds gaan we de wal op om een hapje eten te scoren. De ingang van de pier wordt 24 uur bewaakt door de politie. Op het havenkantoor waar we ons vertrekdocument ophalen staat een groot beeldscherm en de havenmeester laat ons trots zien dat hij een hele goede bedienbare camera heeft waarmee hij de haven bewaakt. De camera staat ingezoomd op de Ursus en je kunt elk detail zien. Hij zal opletten dat de 2 jongetjes die nog steeds rondhangen bij de boot niet aan boord gaan.

Niet zo ver van de haven vinden we een leuk restaurantje. We hebben natuurlijk over en weer een taalprobleem, maar de hele familie van de uitbater wordt ingeschakeld om te helpen wat leidt tot een lekker vismenu. Als onze wijn op is komt de uitbater aanlopen met nieuwe karaf wijn van het huis. We krijgen ook nog een toetje van het huis. Als we vertrekken worden er uitgebreid handen geschud…

11 september. Gouvia – Erikoussa.

Vandaag, 2 dagen later dan gepland is het dan toch gelukt om naar Erikoussa te varen, het noordelijkste puntje van Griekenland voordat we morgen doorvaren naar Albanië. Na een rustige tocht, geen wind maar wel een rommelige zee, varen we voorzichtig de baai in aan de zuid kant. De elektronische kaart van Navionics wijkt hier zo’n 0,25 mijl af van de werkelijkheid. We hebben dat al een paar keer eerder gehad met kleine eilanden. Op het scherm van de plotter varen we over land terwijl we voorzichtig de juiste diepte zoeken om te ankeren. Dan is het tijd om het anker te dopen. Ik zet de lier in de vrijloop, geef het anker een zetje en met een luide plons gaat het anker de zee in en ratelt de ketting naar buiten. Margriet vaart langzaam achteruit om het anker vast te trekken, dan even flink gas erop en alles houdt. De lier blokkeert netjes de ketting en het anker graaft zich in in het zand. Het water is ondertussen zo’n 4 graden kouder dan in het zuiden van Griekenland, maar 23 graden is nog steeds geen straf en heerlijk om te zwemmen. We gaan met de dingy naar de kant om te lunchen. Terwijl we wat praten met de ober, vraagt hij waar we heen gaan, Italië, net als iedereen? Nee, zeggen we, we gaan naar Albanië.  Hij begint helemaal te stralen. Hij blijkt zelf een Albanees te zijn die hier zomers werkt en begint ons uitgebreid te vertellen hoe geweldig Albanië is en hoe het zich de laatste jaren snel ontwikkelt voor het toerisme. Hij vindt het geweldig dat wij voor Albanië hebben gekozen en niet voor Italië. Met een enthousiaste klap van zijn hand op die van Margriet en mij wordt het nog eens bezegeld…

10 september. Kasiopi – Gouvia.

Op de kade ligt een poes te slapen op het mooiste bed waarvan je als poes maar kan dromen, een visnet. Voor ons begint de ochtend met een krachtoefening, het anker moet met de hand omhoog gelierd. De eerste meters gaan nog redelijk, maar na een meter of vijf loopt de handbediening weer vrijwel geheel vast. Nog ruim 30 meter te gaan. Na een half uurtje worstelen zijn ketting en anker eindelijk binnen. Gelukkig zijn we vroeg en is er nog geen andere scheepvaart en staat er geen wind. Deze “oefening” zou bepaald niet handig zijn als het druk is of als er ook nog eens veel wind op de Ursus staat. Vijf minuten nadat we weg zijn uit de haven besluiten we terug te varen naar Gouvia. Een goede en betrouwbare ankerlier is gewoon een must en richting tweede helft september en oktober zal het weer niet altijd zo gunstig zijn om zo te tobben als vanochtend. In Gouvia hebben we twee grote watersportwinkels gezien en we hebben geen idee wat we de komende weken in Albanië of Montenegro zullen vinden.

Het blijkt dat het merk ankerlier dat op de Ursus zit al jaren niet meer bestaat en dat er geen enkel reserve onderdeel is te verkrijgen. We besluiten een nieuwe lier te plaatsen. Probleem is alleen dat er geen enkel model valt te vinden dat zo maar op de oude plaats kan worden ingebouwd. De keuze valt uiteindelijk op een lier die net als de vorige lier “bovendeks” kan worden geplaatst, al zit er bij de Ursus wel een ankerdeksel boven. En daar zit de uitdaging. Er is geen lier te vinden die voldoende laag is en de deksel zal voorlopig even niet volledig dicht kunnen. Een klusje voor van de winter om de boel wat te verbouwen. Voordat de nieuwe lier kan worden geplaatst moeten eerst de oude bevestiging- en kettinggaten met polyester worden dichtgemaakt, daarna de nieuwe gaten boren en de lier kan op zijn plek. Daarvoor moet ik als een slangenmens in de ankerbun afdalen om bij de onderkant van het plateau te komen. Toch handig dat er flink wat kilo’s af zijn gegaan de laatste maanden waardoor ik net precies door de opening pas. Uiteraard werkt de relaisbesturing van de oude lier ook niet met het nieuwe type, dus ook dat wordt vervangen. Het laatste is geen snelle klus, want het relais zit ingebouwd tussen twee wanden in de hut die we als opslaghut (een soort schuur) gebruiken. Dus alles leeg, 1 wand gedeeltelijk openmaken en daarna de bedrading aanpassen. Dan is het moment daar, spanning er op en ja, alles werkt in één keer goed. En opvallend stil! De oude lier had een mechanische tandwielbak met vet die veel herrie maakte. De overbrenging in deze lier loopt in een reservoir met olie en is vrijwel geluidloos. Tijd om te stoppen, te douchen en de nieuwe lier in te wijden in de taveerne…

9 september. Gouvia – Kasiopi.

In de marina van Gouvia hebben ze 2 soorten waterkranen op de steigers, één niet geschikt om te drinken en de andere wel geschikt om te drinken. De eerste is gratis en voor de tweede moet je een elektronisch pasje halen bij de receptie en kost het water 1,40 euro per 100 liter . Omdat de eerste geen drinkwater was mochten we eindelijk de Ursus van voor tot achter weer eens grondig schoon spuiten. Nadat we een pasje hadden geregeld, de watertanks gevuld met drinkwater, pasje weer terug en vervolgens op weg naar het eilandje Erikoussa, ten noorden van Corfu, dat een mooie tussenstop is richting Albanië. Er was voor vanmiddag door de verschillende weersites een noordwesten wind voorspeld van 4 Bft. Op het moment dat we de noordoost punt van Corfu ronden steekt de wind op en trekt snel aan tot ruim 6 Bft op kop met ook nog eens stroom tegen. We varen op dat moment in de 1 mijl brede straat tussen Corfu en Albanië aan de Griekse kant van de grenslijn. Al snel bouwt er een hele oncomfortabele zee op en we besluiten uit te wijken naar 1 van de vele baaien aan de Corfu kant Kasiopi. Kasiopi is een visserplaatsje met een kleine haven. Aan de buitenzijde staat veel te veel zee om rustig te ankeren. We zien 1 plekje binnen in het haventje en willen daar afmeren met de achterkant naar de kant en voor het anker uit. Halverwege de manoeuvre besluit de elektrische ankerlier het voor gezien te houden en wil niet meer voor of achteruit. Het anker ligt mooi vast, maar we zijn zeker nog 15 meter van de kant. Over op handbediening, maar die hebben we alle 9 jaar dat we de Ursus hebben nooit gebruikt en die zit dus volledig vast. Voorzichtig weer een stukje vooruit, de ketting over de tanden van de lier tillen en met de hand laten vieren is de volgende oplossing en die werkt. Daarna weer achteruit, okee nog niet ver genoeg gevierd. We herhalen de exercitie nog 2 keer en dan liggen we.

De rest van de dag staat in het kader van, hoe repareer ik de lier. Eerst de rechterkant van de handbediening maar eens uit elkaar. De bouten draaien makkelijk los en het hele mechaniek zit vast van het zout en relatief weinig roest. Alles goed schoon gemaakt, geschuurd, gepolijst en gesmeerd en het lijkt weer te werken. Bij controle van de elektromotor blijken de koolborstels in orde, dan rest alleen de tandwiel kast aan de linkerkant en die wil dus met geen mogelijkheid open. Daarvoor moet eerst de trommel worden verwijderd waarmee je ipv een ketting een ankerlijn kan ophalen. Een deel dat we nooit gebruiken. De trommel zit volledig vastgeroest op z’n as. Inspuiten met kruipolie, de van Jan geleende poelietrekker er op, aandraaien en het enige resultaat is dat er een rand afbreekt van de gietijzeren trommel. Na vele uren tobben is het mooi geweest. Morgen eerst maar eens proberen hoe het ophalen met de handbediening gaat…

8 september. Gouvia.

Toen we gisteren de jachthaven van Gouvia binnenvoeren kwam er net een watervliegtuig naar buiten getaxied. Even vraag je je dan af hoe het met de voorrangsregels op het water zit tussen vliegtuigen en schepen. De conclusie was snel getrokken, hij vliegt nu niet maar vaart en is dus eigenlijk een boot, gaat erg snel, is erg sterk, dus het maakt niet uit, het vliegtuig krijgt voorrang. We liggen hier in de haven afgemeerd op 150 meter van de plek waar 3 watervliegtuigen voortdurend komen en gaan, leuk om te zien, maar wel een boel herrie. Het is windstil en erg warm (42 graden), het zou leuk zijn als de propellers van de vliegtuigen voor een lekker briesje zouden zorgen. Het laatste watervliegtuig kwam gisteren vlak voor donker binnen en vaart rustig naar de steiger om af te meren, zo lijkt het. Vlak voor de kant geeft het opeens vol gas en we schrikken in de trant van “ wat gaat die nu doen”. Het vliegtuig onthult dat het nog meer kan doen dan vliegen en varen. Onder de drijvers zitten uitklapbare wielen en via een schuine helling rijdt het de kant op.

Vanmorgen maar weer eens met de formulieren naar de havenpolitie. Overmorgen verlaten we Griekenland en dus moet er een vertrekstempel worden geregeld. De man is uitermate vriendelijk en vraagt of we de volgende keer weer met de boot naar Griekenland komen of dat we liever in een hotel gaan zitten. Hij begrijpt direct dat de laatste optie geen goede keus is naar de fantastische weken hier op ons eigen schip. In de watersportwinkel verkopen ze de gastenvlaggen van Albanië en Montenegro. In Nederland konden we die niet te pakken krijgen, maar hier lagen ze op voorraad. De rest van de dag slijten we in het zwembad naast de haven, lekkere dekstoelen, grote parasols, prima water en een leuke taveerne. Bij elke taveerne staat hier reclame voor “verse vis”, deze taveerne adverteert met “hele verse vis”. En ik moet zeggen de gegrilde hele verse vis, een rode snapper, smaakte fantastisch…

7 september. Petriti – Gouvia (Corfu).

Vanuit Petriti vervolgen we onze weg naar Gouvia, een enorm grote marina een paar mijl voorbij Corfu stad. Bij Corfu stad ronden we een enorm fort dat de lange geschiedenis van Corfu nog eens benadrukt. Corfu is een eiland met vele bezettingen door andere landen. Van de eerste bewoners is weinig bekend. In Gardiki (het zuidwesten van Corfu) zijn sporen teruggevonden die teruggaan tot 70.000 voor Christus, toen het eiland misschien nog vastzat aan het Griekse vasteland. De geschiedenis van Corfu is geschreven vanaf 734 voor Christus, toen de Corinthiërs er de kolonie Corcyra stichtten. De kolonie heeft ten zuiden van Kerkyra gelegen in Paleopolis; wat oude stad betekent. Door de handel werd Corcyra welvarend en stichtte men al spoedig zelf koloniën op het nabijgelegen vasteland en ontwikkelde het zich tot een sterke zeemacht. In 665 voor Christus verkreeg het zijn onafhankelijkheid door Corinthe te verslaan. In 229 voor Christus voelt Corfu zich genoodzaakt de hulp te roepen van de nieuwe grootmacht in het gebied Rome, dat het eiland graag zijn bescherming biedt. Rome schenkt de plaatselijke bevolking volledige autonomie en privileges in ruil voor vrij gebruik van vloot en havens van het eiland. De hierop volgende 550 jaar leidde Corfu een bloeiend bestaan als een Romeinse marinebasis voor aanvallen op het vasteland. De splitsing van het Romeinse Keizerrijk in 395 na Christus betekent voor Corfu het einde van de vrede. Corfu wordt een provincie van het Oostromeinse Rijk, later bekend als het Byzanthijns Keizerrijk. In de jaren dat Corfu onderdeel van het Byzanthijnse Rijk was verloor het al zijn roem en rijkdom want horden barbaren en piraten bestookten de kusten en plunderden het eiland systematisch. Byzantium vertoonde al snel tekenen van verval en was niet in staat het eiland de hulp te sturen die nodig was om de vijandelijke aanvallen af te slaan. Corfu moest zelf zijn verdediging gaan organiseren en voor de eerste keer bouwden zij sterke muren rond hun stad. Deze konden de aanvallen van de Normandiërs niet weerstaan en zo kwam Corfu voor korte tijd in hun handen. In het begin van de 13e eeuw is het Byzantijnse Rijk op sterven na dood en Constantinopel valt in handen van de kruisvaarders. Bij de verdeling valt Corfu in handen van Venetië. In 1214 lukte het Michael Angelo Comnenos de Eerste om Corfu te bezetten. Hij bouwde twee grote forten Angelokastro (boven Paleokastritsa) en bij Gardiki (zuidwestkust van Corfu). Deze twee forten zijn vandaag de dag nog steeds te bezichtigen. De zich opeenvolgende reeks van bezettingen is hiermee nog niet ten einde. In 1258 valt het eiland in handen van Sicilië en daarmee wordt het eigendom van het huis van Anjou. Na een periode van ongeveer 100 jaar waarin het eiland en het huis van Anjou moeizaam met elkaar proberen samen te leven, wordt het in 1386 opnieuw bezet door de Venetianen. Deze keer zal de Venetiaanse bezetting ongeveer 4 eeuwen duren. In 1537 vielen de Turken Corfu aan. De bittere aanval op het fort mislukte, maar de rest van het eiland werd geplunderd. Na deze grote belegering groeven de Venetianen een kanaal dat het oude fort van de stad afscheidde. Ze bouwden ook een nieuw fort om de noordwestelijke toegang tot de stad te bewaken. Het hoogtepunt in de militaire geschiedenis van Corfu kwam in 1716, wederom tegen de Turken. De Turken vielen met 30.000 man aan en verwoesten grote delen van het eiland en stonden op het punt Kerkyra in te nemen, toen ze plotseling op de vlucht sloegen. Volgens de plaatselijke bevolking door de tussenkomst van St-Spyridon, gekleed in een monnikspij met in zijn hand een brandende toorts. Hoe dan ook, ze kwamen nooit meer terug en Corfu is het enige deel van Griekenland dat nooit door de Ottomanen is bezet. In 1797 valt Corfu in handen van Napoleon, en daarmee kwam een einde aan 411 jaar Venetiaanse bezetting. Napoleon was nogal door het eiland geobsedeerd. De Franse bezetters vervingen het autocratische Venetiaanse bewind door een democratisch bestuur. Ze voerden openbaar onderwijs in en maakten Grieks tot de officiële taal maar onderdrukten de Orthodoxe kerk. Binnen twee jaar werden de Fransen uit Corfu verdreven door een Russisch-Turkse legermacht, die het Grieks-Orthodoxe geloof als staatsgodsdienst in ere herstelde. In 1807 kreeg Napoleon Corfu terug van de Russen. Hij maakte Corfu met 50.000 manschappen en 500 kanonnen tot een van de sterkste militaire steunpunten in het oostelijke gedeelte van het Middellandse-Zeegebied. De Fransen stichtten de eerste Ionische Academie voor promotie van de kunst en wetenschap, importeerden de eerste drukpers van Griekenland, hielden zich bezig met de ruimtelijke ordening van Corfu-stad, legden een miniatuur Rue de Rivoli aan (Liston in Kerkyra) en begonnen aardappelen en tomaten te kweken. Ondanks de grote stroom van bezetters raken de Korfioten niet ontmoedigd maar zij blijven hun droom van onafhankelijkheid houden. In 1815 maakte het verdrag van Wenen van de zeven Ionische eilanden een onafhankelijke staat onder Brits protectoraat. Kerkyra werd de hoofdstad. De Engelse bezetting duurde ruim een halve eeuw en hoewel die niet onomstreden was, bracht het protectoraat bepaalde voordelen, zoals een wegennet en watertoevoer. In 1824 werd de eerste universiteit van Griekenland gesticht. Nadat Griekenland in 1827 onafhankelijk was geworden, werd het verlangen naar vereniging met het vasteland steeds groter. Op 21 mei 1864 komen de Ionische eilanden bij Griekenland, een gebeurtenis die met veel enthousiasme en feesten wordt gevierd. In de eerste en tweede wereldoorlog wordt Corfu beide keren door de Italianen voor korte periode bezet. Hedendaags is Corfu een ver ontwikkeld eiland, dat jaarlijks vele toeristen trekt van over de hele wereld. We zien hier in de jachthaven dan ook vlaggen van vrijwel elke nationaliteit…

6 september. Lakka – Petriti (Corfu).

We zetten vandaag koers naar het laatste Griekse eiland van deze reis, Corfu. Het water is spiegelglad en er staat geen zuchtje wind. Al snel wordt het erg warm, zo tegen de 40 graden. We nemen een ruime bocht rondom de zuidoostpunt van het eiland. Tot bijna 2 mijl uit de kust is het daar bijzonder ondiep. Eenmaal voorbij de punt eerst nog een uur naar het noorden en dan gaan we bakboord uit de Levkimmi baai. In de hoek ligt een kleine drukke vissershaven Petriti waar als je geluk hebt ook enkele zeiljachten  kunnen afmeren. We hebben geluk en er is plek. De haven is maar 1,7 tot 2,5 meter diep. We kiezen voorzichtig onze plek en meren met de achterkant naar de kade af, waar grote rotsblokken langs de kant liggen die je niet tegen het roer wilt hebben. Vlak naast de haven staat een ezeltje te grazen. Later op de dag meren naast ons een Duits en een Zweeds schip af. Het Zweedse schip, met aan boord Christina en Peter Wintzer, is vanuit Kiel in Duitsland met een dieplader naar Koper in Slovenië gebracht en van daaruit hierheen gevaren. Het laatste deel via de Italiaanse kust omdat de pilot niet erg positief is over het aandoen van Albanië. We krijgen veel informatie over Koper en de marina waar over 6 weken ook de reis van de Ursus eindigt. Het vrij kleine Duitse schip komt ook uit Koper en is vanwege te veel wind en een ruwe zee “noodgedwongen” uitgeweken naar Albanië en daar de eerste haven binnengelopen. De schipper en zijn bemanning zijn uitermate enthousiast over Albanië. Uitermate vriendelijke mensen, ja een boel bureaucratie bij de eerste binnenkomst, maar uitermate beleefde mensen bij de havenpolitie. Een scheepsagent, die goed Engels sprak heeft ze voor een kleine vergoeding geholpen om alle papierrompslomp af te handelen. Ze hebben daarna nog 2 havens bezocht in Albanië. We lezen de pilot nog eens door en zien dat de informatie over Albanië niet door de schrijvers zelfs is vastgesteld of geverifieerd, maar afkomstig van informatie van andere zeilers die er de laatste jaren zijn geweest. De pilot is uitgegeven in 2004. We leven nu 4 jaar later en besluiten, mede op de informatie van de Duitse schipper en na raadplegen van de internetsite van buitenlandse zaken om ook de Albanië kant naar het noorden te nemen de komende week…

5 september. Levkas – Lakka (Nissos Paxoi).

Om half acht varen we weg om op tijd bij de drijvende brug aan de noordkant van het kanaal bij Levkas te zijn. Deze brug draait 1 keer per uur op het hele uur. Om 2 minuten over acht gaan de kleppen aan oost en westzijde omhoog en vervolgens vaart de brug naar de zijkant van het kanaal. Ik heb een dergelijke brug (alleen dan veel langer) alleen eerder gezien op Curaçao. Even voorbij de brug houdt het kanaal op in een soort van totale onduidelijkheid. Overal drijven boeitjes en er staan diverse afgebroken stokken in het water. Volgens de pilot en de kaart is hier een smalle uitgang naar de zee waaromheen het overal erg ondiep is. Voorzichtig zoeken we onze weg naar de uitgang met een strak oog op de dieptemeter en zetten dan koers naar het eiland Paxoi dat zo’n 37 mijl naar het noordwesten ligt, 15 mijl onder Corfu. Het snelheidslog doet het weer prima. Je kunt de snelheid kalibreren op de juiste snelheid met een instelling in het display. We besluiten de snelheid zo hoog mogelijk te zetten waardoor de “verloren” mijlen van de laatste dagen worden ingehaald op de teller. Op dit moment houden we in ons handgeschreven log sinds een paar dagen de afgelegde afstand volgens het log (te laag dus) en de afgelegde afstand volgens de kaart en de GPS bij. Zodra ze weer gelijk lopen kan het log worden gekalibreerd op de juiste snelheid en hoeven geen 2 standen meer bij te houden.

Halverwege de tocht belanden we in een groep van tientallen dolfijnen. Ze zitten overal, vaak in groepjes van 2 tot 4 stuks. Ze zwemmen ook alle kanten op, er zit geen systeem in. Een tijdje proberen we met de Ursus aan te sluiten bij een groep om ze mee te laten zwemmen. Ze denken waarschijnlijk dat we tikkertje proberen te spelen en schieten overal heen, maar meezwemmen is er vandaag niet bij. De stuurman op het passagiersschip dat op ongeveer 2 mijl langs ons vaart zal zich wel afvragen waar we mee bezig zijn. Na een half uurtje gaan we verder op de juiste koers. Genoeg gespeeld.

De baai bij Lakka is schitterend. Door de witte zandgrond en niet al te diep water (3 tot 7 meter ) is het water weer helemaal aquamarijnblauw. Een mooie ankerplek en heerlijk water om in te zwemmen. Al zwemmend ook een mooie gelegenheid om de waterlijn van de Ursus te schrobben. Het gebied van de afgelopen weken rondom Athene had sterk vervuild water met veel olie. Na een half uurtje poetsen is ze weer mooi wit in plaats van zwart. Er is rondom de baai nauwelijks kunstlicht en we sluiten de dag dan ook af in een pikdonkere nacht met een schitterende sterrenhemel…

4 september. Levkas.

De kabel van de sensor voor het log is zo’n 20 meter lang en loopt langs een ingewikkelde route van vooronder in het schip waar de sensor zit naar het instrumenten paneel achter in de kuip. Ik had gecheckt bij de Raymarine dealer of deze doorgeknipt mocht worden, waarna ik de kabel van de nieuwe sensor wilde vast solderen aan de oude kabel. Dat kon omdat er geen hoogfrequent signalen over de kabel lopen. Natuurlijk wil je wel eerst weten of de nieuwe sensor werkt voordat je de kabels doorknipt. De oplossing was simpel. De nieuwe sensor even direct koppelen aan het scherm van de snelheidsmeter en het wieltje onder de kraan houden. Het werkte. De maximum snelheid van het water uit de kraan is 2 knopen. Ook leuk om te weten toch? De sensor meet behalve de snelheid ook de watertemperatuur. Ook dat was makkelijk te controleren met een mengkraan. Daarna inbouwen, kabels doorknippen en alles weer aan elkaar solderen. Benieuwd of het morgen werkt als we weer gaan varen.

We hebben aan boord 3 toiletten. Eén met een handpomp en 2 vacuüm toiletten. Het vacuüm toilet achterin wordt het meest gebruikt en sinds vorige week sluit de klep die zorgt dat er een nieuw vacuüm kan worden opgebouwd niet meer vanzelf. Na gebruik moet deze nu door met de voet het doortrekpedaal ophoog te trekken worden gesloten. Allemaal niet ingewikkeld en best mee te leven, maar je vergeet het wel eens en dan blijft de vacuümpomp alsmaar doorlopen en die gebruikt veel stroom, wat weer niet goed is voor de accu’s. Kortom tijd om te proberen de klep te repareren. Jaren geleden had ik eens de officiële servicehandleiding van het toilet opgeduikeld. Handig nu om eerst te lezen hoe het mechaniek in elkaar zit en open kan. Het blijkt dat er een cassette met een veer in het mechaniek zit. Deze is afgebroken. Gelukkig hebben we een identiek toilet voorin voor gasten aan boord. Die zijn er de rest van de reis niet. Dus de veercassette van het voorste toilet kan eenvoudig worden overgeplaatst naar het achterste en hopla het werkt weer. Verder onderweg maar eens zien of we een dealer kunnen vinden voor deze toiletten en dan gelijk maar een reserve veer aanschaffen. De lijst met reserve onderdelen is daardoor weer wat langer geworden…

3 september. Frikes – Levkas.

Zodra het voldoende licht is ga ik weer met de duikbril het water in om de situatie met het anker nog eens goed te bekijken. Er naar toe duiken is geen optie zonder duikuitrusting. Het is hier bijna 9 meter diep. Er staat niet veel wind. We starten de motor en zetten deze in z’n vooruit met de achtertrossen vast. Daarna de ankerketting vieren. Ik zwem weer naar het anker en probeer met een klein dreganker (van de dingy) ons anker aan de voorkant te pakken te krijgen om het op die manier met een lijn voorzichtig onder de ketting vandaan te krijgen. Het zicht in het water is matig en door de stroming in het water lukt dit niet. We hebben nog twee opties over. Eerst voorzichtig met vrijwel gestrekte ketting een halve cirkel draaien om te proberen het anker onder de ketting uit te draaien. Het mag niet achterover kantelen, want dan krijgen we het nooit meer los en komt de laatste optie, het anker kappen. Er staat gelukkig niet veel wind. Heel voorzichtig begin ik de cirkel te draaien waarbij de boeg van het schip steeds naar het anker blijft wijzen. Margriet staat voorop klaar bij de lier om te vieren of te halen. Als we 180 graden zijn gedraaid lijkt het even alsof we moervast zitten. De ankerketting spant zich als ik gas achteruit geef, maar dan opeens schiet de Ursus achteruit. We zijn los! Voor de zekerheid vaar ik nog enkele tientallen meters achteruit en dan haalt Margriet het anker op. Door het slepen met anker over de bodem oogsten we een kwart kubieke meter zeewier en modder.

De tocht naar het noorden richting Levkas verloopt schitterend. Het is hier een waar zeilparadijs. Overal rotsen en eilandjes en het is voor het eerst sinds weken helemaal helder waardoor we veel kunnen zien en eindelijk weer eens wat meer foto’s en film kunnen maken. We varen door naar de stad Levkas. Hier is een grote charterhaven en de kans op een winkel waar ze Raymarine apparatuur verkopen is hier het grootst. We zullen immer een nieuwe sensor voor de log moeten kopen nu de oude definitief stuk is. De laatste paar mijl ligt Levkas vrijwel vast aan het vaste land van Griekenland. Slechts een smal kanaal van 20 meter breed en 3 tot 5 meter diep biedt daar doorgang.

In Levkas vind ik inderdaad een scheepselectronica winkel. De man in de winkel blijkt ook een Nederlander te zijn die hier al tientallen jaren woont en vroeger bij Radio Holland heeft gewerkt als marconist. Nadat hij eerst denkt geen nieuw log op voorraad te hebben, vindt hij naar enig gezoek in de stellingen toch 2 exemplaren. Vanavond of morgenvroeg  rustig inbouwen als het niet zo warm is…

2 september. Patras – Frikes (Ithaca).

Vanuit de golf van Patras varen we verder naar de Ionische zee naar het eiland Ithaca. Een tocht van zo’n 57 mijl . Op het log kunnen we het niet aflezen, want na een uurtje dapper te hebben gewerkt, besluit het log er mee uit te scheiden met af en toe nog een kleine korte opleving voordat de snelheid definitief op nul gaat. Geen snelheid meten betekent dat ook de afgelegde weg door het water niet wordt gemeten. Maar het heeft meer effect. De loggegevens worden ook gebruikt door de windmeter om de relatieve wind (wind die ontstaat door een combinatie van de echte wind en de vaarwind die je zelf maakt door vooruit te bewegen) om te rekenen naar de echte wind. Op het scherm van de navigatiecomputer worden de loggegevens gebruikt om samen met de GPS gegevens de stroomrichting van het water uit te rekenen en af te beelden als een blauwe pijl waarvan richting en dikte aangeven hoe de stroming loopt en hoe hard. We zien nu op het scherm alleen nog maar een hele grote dikke pijl die continu veel stroom mee meldt, terwijl dat niet zo is. Lastig, maar niet onoverkomelijk. We hebben immers ook de GPS, het kompas en onze papieren kaarten. Ithaca ligt direct naast het eiland Kefallinia waar we op 4 augustus ons rondje Peloponnissos zijn begonnen wat we vandaag afsluiten. In één van de vele baaien ligt het plaatsje Frikes. Omdat we door de lange tocht van vandaag laat zijn, zijn de geschikte ankerplekjes in deze baai al bezet. Waar we weken lang amper een zeiljacht hebben zien varen, is het hier overal waar je kijkt zeiljachten en dus druk. We meren met de achterkant af aan een drijvende betonnen ponton net voor de haven van Frikes. Aan de voorkant hebben we het anker uit. Na ons proberen nog een aantal andere schepen naast ons af te meren, maar niemand krijgt grip met het anker op de bodem. Jaloers wordt er naar ons gekeken dat het ons wel is gelukt. Ik vind het verdacht dat wij wel grip hebben en dat het niemand verder lukt. Reden om de duikbril op te zetten en op inspectie te gaan. We liggen inderdaad goed vast! Te goed. De ponton  zit net als alle andere pontons verankerd aan de zeebodem met lange kettingen die net als de Ursus haaks op de ponton staan. Deze kettingen gaan naar hele grote betonblokken die tientallen meters van de steiger op de zeebodem liggen een weerszijden van de ponton. Bij deze ponton heeft ook iemand bedacht om de betonblokken onderling net boven de zeebodem met zware kettingen met elkaar te verbinden. Deze kettingen lopen dus parallel aan de ponton en ons anker is daar keurig onder geschoven. Dat wordt morgen een uitdaging om het weer los te krijgen als het al lukt…

1 september. Patras.

We liggen vandaag nog een dagje in Patras. Je betaalt hier altijd minimaal voor 2 nachten, ook als je maar 1 nacht blijft. Dan kan je dus net zo goed een dagje extra pakken. Patras is de op twee na grootste stad van Griekenland en tevens de hoofdstad van de Peloponnissos. Je verwacht in zo’n stad veel te vinden om te bekijken. Niets is minder waar. De binnenstad ligt tegen een heuvel gebouwd met straten in een matrix. Overal éénrichtingsverkeer waardoor de eindeloze stoet van auto’s en scooters of noordzuid door de stad zigzagt of oostwest. De straten zijn slecht onderhouden en het is er ronduit vies. Hoog boven de stad staat nog wel een ruïne die wellicht het bezoeken waard is, maar onder de verzengende zon vinden we deze klimpartij geen optie. Toen we gisteren afmeerden stond binnen 5 minuten de havenpolitie bij de Ursus om de papieren te controleren en stempeltjes te zetten in ons transfer document. Overdracht van deze handeling aan collega’s is er blijkbaar niet, want ook vandaag kwam er tot 2 maal toe een andere agent naar de papieren vragen die we wegstuurden met de mededeling “is gisteren al gedaan door je collega”. Hetzelfde gold voor het personeel van het havenkantoor. Ook daar geen overdracht tussen de collega’s en blijkbaar een slechte administratie. Ook zij kwamen nog 2 keer langs om te vragen om naar het havenkantoor te komen om te betalen. Ook dat hadden we gisteren al gedaan.

Gisteren haperde het snelheidslog voortdurend. Omdat er dan vermoedelijk rommel of aangroei op het logwieltje onder het schip zit haal ik dat er uit om schoon te maken. Het is echter vrijwel schoon en als je het met de hand ronddraait geeft de snelheidsmeter een kleine uitslag. Gelukkig kan dit van binnenuit het schip worden gedaan. Op het moment dat je de sensor met het wieltje uit de bodem verwijdert komt er door het gat van 2,5 centimeter even een dikke straal water, maar dan sluit zich in de doorgang automatisch een klepje die het meeste water tegenhoudt. Vervolgens een speciale stop erin en de lekkage is over en het log kan rustig worden schoongemaakt.

Omdat we elkaar vandaag 35 jaar kennen, zoeken we een gezellige taveerne waar we smakelijk uit eten gaan. ’s Avonds terug op de steiger rent er een druk doend Italiaans mannetje heen en weer om een grote plek achter ons leeg te houden. Hij gaat als een razende te keer om andere schepen te weren omdat deze plek is “gereserveerd”. Hij mist 1 hand en gelet z’n uiterlijk en gedrag had daar prima de haak van kapitein Haak kunnen zitten. Uiteindelijk arriveert inderdaad een erg groot oud Italiaans zeilschip. Nadat dit is afgemeerd keert de rust weer terug…