Home
Ursus
Reis positie en weer
Papieren /aktielijst
Logboek vooraf
Logboek 30-4/31-8
Logboek 1-9/28-10
Logboek achteraf
Fotoalbum 5-4/12-5
Fotoalbum 12-5/29-5
Fotoalbum 29-5/18-6
Fotoalbum 18-6/17-7
Fotoalbum 18-7/8-8
Fotoalbum 8-8/9-9
Fotoalbum 9-9/26-9
Fotoalbum 27-9/28-10
Fotoalbum 28-10/...
Contact
Gastenboek

De oudste datum staat onderaan.
 
31 augustus. Trizónia – Patras.

De dreigende regenbui van gisteravond hield het bij een dreiging. De luchtvochtigheid is wel sterk gestegen waardoor het zicht vandaag matig is. Net als in de vorige haven hadden we hier wel voor het eerst sinds tijden een duidelijk merkbaar getijde verschil. Was het gisteren nog beperkt tot zo’n 40 centimeter . In Trizónia was het verschil tussen hoog en laag water 60 centimeter . Dit wordt hier mede veroorzaakt door de nauwe doorgang bij het kanaal van Corinthe en de flessehals van maar 1 mijl breedte bij de overgang van de golf van Corinthe naar de golf van Patras. Dit gecombineerd met de harde wind die van de bergen rondom de golf komt levert heel veel stuwing van het water op.

Over de doorgang tussen de golf van Corinthe naar de golf van Patras is een nieuwe hangbrug gebouwd tussen Andírrion en en Ríon. De hangbrug van 2252 meter is voltooid in augustus 2004 en volgens de informatie in de pilot is dit op dit moment de langste hangbrug ter wereld. De Grieken zijn er in ieder geval zuinig op. Je mag de brug niet passeren op het water zonder eerst toestemming te vragen bij Ríon traffic op marifoonkanaal 14. Vijf mijl voor de brug moeten we ons aanmelden met de scheepsgegevens, naam, lengte en hoogte van de mast. Ríon traffic geeft vervolgens aan door welke doorgang we mogen varen, zuid, midden of noord, elk met een breedte van 560 meter . Wij krijgen de noorddoorgang toegewezen met de toevoeging “dat betekent dat u 3 pilaren van de brug aan bakboord ziet en 1 aan stuurboord.” We moeten dat herhalen en bevestigen dat we het hebben begrepen. Eén mijl voor de brug moeten we ons opnieuw melden en krijgen dan definitief toestemming om door te varen waarbij we tot vijf mijl voorbij de brug standby moeten blijven op kanaal 14. De noorddoorgang is aan de noordzijde 25 hoog en aan de zuidzijde 45 meter. Er staat 4 knopen stroom mee bij de doorgang en we schieten met een vaart van ruim 9 knopen onder de brug door. Aan de zuidkant van de golf van Patras ligt de haven van Patras. De ingang is moeilijk te vinden en om ons heen is het een komen en gaan van grote passagiersschepen en een watervliegtuig… 

30 augustus. Galaxidhi – Trizónia.

Van onze buurboot de Lucky2 krijgen we de tip om het eilandje Trizónia te bezoeken. Er is daar een mooie grote beschermde havenkom met een kleine haven. Bij de haven ligt slechts één klein plaatsje, en er zijn geen wegen, dus er rijden geen auto’s. Het is daardoor heerlijk stil op deze plek. Onderweg naar het eiland is de zee veel ruwer dan bij de wind past. Boven land vormen zich steeds meer wolken en de temperatuur daalt beneden de 30 graden. In Trizónia is het feest vandaag. Er zijn onlangs in deze kleine gemeenschap 2 baby’s geboren die vandaag worden gedoopt. Bij de taveernes zijn veel tafels gedekt in lange rijen en alles is versierd met linten en ballonnen. In de loop van de middag komen de bewoners van het eiland in hun nette kleding bij elkaar en tegen 6 uur verzamelt iedereen zich bij het kerkje voor de doopplechtigheid. Ondertussen betrekt de lucht steeds verder en na een windstilte van een half uur komt de wind volop terug maar wel 180 graden gedraaid. In de verte zien we een regenboog. We zouden hier ook regen kunnen krijgen. Het zou erg jammer zijn voor het doopfeest en alle feestelijk gedekte tafels in de open lucht. Voor de Ursus zou het een feest zijn. Op sommige plaatsen is de zoutafzetting vele millimeters dik. Afspuiten met leidingwater is hier nergens toegestaan (als het er al is). Een flinke bui zou bijzonder worden gewaardeerd…

29 augustus. Galaxidhi.

Het is inderdaad een kolonie voor 2 dagen geworden. We liggen hier prima en Galaxidhi is een leuk plaatsje dat duidelijk werkt aan een goede uitstraling. Het ziet er allemaal netjes en goedverzorgd uit. Op slechts een enkele plek zie je een vervallen woning, maar daar wordt dan wel aan gewerkt om het weer op te knappen. Boven in het dorpje staat een fraaie kathedraal, eigenlijk te groot voor zo’n kleine plaats. Iets verder op staan nog een aantal kerkjes. Op heel veel plaatsen worden hier locale zoetigheden verkocht. Naast 2 normale bakkers zijn er zeker 4 winkels waar ze allerlei zoete taarten en koek verkopen. Van vrijwel elke soort vrucht wordt er lokaal ook gelei of jam verkocht van kleine tot heel grote potten. Honing in allerlei soorten maakt het assortiment compleet. ’s Middags wordt het eindelijk eens iets minder warm, een goed moment om de gitaarmuziek die op meerder plekken staat opgeslagen allemaal over te schrijven in één muziekboek, waarna er uiteraard langdurig wordt gespeeld en gezongen…

28 augustus. Domvrainis – Galaxidhi.

Door de structuur van de golf van Corinthe, een grillige omgeving met veel reliëf in de bergen om de baai ontstaat er een combinatie van valwinden, tunnelwinden en dat gecombineerd met een sterk windgebied op slechts 50 mijl bij ons vandaan rondom Athene maakt dat we vandaag voortdurend wind hebben tussen de 0 en 6 Bft en variërend van noordwest tot zuidoost. Het ene moment is het water spiegelglad en het volgende moment bouwen zich in een paar tellen korte hoge golven op. We zijn onderweg naar Galaxidhi, een havenplaats in een mooi beschermde kom omgeven door pijnbomen in de Krissaíos baai aan de noordkant van de golf van Corinthe. Vorig jaar is hier de haven helemaal vernieuwd. Op de kade in Galaxidhi staat een oudere man met een vechtpet en een lange broek in militaire schutkleuren druk aanwijzingen te geven waar we mogen afmeren. Hij heet Polaris, makkelijk te onthouden als je aan de Russische onderzeeërs denkt. Zijn stem heeft een volume als een dokwerker en hij vertelt trots dat dit zijn haven is. Als we iets nodig hebben moeten we het hem maar vragen. Water, diesel, een auto, hij regelt alles. Trots vertelt hij dat de 4 zaken, waarvan 2 cafés direct vooraan bij het haventje van hem zijn. Uiteraard wil hij graag dat we in 1 van zijn zaken gaan eten. Gedurende onze rondreis om de Peloponnisos zijn we amper Nederlandse schepen tegengekomen. Binnen een uur nadat we liggen varen er nog 3 Nederlandse zeiljachten binnen. Polaris probeert ze alle 3 naast ons te leggen, hetgeen voor 2 stuks lukt. Een kleine Nederlandse kolonie voor 1 of 2 dagen in Galaxidhi…

27 augustus. Kórfos – Domvrainis.

Gisteravond beloofde de uitbater van de taveerne dat hij er vanochtend om 7h30 zou zijn met een waterslang van 100 meter om vanuit zijn eigen voorraadtank thuis ons van drinkwater te voorzien. Hij kwam vanochtend niet opdagen en om 8h15 besloten we te vertrekken richting kanaal van Corinthe. Via internet hadden we vanuit Athene geboekt voor een doortocht rondom 11 uur deze morgen. Even voor 11 uur krijgen we via de  marifoon toestemming om de kom voor het kanaal in te varen en af te meren om de formulieren voor de passage in te vullen en te betalen. De doorgang door dit kanaal is één van de duurste passages ter wereld, omgerekend in euro’s per mijl zo’n 67 euro per mijl. Het kanaal is 3 mijl lang en 25 meter breed. De leisteenrotsen zijn in het midden van het kanaal ruim 50 meter hoog. Hoog boven ons zijn een vijftal bruggen. Afhankelijk van het aanbod van schepen wordt er beurtelings in konvooi oost-west of west-oost gevaren. Inhalen is niet toegestaan. Nadat we hebben betaald moeten we ca 1,5 uur wachten op een konvooi van de andere kant. Ondertussen komt er een groot Engels motorjacht veel te snel de kom ingescheurd. Het jacht remt te laat af en juist op dat moment komt er een stevige windvlaag die het jacht ook nog eens naar lagerwal aan de betonnen kade zet. Door zijn te hoge snelheid slaan de stootwillen er tussenuit. Het gekraak van het polyester op de betonnen kade is niet om aan te horen. Het schip komt net op tijd, zo’n 15 meter achter ons tot stilstand en vaart niet ook ons nog eens aan. Er zitten heel wat uurtjes reparatiewerk aan dat jacht om het onbezonnen vaargedrag van de schipper weer weg te werken van de romp. Om 12h30 gaat de rode vlag omlaag en de blauwe vlag omhoog om aan te geven dat we het kanaal in mogen. Als ons konvooi vertrekt, moet de Engelsman voorop waardoor we er gelukkig geen hinder van kunnen hebben. Samen met een Zwitsers zeiljacht volgen wij met achter ons nog een rondvaartboot met toeristen. We hebben 2 knopen stroom mee in het kanaal waardoor we 7 knopen lopen. De 3 mijl gaan daardoor eigenlijk veel te snel. Met de vlagerige wind van 6 tot 18 knopen is het goed opletten bij het sturen, we hebben zowel aan bakboord als aan stuurboord immers maar 10 meter speling. Dinsdags is het kanaal altijd gesloten voor het weghalen van omlaag gestorte leisteen. We zien ook nu op een aantal plaatsen grote barsten in de wanden. Gelukkig komt er niets omlaag. Na een half uur varen we weer uit dit schitterende kanaal en komen direct terecht in een volle windkracht 6 uit het noorden. Het geplande afmeren in de piepkleine haven van Corinthe is met deze wind geen optie. We varen door naar de noordkant van de golf van Corinthe om een ankerplaats te vinden. Na een aantal afgekeurde plaatsen vinden we een goed beschutte plek bij Domvrainis waar we in een hele felle vlagerige wind van 12 tot 24 knopen voor anker gaan. Overal om ons heen liggen kleine rotsachtige eilandjes alsof iemand hier nonchalant een grote zak rotsblokken heeft leeg gestrooid. Het effect van deze “skyline” is een schitterende zonsondergang waarmee we deze bijzondere dag afsluiten…

26 augustus. Aigina – Kórfos.

Op het moment dat we de baai bij Kórfos invaren zien we langs de kant 2 taveernes die beiden een groot bord hebben staan dat ze gratis ligplaatsen hebben met een diepte van 4 meter , mooringlijnen, drinkwater en douches. Bij beide taveernes staat een mannetje klaar met mooringlijnen en druk te zwaaien en te wenken dat we daar af moeten meren. Degene in de witte kleding valt het eerst op, de andere is blauw gekleed en zien we niet gelijk. We wuiven terug naar de witte en varen voorzichtig op de kant af. Een oudere vrouw, wellicht zijn moeder, pakt ook een mooringlijn. Ze zijn het duidelijk niet eens op welke plek we moeten liggen en er ontstaat een heftige discussie tussen de twee waarbij ze elkaar de lijnen uit de hand proberen te trekken. Het mannetje in de witte kleding wint, en de oudere vrouw trekt zich luidkeels haar ongenoegen tonend terug. De bedoeling van deze gratis service is uiteraard dat je ’s avonds gaat eten in de taveerne waar je bent afgemeerd.

Tijdens het afmeren sputtert de boegschroef een paar keer richting bakboord. We hebben dat 4 jaar geleden ook eens gehad, toen was er een koolborstel vast gaan zitten die daardoor slecht contact met de motor maakte. De motor van de boegschroef zit onder de bedden voorin gemonteerd. Je kunt er net bij door een klein luikje, maar om de koolborstels te controleren moet de motor worden gedemonteerd. Een klus die met deze temperatuur veel zweet kost. Na de demontage blijkt inderdaad 1 van de 4 koolborstels vast te zitten door het stof dat er tijdens het draaien van de motor ontstaat. Ze zijn verder nog in prima staat. Gelijk alle vier goed schoonmaken, gladschuren en alles weer monteren. Als we de motor daarna testen loopt ze weer als een zonnetje.

’s Avonds gaan we uiteraard eten bij de taveerne waar we liggen. Op aanraden van de uitbater proberen we zijn in rode wijn gebraden haan. Een prima advies. Het gratis drinkwater blijkt er niet te zijn. Er is helemaal geen water. De kade is vanwege de schaarste door de gemeente afgesloten. Het beetje water dat er is, is voor de dorpelingen… 

25 augustus. Aigina.

Water is hier een schaars artikel. Elke dag verschijnt er aan het eind van de middag een groot drinkwaterschip dat alleen met zijn stuurhuis boven de kade uitsteekt. Zodra het is afgemeerd worden er een paar dikke brandweerslangen gekoppeld en wordt het water overgepompt in een lokaal reservoir. ’s Ochtends steekt het hele schip bijna 2 meter boven de kade uit en vertrekt het weer richting Piraeus om te vullen. Vlak bij de haven is een gemeentelijk tappunt. De hele dag door staan er mensen om lege flessen en kannen te vullen om het water mee naar huis te nemen. Hier heeft dus niet iedereen een drinkwateraansluiting thuis. Aigina was de hoofdstad van Griekenland totdat deze rol werd overgenomen door Athene. Dat maakt het des te merkwaardiger dat sommige basisvoorzieningen nog zo primitief zijn. Aan de overkant van de haven liggen twee oude vissersboten die zijn omgebouwd tot groente en fruitwinkel. Het geheel ziet er kleurig uit en de kwaliteit van de verkochte producten is uitstekend. Heerlijke kersen, druiven, nectarines, perziken, pruimen, sinasappels enz. enz. Bij bijna elke winkel worden hier pistachenootjes en producten gebaseerd op pistachenootjes verkocht, een product dat hier op het eiland wordt verbouwd. Het centrum van Aigina heeft een paar gezellige winkelstraatjes waar om de tien winkels een ijzer/gereedschapwinkel is gevestigd.  Je vraagt je af hoe hier nog geld kan worden verdiend. Het archeologisch museum met de overblijfselen van de tempel van Aphrodite  is helaas gesloten, zelfs de oude Griekse goden houden met deze hitte blijkbaar siësta…

24 augustus. Athene – Aigina.

Na de dag met verzengende hitte in Athene ging de wind liggen waardoor het niet meer afkoelde binnen in het schip. De thermometer bleef staan op 35 graden.

Het was daardoor vannacht zo warm dat slapen haast onmogelijk was. Joris en Hanneke veroverden de 2 slaapplaatsen buiten in de kuip. Binnen in de Ursus voelde je de zweetdruppeltjes tergend langzaam over de lichaam lopen zelfs als je doodstil lag. Het is in zo’n situatie eigenlijk gewoon leuk om heel vroeg op te staan en in de eerste vroege ochtendbries verkoeling te zoeken. We moesten er ook vroeg uit want met de eerste vlucht van Olympic Airways gaan Joris, Hanneke en Ron vandaag terug naar Nederland. Tegen 5 uur in de ochtend stond ieder bepakt en bezakt en gevuld met zwarte koffie klaar om te vertrekken. Zo’n 10 minuten lopen naar de bushalte waarvandaan 7 dagen in de week 2 tot 4 keer per uur de expresbus X96 naar de luchthaven rijdt. De bus deed z’n naam eer aan en scheurde in hoog tempo naar haar bestemming. Het was een verlengde bus met een scharnierpunt in het midden. De stalen vloerplaten sprongen vaak centimeters de lucht in als de bus met grote snelheid over één van de vele gaten in de weg denderde. Het was maar goed dat we op tijd waren vertrokken. Bij de incheckbalie van Olympic Airways stond al een indrukwekkende rij mensen te wachten. Na nog een uur in de rij hadden Joris, Hanneke en Ron hun instapkaarten. Maar goed dat we 3 dagen de vlucht hadden herbevestigd, want de vlucht was zwaar overboekt en meerdere mensen konden niet mee. Even na 12 uur arriveerde het toestel veilig op Schiphol. Ondertussen was ik teruggegaan met bus X96, die niet dezelfde route nam, maar nu via de snelweg naar Piraéus reed. Ik zag de halte bij de haven aan de parallel lopende kustweg langsschieten. In Piraéus op zoek naar de tram die langs de kustweg weer terug ging naar de haven. Op het moment dat het vliegtuig met Joris, Hanneke en Ron vertrok gooiden wij de trossen los en voeren terug naar Aigina waar we aankwamen op het moment dat het vliegtuig landde op Schiphol. Het vliegtuig had 2200 kilometer afgelegd en wij 22 kilometer . Alles blijft relatief… 

23 augustus. Athene.

Het is hier ook vandaag weer verzengend heet. Terwijl de thermometer lustig naar de 40 graden klimt en er een warme wind waait alsof iemand ergens een hele grote haarföhn heeft aangezet, zijn Joris, Hanneke en Ron met de tram richting centrum Athene vertrokken. Doordat er hier 4 jaar geleden olympische zeilwedstrijden zijn  gehouden is de infrastructuur prima in orde, er rijden een tram, trolleybus en tiental lijnbussen direct achter de haven. Margriet en ik blijven aan boord. De Ursus en de dingy krijgen een grote schoonmaakbeurt. Overal zit zout en het zeewater is hier zo vervuild met olie dat de dingy die de laatste weken is meegesleept door het water helemaal zwart is aan de onderkant. Omdat de zee richting kanaal van Corinthe nog smeriger zal zijn hijsen we de dingy aan boord voor het volgende traject. We kunnen nog net op tijd de watertanks vullen voordat het water wordt afgesloten. Door de schaarste aan drinkwater is er niet elke dag 24 uur lang water beschikbaar. Als Joris, Hanneke en Ron terug zijn worden de koffers vast ingepakt. Morgen heel vroeg moeten we naar de luchthaven. We sluiten de dag af in een taveerne waarna we nog gezellig wat drinken in de kuip en napraten over een hele gezellige periode van 4 weken waarin we met z’n vijven van Palermo in Sicilië naar Athene in Griekenland zijn gereisd. Een afstand van 780 mijl… 

22 augustus. Aigina – Athene.

Vandaag zullen we een plekje moeten vinden in 1 van vele jachthavens bij Athene, en dan bij voorkeur een haven waar we ook makkelijk vervoer kunnen regelen naar de luchthaven aanstaande zondag als Joris, Hanneke en Ron weer terugvliegen naar Nederland. Vlak bij de havens ligt nog de oude luchthaven, maar die is een aantal jaar geleden gesloten. De nieuwe luchthaven ligt een kleine 30 kilometer ten noordoosten van Athene. We beginnen bij de grootste jachthaven ,een haven met meer dan 600 ligplaatsen. We zijn op tijd vertrokken en we zien nog tientallen lege plekken. De havenmeester wil echter geen plek toewijzen. “Alles is gereserveerd ik heb geen plek, probeer het volgende week nog maar eens”. Daar hebben we uiteraard niets aan, dus varen we naar de volgende haven met ruim 350 ligplaatsen. Deze haven is net nieuw en meer dan 70% leeg. Echter hetzelfde verhaal, geen plek, alles is gereserveerd. De derde haven is een kleine oude haven. De steigers zien er zeer krakkemikkig uit en er liggen alleen kleine bootjes. Vlak daarachter ligt de vierde haven, één van de twee havens die zijn gebouwd voor de olympische spelen. Volgens de pilot is deze haven in ontwikkeling en wacht op verdere besluitvorming van de beheerders van de olympische havens. We zien 1 plekje langszij een groot jacht. Nadat we zijn afgemeerd wandel ik in de verzengende hitte naar de gebouwen aan de kant. Alles ziet er verlaten uit. Duidelijk gebouwen waar wedstrijden worden georganiseerd, te zien aan de bewegwijzering. Maar alles is leeg en een aantal ruiten zijn gesneuveld. Wat verderop is 1 gebouw waar een paar vlaggen uithangen. Ik loop naar binnen en tref iemand met een T-shirt van een zeilmakerij. Als ik vraag waar de havenadministratie is zegt hij “die zijn met vakantie, de haven is niet operationeel, maar ga zitten dan krijg je een biertje.” Hij vertelt verder dat het geen probleem is hier 2 dagen te blijven liggen, het kost niets en er is water, geen elektriciteit. AL snel komt hij met een tweede biertje aanzetten. Als ik zeg dat ik nog niet heb gegeten die dag en dus even geen tweede biertje kan drinken staat hij op, verdwijnt even en komt dan terug met een schaal vers brood, fèta en olijven. Al snel schuiven er nog 3 mannen aan. Eén van hen geeft mij zijn kaartje en blijkt de loco-burgemeester van dit voorstadje van Athene te zijn. Hij vertelt dat hij 15 jaar bij de onderzeedienst van de marine heeft gewerkt en daarvan het grootste deel onder water. Hij is ooit 6 maanden in Nederland in opleiding geweest in Enschede voor opleiding voor een radargeleidesysteem maar weet niet meer hoe het bedrijf heette. Als ik Holland Signaal zeg, begint hij helemaal te glimmen, dat was het inderdaad. We praten ruim een uur door en de biertjes blijven maar komen, het valt niet mee om te ontsnappen… 

21 augustus. Póros – Aigina.

Vanuit Póros varen we uit het smalle ondiepe kanaal een grote binnenzee op die aan 2 kanten een smalle verbinding heeft met de Eageïsche zee. De uitgang zou zonder kaart en GPS moeilijk zijn te vinden. Eenmaal terug op zee ligt direct aan bakboord zijde het schiereiland Methánon. Het water direct naast het eiland is zwaar zwavelhoudend en de bekende lucht van rotte eieren hangt daar altijd in de haven. Een plek waar we niet willen liggen, hoewel door het zwavel in het water de aangroei op het onderwaterschip vrijwel automatisch wordt gedood en verwijderd. We varen door naar het eiland Aigina. Het eiland is erg geliefd voor toeristen en bewoners van Athene die een dagje uit de smog willen. Met een draagvleugelboot is het maar 20 minuten varen naar Piraeus. Er arriveert en vertrekt dan ook een continue stroom van pontjes en draagvleugelboten aan de kade direct naast de jachthaven. Bij de haven ligt een leuk stadje met dezelfde naam als het eiland. Het is een plaats met historie omdat hier als eerste de Griekse vlag werd gehesen aan het einde van de Griekse onafhankelijkheids oorlog. Deze vlag was niet blauw met wit zoals tegenwoordig, maar rood met goud. Op de kaap Ák Kolóna staat een Griekse zuil als enige overblijfsel van een tempel voor Aphrodite die hier in de oudheid heeft gestaan… 

20 augustus. Mandraki – Póros.

Zo’n 35 mijl ten zuiden van Athene ligt het eiland Póros. De zuidkant van het eiland ligt slechts op een steenworp afstand van het vaste land van de Peloponnisos. De doorgang van 2,5 tot 7 meter diep is ruim een mijl lang en langs het hele traject liggen er jachten afgemeerd aan het eiland. Door vlak langs de jachten aan de kant van het eiland te varen loop je hier niet vast. Er wordt hier veel geld verdiend door locale sleepdiensten die jachten lostrekken die net iets te dicht naar de kant van de Peloponnisos gaan en dan vastlopen in de dikke zware modder. Póros is een echt toeristenstadje. Net als de mijl afgemeerde schepen ligt er bijna een halve mijl taveernes langs de waterkant. De keuze om ergens te eten is vrijwel ongelimiteerd. De man die het water regelt zorgt dat we de tanks weer vol krijgen. Ook de diesel wordt door hem  geregeld. ’s Avonds flaneert er een oneindige stroom mensen achter ons langs die uiteindelijk neerstrijken op 1 van de vele terrasjes. Als er veel taveernes zijn, is er ook veel concurrentie. Dat wordt nog eens onderstreept door zo hard mogelijk muziek te draaien. De één knalt het geluid er nog harder naar buiten dan de ander. Een melodie is niet meer te onderscheiden. Het is één grote potpourie van klanken. Gelukkig steekt er ’s avonds nog een briesje op voor wat verkoeling. We hebben vandaag binnen in de Ursus de hoogste temperatuur tot nu toe, 35 graden. Buiten is het dan nog zo’n 5 graden warmer…

19 augustus. Leonidion – Ihdra – Mandraki.

Door een archipel van rotsblokken, eilandjes en eilanden met daartussen dieptes variërend van 5 tot 500 meter varen we naar het eiland Ihdra. Een werkelijk bijzonder fraaie tocht waarbij je voortdurend goed moet navigeren en omdat we meer in de buurt van Athene beginnen te komen is het ook drukker op het water. Pontjes en watertaxi’s die alle kanten opschieten en andere motor- en zeiljachten. Tussen de eilanden passeert er nog een grote dolfijn, maar die ziet hier zoveel boten dat hij niet meezwemt. Ons plan is om in de haven van Ihdra te gaan liggen. Als we binnenvaren ziet het er heel gezellig uit. Een beetje de sfeer zoals we die in andere jaren wel eens hebben meegemaakt in Honfleur in Normandië. Het is er echter bomvol. De schepen liggen zelfs 2 rijen kop-staart voor anker. Het eerste schip ligt dan met voor het anker uit en achter 2 lijnen naar de kant. Het volgende schip ligt daarvoor met weer z’n anker uit en twee lijnen van de achterkant naar de voorkant van het eerste schip. Het is hier een wirwar van ankerkettingen. We vinden deze manier van afmeren geen goed plan en verlaten de haven weer. Eén mijl verder is een mooie diepe baai met de naam Mandraki. Het is er diep en we moeten 5 keer opnieuw het anker laten zakken voordat we echt goed vast liggen. Vrijwel de hele 60 meter ketting moet er voor uit. Joris, Hanneke en Ron gaan met de watertaxi van de baai naar Ihdra om te stappen…

18 augustus. Leonidion.

Direct naast de haven is het strand met heerlijke ligstoelen en parasols. We besluiten hier een dagje te blijven. Het is erg warm vandaag. Minstens 1 keer per uur de zee in om te zwemmen en af te koelen. Het enige lastige is dat het een kiezelstrand is dat stijl afdaalt in de zee waardoor je niet erg elegant het water in en uit klautert. ’s Middags loop ik een rondje door de haven en wordt aangesproken door de uitbater van de jachtclub. Hij wenkt me naar boven en ik krijg een glas ouzo met daarbij reuze bonen met een tomaten-uien saus. “Van het huis” zegt hij, “welkom in Leonidion”. Even later moet ik mee de keuken in en worden alle pannen geopend om te laten zien wat ze allemaal koken en hoe netjes de keuken is georganiseerd, Bij elk gerecht krijg ik uitgebreid uitleg over de samenstelling. Hij is een goede verkoper, en we spreken af om ’s avonds te komen eten in zijn club. Als we met z’n vijven zitten komt er al snel een uitgebreide selectie van gerechten op tafel. We kijken niet in de menukaart maar volgen de tips van de eigenaar. Het lekkerste zijn de gevulde aubergines en de lamsbout in limoensaus. Later op de avond zien we de havenmeester weer op de muur zitten. Overdag is hij dikke maatjes geworden met de jongelui. Er zijn over en weer foto’s gemaakt en sigaretten gewisseld. Hij werd helemaal enthousiast toen Ron een shagje voor hem draaide. We nodigen hem uit voor een drankje in de kuip. Na enige aarzeling komt hij aan boord. Het uur daarna communiceren we met elkaar in gebarentaal en met tekeningetjes. Een enkel woord kunnen we vertalen met de taalcomputer. Omdat hij alleen Grieks spreekt fluistert hij bij alle gebaren steeds zachtjes in het Grieks. Even denken we dat hij geen stem heeft totdat hij luid in het Grieks iets roept naar de Griekse buurboot…

17 augustus. Ieraka – Leonidion.

Wat eigenlijk al dagen opvalt, is de ongereptheid en dus leegte van menselijke invloed langs de zuid- en oostkust van de Peloponnisos. Ook vandaag varen we weer langs een groot stuk pure natuur. Als er al een dorpje is, dan is er niet eens altijd GSM beschikbaar en wordt water naar de huizen nog aangevoerd met een tankauto die de voorraad bij de huizen aanvult. De wegen zijn zeer beperkt, en daarmee ook de aantrekkelijkheid voor toerisme over land. Alleen in de wat grotere baaien zie je regelmatig een camper langs komen.

Leonidion is weer een wat grotere plaats en de haven van Leonidion is van grotere afstand al zichtbaar door een klein maar fel blauw geschilderd hotel. De havenmeester heeft ons al gespot en staat  klaar om de lijnen aan te pakken. Als we afgemeerd zijn krijgen we een ferme handdruk met een welkom. De havenmeester biedt ons allen direct een sigaret aan. Hij spreekt alleen Grieks en gaat over op fluisteren en handgebaren als hij ziet dat wij hem absoluut niet verstaan. Wat verderop in de haven zijn wat taveernes en de uitbaatster van de eerste taveerne schiet ons direct aan met een welkom in het Nederlands en legt daarna in het Engels uit waar we alles kunnen vinden. Joris, Hanneke en Ron gaan er wat drinken en krijgen een zak met thuis gekweekte tomaten en uien mee als welkomstgeschenkje. ’s Avonds zien we de havenmeester tot laat in z’n eentje op muur zitten die de haven afschermt van de zee, luisterend naar muziek uit z’n mobiele telefoon.

16 augustus. Zuid Elafonisos – Ieraka.

Vanochtend om 6 uur ging het anker op. De volle maan verdween bijna achter de horizon en de allereerste schemering van de opkomende zon was te zien achter de bergen in het oosten. We varen vandaag onder kaap Maléas door en boven het eiland Kíthera dat claimt de geboorteplaats van Aphrodite te zijn. Met de Meltemi van gisteren nog in gedachten vetrekken we zo vroeg omdat de wind van het eind van de nacht tot eind van de ochtend kalmeert om ’s middags weer op te steken. Menig schip wacht in de baai van Zuid Elafonisos op een rustig moment voor deze passage. Ook Odysseus heeft hier lang geleden gelegen met zijn schip om op de goede wind te wachten om de kaap Maléas te ronden. Om 8 uur ’s ochtend ronden we de kaap en verlaten daarmee de zuid Ionische zee en varen de Aegeïsche zee in. Daarbij passeren we het meest zuidoostelijke punt van onze reis. Zo’n 20 mijl verder naar het noorden ligt een pittoreske baai met het kleine havenplaatsje Ieraka. Achterin de baai ligt een ondiepe lagune. We kunnen afmeren bij de voormalige veerkade, anker 35 meter voor ons in de baai en achterkant naar de wal. Een paar uur later ligt het hier helemaal vol en is er geen plek meer. Direct naast de kade is een deel van de baai afgezet als zwem gebied met zwemtrappen naar de wal. Het water is heerlijk. Niet heerlijk is dat er hier een wespenplaag is. Iedereen wordt voortdurend belaagd door de wespen en zowel Margriet, Ron en Wim worden gestoken.

Aan het begin van de avond komt er nog een Grieks zeilschip binnen. Tussen de Ursus en het Spaanse jacht naast ons is nog ruim 1 meter ruimte, aan de andere kant liggen alle schepen stijf tegen elkaar. De schipper is volkomen krankjorum. Hij heeft een sportfluit om z’n nek, begint daar heftig op te blazen en tegen Margriet te schreeuwen dat hij in de te kleine ruimte wil afmeren. Dat gaat dus niet, zowel de manier van “aanspreken” als het feit dat het gewoon nooit gaat passen. Toch zet hij door en begint met de motor in z’n achteruit ondanks ons protest en dat van de Spaanse buurboot z’n schip in de te kleine ruimte te persen. Weldra is het één grote scheldpartij in het Italiaans, Spaans, Grieks en Nederlands van alle schepen aan de kade naar deze malloot die er zich niets van aantrekt en door blijft duwen. Er dreigt schade te ontstaan en  samen met de buren grijpen we in en beginnen zijn schip af te houden en terug te duwen. Joris komt onder de douche uitgespurd en is sterk. Als ook hij mee duwt , krijgen we het ongewenste schip er weer tussen uit. De malloot aan het stuur maakt drama geluiden maar geeft eindelijk op. Ondertussen is de wind weer flink opgestoken, dwars op de schepen met vlagen tot 5 a 6 Bft. De malloot laat z’n schip verlijeren over de ankerketting van het Spaanse jacht naast ons en begint dan zijn anker op te halen en trekt daarmee het anker van de buren los. De wind krijgt direct vat op het Spaanse jacht en het draait schuin weg waarbij de linkerachterkant hard tegen de betonnen kade komt. Schade dus. Wij gooien snel een tros van de voorkant van de Ursus naar het buurjacht en weten haar voorlopig weer recht te trekken. Het anker wordt opnieuw in orde gemaakt en iedereen ligt weer zoals het hoort. De malloot vaart wat verder door naar het dorp en meert na 2 uur tobben af voor de taveernes. De schipper van het Spaanse jacht maakt melding bij de politie van het incident vanwege zijn schade. De agenten leggen de schipper uit dat hij beter kan afzien van aangifte en moet proberen het uit te praten en regelen met de malloot. Een aangifte wordt behandeld bij de rechtbank van de hoofdplaats van de Peloponnisos en dat kan op z’n vroegst volgende week dinsdag. Hij zal daar dan zelf moeten verschijnen en wil immers gewoon verder vakantie houden betogen de agenten. De schipper gaat met z’n scheepspapieren mee met de agenten. We zien hem die avond niet terug. Zou hij wel of niet aangifte hebben gedaan?...

15 augustus. Porto Kayio – Zuid Elafonisos. 

In de loop van de nacht draait de wind 180 graden naar noordoost en is de hele nacht warm en vlagerig met van tijd tot tijd flinke windstoten. Het anker houdt prima. ’s Ochtend blijkt ondanks de vele wasknijpers een grote strandhanddoek van de reling te zijn gewaaid. Omdat de wind al lang uit dezelfde richting blaast, moet de Ursus ongeveer op de positie liggen waar de handdoek in het water is gevallen. Een zoektocht met de duikbril levert al snel resultaat. Hij ligt inderdaad op de bodem. Slechts 1 probleem, het is te diep om te duiken. Ik bind een stuk lood van 50 gram aan een vislijn en knoop daarnaast de grootste blinker met 3 weerhaken aan de lijn. Rustig drijvend en kijkend met de duikbril laat ik het lood zakken totdat het met de blinker op de handdoek ligt. Daarna enkele tientallen meters wegzwemmen en het lintje vieren, een voorzichtig rukje en beet! De vangst van vandaag is geen vis maar een handdoek.

We vetrekken naar de overkant van de Lakonikós baai, de meest oostelijk grote baai aan de zuidkant van de Peloponnisos. De eerste paar uur verlopen vrij rustig, maar dan trekt binnen 15 minuten de wind aan tot 6 Bft uit het noordoosten en wordt de zee in korte tijd erg ruw. Er komt veel buiswater over en met de buiskap nog omlaag worden we achter in de kuip van tijd tot tijd lekker “gedouched”. Met deze wind is het onmogelijk om door te varen naar de ankerplaats aan de noordoost kant van het eiland Elafonisos omdat we dan naar de wal worden geblazen en niet naar open zee. We passen ons vaarplan aan en gaan naar de baai aan de zuidwest kant van Elafonisos. Achter in de baai ligt een schitterend wit strand en het water is langs de randen aquamarijn blauw. We steken het anker met een lange ketting en trekken het goed vast in de zand bodem. Terwijl we nog uren met windkracht 6 achter het anker zwaaien zijn Joris, Hanneke en Ron naar het strand gewapend met emmer en schep. Ze bouwen daar een schitterende stad op het strand – “Ron city” – en er komt menig compliment van de andere strandbezoekers. Eén van de ouders zet zijn kleine dochtertje bij de stad en maakt een paar foto’s…

14 augustus. Limeni – Porto Kayio.

We verlaten het schitterende decor van Limeni en ronden vandaag de Capo Grosso, de middelste uitstekende punt van de Zuid Peloponnisos. Vlak voor we bij de punt zijn komen we nog langs de Mezapo baai. Het bijliggende dorpje heeft lange tijd de reputatie gehad van piraten- en smokkelaarnest. Odysseus heeft hier op zijn reis kennis gemaakt met de kanabalistische reuzen die grote stenen naar hem en zijn mannen gooiden om ze te doden. Behalve het schip van Odysseus werden alle andere schepen van zijn vloot hier tot zinken gebracht en werden zijn manschappen opgepeuzeld. De Capo Grosso komt zelf stijl omhoog uit de zee en met zijn hoogte van 250 meter is het een immens groot brok rots waar we vlak langs kunnen varen. Zo’n 10 mijl om de hoek ligt een schitterende beschermde baai waarin verscholen achter de rotsen het kleine plaatsje Kayio ligt. We kunnen vlak voor het kleine strandje afmeren. Het water is volkomen helder en een zwempartij naar de kant brengt wat verkoeling. De wind is matig uit zuidwest en brengt voortdurend heerlijke geuren van de grill van de kleine taveerne richting de Ursus. Het besluit is snel genomen om hier ’s avonds een hapje te eten…  

13 augustus. Kalamata – Limeni.

Terwijl we wegvaren komen er net twee marine schepen op ons afgevaren. Aan dek staan de matrozen in hun witte uniformen naar de Ursus te kijken. We hadden natuurlijk een groet met de vlag kunnen brengen, maar besluiten dat niet te doen omdat ze hier erg streng zijn en het niet uitgesloten is dat er na de groet een onderzoek op je schip gaat plaatsvinden. Aan de oostkant van de grote Messiniakos baai liggen 3 kleinere baaien waar je goed kunt ankeren. Stuk voor stuk allemaal heel fraai. Wij hebben gekozen voor de Limeni baai. Het piep kleine dorpje Limeni is bijzonder fraai opgebouwd met huizen die aan de buitenkant muren hebben van rotsblokken. Vlak boven het dorp staan ook bijzonder fraaie gevels, maar het vreemde is dat je door de ramen heen de rotsen erachter kan zien. Het heeft daardoor veel weg van een opgebouwd decor voor filmopnamen. De bouwstijl zelf is erg vierkant, platte daken en alles is 1 kleur. Om goed met de Ursus haaks op de swell te liggen kunnen we hier het anker naar zee uitleggen en aan de achterkant van het schip een lange lijn ( 35 meter ) naar de kant brengen die we aan een rotsblok vastknopen. Door de vorm van de baai kan de richting van de swell niet echt veranderen en bestaat niet het risico dat we met de voor- en achterkant vast dwars op de swell komen te liggen waardoor het schip van gangboord tot gangboord kan gaan rollen. Joris en ik brengen de lijn met de dingy naar de kant terwijl de Ursus met de motor in haar achteruit de ankerketting strak houdt. Het is de eerste keer dat we deze vorm van afmeren toepassen, maar het blijkt prima te werken en levert een mooie rustige nacht op. Om brokken te voorkomen hangen we een grote witte bal aan de lijn zodat kleine vissers- en motorbootje kunnen zien dat er een lijn naar de kant loopt. Het is ook een goede indicatie om te zien of het anker niet krabt. Zolang de bal net boven het water hangt en niet plat in het water ligt staat is het anker nog goed op z’n plaats…

12 augustus. Kalamata. 

Om 9 uur vanochtend eerst maar eens netjes naar het havenkantoor om de betalen en naar de havenautoriteiten voor de stempeltjes op ons Griekse reisdocument. De stempeltjes nemen een kwartier in beslag en kosten 88 eurocent. Bij het havenkantoor moet ik wat langer wachten want de secretaresse is er nog niet. Een kwartier te laat arriveert ze, 100 excuses mompelend. Ze verteld dat ze gisteren om 9 uur ’s avonds heel vermoeid naar huis is gegaan en om half tien naar bed. Het half uur daartussen heeft ze geleefd als een vampier en is toen haar sleutelbos kwijtgeraakt. Vanochtend kon ze de sleutels eerst nergens vinden. Als ze hoort dat ons schip Ursus heet begint ze te lachen. “Die naam ken ik van de wodka gevolgd door de aspirientjes”. En zo ratelt ze gezellig een half uurtje haar halve levensverhaal uit terwijl we ondertussen de formulieren invullen. Terug op de steiger raken we in gesprek met de mensen op het schip naast ons. Het schip, de Bomba, is geregistreerd in Malta maar heeft achterop een heel bijzondere rode vlag met een leeuw met een boek in zijn poot. Dat blijkt de vlag van Venetië te zijn waar ze wonen. Ze zijn hier een paar dagen geleden gearriveerd met een defecte motor. Toen ze per marifoon hulp vroegen aan de marina om ze naar binnen te slepen, kregen ze geen hulp maar nam de marina contact op met de ambassade van Malta om te melden dat er een schip met problemen was dat hulp nodig had. Eenmaal afgemeerd werden de scheepspapieren in beslag genomen. Die konden ze pas terug krijgen als de motor was gerepareerd en de ambassade een verklaring had geleverd dat het schip weer in orde en zeewaardig was. Daarmee zijn ze vervolgens dagen van het kastje naar de muur gestuurd waarbij iedereen het probleem doorschoof. De douane wilde daardoor geen vertrek stempel geven op hun reisdocument. Door dan toch weg te varen riskeer je dat je als schipper wordt opgepakt en enkele dagen in gevangenis beland waarna vervolgens een hele hoge boete moet worden betaald. De havenautoriteiten zijn in Griekenland uitermate streng omdat er oneindig veel eilandjes zijn, een enorm lange kustlijn en men zeer bezorgd is voor zowel drugs- als mensensmokkel.

In de marina hebben ze ook een prima wasmachine en voor het eerst sinds 1,5 maand kunnen we alles weer eens echt lekker wassen in plaats van alleen een handwasje in de gootsteen. Spoedig ziet de Ursus eruit als een echt wasrek. Als er ’s middags een Frans schip naast ons afmeert is het eerste wat de vrouw aan boord in verrukking tegen mij roept “Oh, zo te zien hebben ze hier een wasmachine, geweldig, waar staat die?”… 

11 augustus. Pylos – Kalamata.

Terwijl er nog weinig wind is, is de zee bij de ingang van de baai erg onrustig. De golven komen overal vandaan. Er valt geen systeem in te ontdekken. Ze zijn tot 2 meter hoog waardoor de Ursus alle kanten op slingert. We varen slingerend en hotsend verder richting de zuidkust van de Peloponnisos. Met deze zee is het te gevaarlijk om boven de eilanden Sapiéntza  en Skhiza langs te varen. De doorgang heeft hier soms ondieptes van slechts 5 meter en met deze zeegang is dat geen goed plan. We steken verder naar het zuiden en na een aantal uren draaien we de Messiniakos baai binnen richting Kalamata. Kalamata was ooit de belangrijkste haven van de Peloponnisos. In 1968 is een groot deel van de stad zwaar beschadigd door een aardbeving. Het prettige van de marina hier is dat ze alles hebben: water, diesel, elektriciteit, wifi en een wasmachine. En op slechts zeer kleine afstand is een grote supermarkt waar we kunnen bunkeren. De wereldwijd bekende vette zwarte Kalamata olijven worden in deze omgeving verbouwd en geëxporteerd. We worden bij het afmeren opgewacht door 2 mannen van de haven. Eén van de twee is een opgewonden mannetje dat luidkeels bevelen roept over hoe we moeten afmeren en zelfs aan boord springt om de achterlijn vast te maken. Joris, Hanneke en Ron vinden het maar niets. Wij hebben dit soort opgewonden mannetjes al vaker meegemaakt, al was dat vooral in Italië. Joris besluit de man om te dopen tot een echte “viagra Griek”…

10 augustus. Kiparissia – Pylos.

Pylos ligt aan stuurboordzijde van de baai Navarinon. Na 5 uur varen lopen we de baai binnen langs een schitterend rif waarin een natuurlijke boog is ontstaan. Vlak daarachter begint een baai met veel historische waarde voor de Poliponnisos. Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van de Grieken waarbij de Grieken aan het eind van hun Latijn waren (zou eigenlijk Grieks moeten zijn toch?) gaf de zeeslag van Navarinon de doorslag. Op 6 juli 1827 werd het verdrag van Londen gesloten tussen Engeland, Frankrijk en Rusland waarbij de Grieken autonoom zouden worden, maar wel onder controle van de Turken bleven. Dit “compromis” tussen de grootmachten maakte dat ze zowel naar de Grieken als de Turken vriendschappelijk bleven met als doel dat de handel over zee nier in gevaar kwam in dit gebied. De Grieken stemden in met dit verdrag (ze hadden geen keus), maar de Turken wezen het af. Admiraal Codrington die het verdrag moest handhaven had hiervoor vergaande bevoegdheden. Hij besloot de baai van Navarinon binnen te varen waar zich een vloot had verzameld van de Turken en de Egyptenaren bestaande uit 89 oorlogsschepen met 2450 kanonnen. De vloot was opgesteld in ¾ cirkel met de opening naar de ingang van de baai. Codrington voer met 26 schepen met 1270 kanonnen naar binnen. Omdat er geen staat van oorlog was stelde hij de scheepsband op die luid muziek speelde met de luiken van de kanonnen half omlaag terwijl ze op de geankerde vloot afvoeren waarna hij zijn vloot voor anker liet gaan midden in de “val” van de Turken en de Egyptenaren. Een Egyptisch schip vuurde een eerste schot af waarna er een bloedige slag begon die werd gewonnen door Codrington waarmee hij aantoonde dat niet het aantal kanonnen, maar het goed kunnen richten en vuren van belang waren om te winnen.

De haven van Pylos zelf lag er wat erbarmelijk bij. Al vele jaren zijn verschillende partijen bezig de haven over te nemen. De gestarte ontwikkeling van een paar jaar terug ligt stil. De waterkranen zijn verroest en er komt geen water meer uit. De nieuw aangelegde elektriciteitsdraden hangen onafgewerkt in het water. Er staat een bord dat we ons moeten aanmelden per marifoon op kanaal 12. Als we dat doen zegt een stem terug dat we elk plekje mogen kiezen waar we willen liggen dat naar ons zin is. Er is maar 1 plek waar we passen. Omdat er geen water is hoeven we geen liggeld te betalen…

9 augustus. Katakolon – Kiparissia.

De havenmeester kwam vanochtend nog even afscheid nemen. Met een stevige handdruk wenste hij ons goede vaart en hoopte ons nog eens terug te zien. Veel wind hebben we vandaag niet. Alleen de fok op voor een halve knoop extra, maar vooral de diesel aan om vooruit te komen. Het enige prettige van diesel varen is dat de dynamo meeloopt en dus de koelkast aan kan blijven. Met het huidige warme weer is koud water en een goed gekoelde witte wijn meer dan aangenaam. Kiparissia was ooit een belangrijke haven voor het nabij gelegen Messene. Doordat ook hier de visserij zwaar is terug gelopen, wordt de haven nog maar weinig gebruikt en raakt de haven wat in verval. Wij besluiten om buiten de haven voor anker te gaan waarbij we bescherming hebben van de strekdam. Onder ons ligt weer een fantastisch “landschap” van zeeplanten, rotsen en wit zand. Joris, Hanneke en Ron zwemmen enthousiast naar de kant en ontdekken dan dat het werken is om tegen de stroom in weer terug te zwemmen. Vlak voor donker lijkt het alsof er iemand van de kant langs de Ursus komt gezwommen richting zee. Af en toe lijkt er een hoofd boven water te komen dat vervolgens veel te lang onder water blijft. Het blijkt een grote zeeschildpad te zijn onderweg naar het ruime sop…

8 augustus Katakolon – Olympia – Katakolon.

In tegenstelling tot de eerdere Griekse havens willen ze hier geen stempels zetten in ons Griekse reisdocument voor aankomst en vertrek. Dat wordt duidelijk nadat ik eerst een paar keer heen en weer ben verwezen tussen havenautoriteiten, havenpolitie en douane. Bij het laatste kantoor wordt gezegd, U kunt vertrekken zonder stempels.

Zo’n 200 meter achter ons is een klein station waarvandaan 4 keer per dag een trein met airconditioning naar Olympia vertrekt. Met de eerste trein gaan we naar Olympia om zo voor het heetst van de dag deze historische plaats te bezoeken. Zelfs de Grieken mopperen vandaag dat het in jaren niet zo heet is geweest. Het treintje rijdt luid toeterend en fluitend binnen een uur naar Olympia. Bij de meeste paden die het spoor kruisen is geen beveiliging aangebracht en op deze manier maakt de machinist duidelijk dat hij er langs wil. Even later lopen we tussen de archeologische opgravingen van het oude Olympia. De eerste bouwwerken dateren hier uit de 10 de tot de 9 de eeuw voor Christus en zijn hier als een soort heiligdom ter ere van Zeus neergezet. Al in prehistorische tijden werden hier de eerste spelen gehouden. In de 8 ste eeuw voor Christus zijn de spelen gereorganiseerd door Iphitos, de koning van Elis, Vanaf dat moment werden elke vier jaar de Olympische spelen gehouden. De atleten die meespeelden moesten echte Griekse mannen zijn van geboorte. Vrouwen werden niet toegelaten tot de spelen, ook niet om te kijken. De winnaars werden bekroond met een krans van olijventakken uit de boom die direct naast de tempel van Zeus stond. Geen enkele geldelijke vergoeding of benoeming in een hoge functie werd aan de winnaars gegeven en niets kon op tegen de eer van de krans die doorstraalde naar de familie van de Atleet en de stad waar hij vandaan kwam. In de hitte zijn we door de tempel van Zeus gelopen, de vele andere tempels, de atletiekbaan en hebben we op de plek gestaan waar elke vier jaar het olympisch vuur wordt ontstoken. We sluiten de dag af met een bezoek aan het archeologisch museum met zijn vele schitterende marmeren beelden van goden en menselijke heersers uit de oudheid. Het pronkstuk in het museum is het beeld van Hermes van schitterend gepolijst wit marmer, gebeeldhouwd door Praxiteles in de 4 de eeuw voor Christus. Hermes draagt op zijn ene arm het kind Dionysus naar zijn verzorgsters in Boeotia. De andere arm is afgebroken en had waarschijnlijk een tros druiven in de hand. Behalve de beelden zijn hier veel overblijfselen van de ornamenten op de tempel van Zeus, gebruiksvoorwerpen en soldatenuitrustingen…

7 augustus. Zakinthos – Katakolon (Peloponnisos).

Al vroeg in de ochtend verlaten we Zakinthos met het plan om te gaan ankeren in de buurt van Katakalon aan de westkant van de Peloponnisos. Onderweg lezen we wat verder in de pilot en zien dat Katakalon slechts zo’n 45 kilometer ligt verwijderd van Olympia, een plaats waar je eigenlijk wel naar toe moet als je hier bent. We besluiten de haven voor 2 dagen in te gaan en worden opgewacht door een uitermate vriendelijke havenmeester die als pensionado dit baantje doet. Als een oude marinier staat hij op de kant aanwijzingen te geven om de Ursus tot op de centimeter nauwkeurig tussen 2 andere schepen af te meren. Hij denkt eerst dat we Frans zijn en geeft zijn behulpzame “commando’s” in het Frans. Onze vlag heeft de kleuren nu eenmaal een kwart slag anders dan de Fransen en al gauw schakelen we om op het Engels. Spiksplinternieuw is hier water en elektra aangelegd om direct te kunnen gebruiken. Even nadat we liggen afgemeerd komt een lokale ondernemer op de fiets naar ons toe. Of we nog wijn nodig hebben of olijfolie, allemaal locale producten. Uiteraard willen we eerst proeven. Nadat hij een proeffles heeft gebracht blijkt het uitstekende witte wijn te zijn voor 2,5 euro per 1,5 liter , zo uit het vat in lege mineraalwaterflessen. Een goede reden om een voorraad in te slaan. Aan het eind van de middag komt er een druk gebarend mannetje naar me toe die een heel verhaal begint in het Grieks en steeds maar naar onze stroomaansluiting wijst. Geen idee wat hij wil. Later blijkt het iemand te zijn die de paaltjes langs de haven moet repareren en daarvoor moet boren. Hij had niet het goede snoer bij zich en wilde blijkbaar vragen of ik een snoer voor hem te leen had om zijn Griekse 220V stekker (3 pootjes naast elkaar) aan te sluiten op een Eurostekker. Al had ik hem kunne verstaan, zo’n snoer had ik niet aan boord. ’s Avonds treedt er direct achter ons een Griekse volkdansgroep op. Het stof vliegt uit het kleed op de dansvloer als de mannen met hun laarzen luid stampend rondzwieren. We zitten eerste rang…

6 augustus. Zuid Cephalonia / Takos – Zakinthos.

Na een rustige nacht achter het anker varen we vandaag verder naar het zuidoosten, richting het volgende eiland in de Ionische zee : Zakinthos. Bij de hoofdplaats Zakinthos is een ruime haven waar we doordat we op tijd aankwamen nog een plekje met walstroom konden bemachtigen in de haven. De havenmeester verschijnt op een motorfiets en geeft aan waar we moeten liggen. Hij neemt ons Griekse registratieformulier mee en handelt de formaliteiten bij de havenautoriteiten voor ons af. Ook hier moeten we het eigen anker voor gebruiken omdat er geen mooringlijnen zijn. Als we liggen blijkt het anker niet te houden en moeten we het opnieuw uitleggen. We maken de dingy klaar en Joris haalt eerst het anker op dat (foutje) over de ankerketting van de buurboot was geschoven. Met de dingy wordt het anker weer opnieuw naar de goede plek gevaren, en zo liggen we bij een tweede poging goed vast. Water wordt aangevoerd door een grote tankwagen. De slag is zo’n 1,5 duim dik met aan het uiteinde een klein stukje tuinslang dat in onze watertanks past. Er staat daardoor heel veel druk op de slang die op meerder plekken lekt en voor een klein douchefeestje tussendoor zorgt. De prijs van het water is hoog, daar kun je een mooie doos wijn voor kopen…

5 augustus. Argostoli - Zuid Cephalonia.

We blijven vandaag op het eiland Cephalonia. Nog even naar de versmarkt voor groente en fruit, een broodje scoren en dan naar de zuidkant van Cephalonia dat ook bekend staat als Nisos Kefallinia om een ankerbaai te zoeken. Onderweg naar de markt zwemmen er naast me 2 grote zeeschilpadden. Langs de kade verkopen de vissers hun vangst. Als ik uitcheck bij de douane en vertel over de 2 grote zeeschildpadden in hun haven, glimlacht de beambte en zegt "klopt, dat zijn onze huisdieren".

Cephalonia is het grootste eiland van de Ionische eilanden bij Griekenland met in het zuiden van het eiland de berg Nero van 1600 meter hoog. Cephalonia maakte in de oudheid deel uit van het rijk van Odysseus en er zijn nog veel bewijzen te vinden bij de archeologische opgravingen bij de ruines bij Pale, Krane, Same en Pronoi die een directe link leggen naar het boek van Homerus.

De stijl is hier nog wat Italiaans omdat het eiland een sterke link met Italië heeft. In de tweede wereldoorlog  drongen de Italianen tijdens een invasie het eiland binnen, maar kregen geen echte controle over het eiland. In 1943 landden de Duitsers op het eiland, maar de bezettende macht van Italië (9000 man van de Alpine divisie) weigerde samen te werken en vocht tegen de Duitsers. Er overleefden in eerste instantie slechts 3000 man die vlak daarna massaal voor het vuurpeloton zijn gezet door de Duitsers in directe opdracht van Hitler. Slechts 34 man wisten te overleven waarvan er 1 ontsnapte door naar het eiland Ithaca te zwemmen waar hij in bescherming werd genomen door de Griekse bevolking. Na de oorlog werd hij kapitein op een veerboot tussen de eilanden. Steeds als hij langs Ithaca voer gaf hij een lange stoot op de scheepshoorn om zijn Griekse vrienden te begroeten... 

4 augustus. Argostoli (Cephalonia).

’s Ochtend om 9h30, Griekse tijd, varen we de haven van Argostoli binnen. Aan stuurboord kant zijn er geen voorzieningen, maar lig je wel direct aan de kade, vlak bij de winkels en de restaurantjes. Aan bakboord kant is een jachthaven, met stroom en water, maar verder helemaal niets en het is een lange weg naar de overkant om te lopen. Omdat we de eerste keer Griekenland binnenlopen moet ik naar de havenautoriteiten om voor 29,95 euro een reisdocument aan te schaffen waarop je iedere keer als je een haven binnengaat of verlaat een stempel moet halen. Ook moet er eenmalig 15 euro belasting worden betaalt om toegang te krijgen tot de Griekse wateren. Het liggeld is hier heel laag, minder dan 11 euro per nacht en daarmee maar een fractie van Italië of Spanje. De beambte van de haven is bijzonder vriendelijk en behulpzaam. Hij vindt het fantastisch dat we alle papieren netjes en overzichtelijk in orde hebben en is zeer tevreden over de voorbereidde crewlist. Tegenover hem staat een televisie waarop net bikinimeisjes allerlei producten aanprijzen. Hij glimlacht breed en zegt “zo begint de dag goed, dit is beter dan ontbijt.” Als hij bij het invullen van de formulieren hoort dat we rechtstreek uit Sicilië komen en net een tocht van 46 uur achter de rug hebben zegt hij “46 uur, ik moet er niet aan denken, als ik 4 uur op een boot heb gezeten moet ik er direct af.”

Water en diesel is hier ook een apart avontuur. In de meeste havens is er geen diesel of wordt er diesel te koop aangeboden in jerrycans door handelaren. Deze diesel is vaak vervuild. We vullen onze tank bij met de 5 eigen jerrycans en Joris en Ron gaan naar het nabijgelegen autotankstation om ze weer te vullen. De beste, veiligste en ook goedkoopste manier. Water moet je hier in de Griekse havens organiseren bij de watermanager. Water is schaars en de watermanager bepaalt wie er water krijgt en hoeveel. Je boot wassen met drinkwater is een belediging en kan er toe leiden dat je geen drinkwater meer krijgt of heel veel moet betalen. Met een glimlach en wat geduld krijg je feitelijk alles weer voor elkaar…

2 en 3 augustus. Riposto (Sicilië) – Argostoli (Nisos Kefallinia / Cephalonia Griekenland).

We vertrokken om aan de teen van de laars van Italië een ankerplek te zoeken, Er is daar 1 haven, maar die wordt sterk afgeraden in de pilot vanwege de vele inbraken op jachten. Een uur onderweg stelt Joris voor de voet van Italië te laten voor wat het is en door de zeilen naar Griekenland. Een tocht van 250 mijl en dus zo’n 45 uur varen. We hebben in principe alles aan boord behalve het allerlaatste weerbericht. Er is nog GSM dekking. Dus snel een belletje naar Nederland naar Johan, de broer van Margriet om per mail een GRIB-file te sturen voor de komende dagen. De wind ziet er prima uit. Overwegend noordenwind kracht 2 tot 3 op een tocht van west naar oost. We besluiten om inderdaad door te zeilen naar Griekenland. In de pilot vinden we Argostoli als een geschikte eerste haven om de formaliteiten voor Griekenland af te handelen. In de loop van de middag passeert er vlak onder water een kleine zeeschildpad. ’s Avonds wordt het even gezellig druk om de boot. Een hele school dolfijnen schiet op ons af en springt lustig meerdere malen geheel uit het water om te zien wat voor wezens daar op de Ursus door hun gebied varen. Al spoedig daarna gaat de zon onder. Het is nieuwe maan en onbewolkt waardoor er een schitterende sterrenhemel verschijnt. Voor Ron is dit de eerste maal in zijn leven dat hij dit meemaakt en gefascineerd staart hij uren naar de hemel. De volgende ochtend rond half tien passeert ons op nog geen halve mijl de grootste school dolfijnen die we tot nu toe hebben gezien, zo’n 15 a 20 stuks. Helaas zijn deze minder nieuwsgierig en zwemmen in hoog tempo door. Na een mooie zonsopgang varen we de hele dag helemaal alleen. Nergens, maar dan ook echt nergens een schip te zien. Tot aan de horizon 360 graden rond varen we als enige in dit gebied, wel met een mooie noordenwind. ’s Nacht lopen Joris, Hanneke en Ron samen de eerste wacht. Margriet en ik de tweede. We moeten tegen donker wel wat zeil minderen, want we gaan te snel en willen niet in het donker in een onbekende haven aankomen…

1 augustus. Riposto.

Vlak bij de haven zit een kleine maar zeer goed voorziene Alimentari. Nog beter is dat er een bord hangt dat ze de boodschappen op de steiger bij de boot bezorgen. We slaan een flinke voorraad bier, wijn, water en melk in. Zo kunnen we de komende weken weer vooruit zonder veel gesjouw met zware boodschaptassen. Naast de Alimentari is de vis- en groente/fruitmarkt. Er wordt flink geconcurreerd waardor de prijzen mooi laag zijn. Op meerdere plaatsen wordt er zwaardvis verkocht. De kop met zwaard staat symbolisch opgesteld naast de vis die wordt verhandeld.

‘ Avonds gaan we op excursie naar de Etna. Hiervoor zijn er meerdere mogelijkheden. Je kunt een auto huren en zelf op pad gaan, met de taxi of een bus naar de kabelbaan en daarvandaan naar boven (alleen overdag), met een treintje een rondje om de Etna rijden, of je huurt een gids met jeep die je afhaalt bij de jachthaven en na het bezoek weer terug brengt. Wij besloten om de laatste optie te kiezen. Om 18h ’s avonds haalt de gids ons af en vertrekken we richting Etna. Na een rit van bijna een uur passeren we het laatste dorp aan de voet van de Etna. Even later stopt de jeep bij een donkergrijze streep die als een lidteken dwars door het landschap loopt. Dit is de gestolde lavastroom van de eruptie in 2001 die zich niets ontziend gedurende zo’n 10 maanden een weg naar beneden had gebaand. We vervolgen onze weg en even later waarschuwt de gids ons dat we ons goed vast moeten houden. “We gaan off-road”. Plotseling zwaait de jeep linksaf een smal pad op dat stijl omhoog loopt. In hoog tempo scheurt de jeep in 4-wheel-drive tegen de helling op, dansend over de kuilen en met takken van de beplanting die de wagen links en rechts striemen. We stoppen bij de Monti Sartorius op 1667 meter hoogte, 1 van de 7 overgebleven kraters die was ontstaan bij de uitbarsting van 1972. Te voet beklimmen we de krater over een stijl pad dat helemaal bedekt is met vulkaan as. De gids leidt ons langs de krater en een gat in de gestolde lava waaronder een tunnel van zo’n 12 kilometer lang was ontstaan. In het zwartgrijze landschap liggen overal verspreid ronde brokken rots die vaak begroeid zijn. “Beschouw het als bommen” zegt de gids. Stukken rots die tijdens de gasexplosies als bommen worden gelanceerd en kilometers ver worden weggeslingerd. Het gestolde lava heeft diverse gedaantes. Soms heel glad, daar waar de lava heel vloeibaar was voordat deze stolde en soms vrij grof  met allemaal dunne kanaaltjes door het gesteente waar de lava taaier was en veel gas bevatte tijdens de eruptie. Meer naar boven verandert de kleur van zwartgrijs en bruinrood. Dit komt omdat er meer ijzer in zit dat in de openlucht corrodeert. Na een wandeling van een klein uur terug naar de jeep. We dalen een stuk af en denken even dat de excursie over is. Plotseling krijgen we weer de off-road waarschuwing en in de schemer rijden we een nog veel steiler en ruwer pad omhoog dan eerder die avond. De gids stopt de auto, pakt een zaklantaarn en we volgen haar een steile, gladde helling op van lava-as. Na een klim van 10 minuten hebben we opeens volledig vrij uitzicht en staan op zo’n 700 meter van de uitbarsting die op dit moment actief is en gisteravond beneden al was te zien. De zon gaat nu snel onder en je wordt alleen maar stil en gebiologeerd om dan op zo’n korte afstand het gloeiende vuurrode magma uit een fractuur aan de zijkant van de Etna te zien lopen met daarboven op de top van de Etna twee grote rookpluimen boven de kraters en van tijd tot tijd een harde knal van de gasexplosies. Na een half uur keren we in het donker terug naar de jeep over de as-helling. Geen gemakkelijke oefening in het donker met slechts 1 kleine zaklamp voorop. In het pikkedonker daalt de jeep af over de offroad track. Nadat we onze nieren en andere ingewanden hadden teruggeplaatst daar waar ze hoorden arriveerde de jeep een uurtje later weer bij de haven. De opgedane beelden en indrukken zullen nog lang in ons geheugen staan gegrift…

31 juli. Milazzo – Riposto.

Het wordt tegenwoordig al om half zes ‘s ochtend licht En tot 9 uur is het lekker koel. Om 7 uur gewapend met foto en video camera een mooi moment om naar de citadel boven Milazzo te klimmen. Ook hier is het een wirwar van straatjes met heel veel trappetjes naar boven. De straten zijn erg verwaarloosd en overal groeit onkruid over de treden. Ook aan zwerfkatten geen gebrek. De citadel is prachtig en als het overdag niet zo heet was zou je hier gemakkelijk een hele dag kunnen rondzwerven. Vanaf dit punt in Milazzo kun je helemaal rondom kijken en beneden zie je de Ursus liggen.

We varen vandaag door de straat van Messina, de doorgang tussen het vaste land van Italië en Sicilië. Op het smalste punt is de doorgang hier maar 1,5 mijl breed. Odysseus heeft hier moeten strijden met Scilla en Charibdis. Scilla was een monster dat leefde in een grot aan de oostzijde van de passage. Ze had 12 voeten die omlaag bungelden in de zee en 6 hele lange nekken met vreselijk koppen die dolfijnen, zwaardvissen en bemanningen van schepen plukte en verslond. Het schip zelf verdween dan in een draaikolk. Aan de overzijde leefde Charibdis een reusachtige draaikolk die elk schip met bemanning dat maar in de buurt durfde te komen verslond.

Het is hier inderdaad fascinerend. Er staat geen wind en de zee kolkt en draait overal om ons heen. Doordat we de juiste vertrektijd hadden bepaalt hebben we stroom mee, op een gegeven moment zo’n 3 knopen. Behalve veel zeeschepen uit beide richtingen varen er kriskras vissersscheepjes die helemaal zijn ingericht op het vangen van zwaardvissen die hier overdag vlak onder de zeeoppervlakte liggen te zonnen. Deze schepen zijn uitgerust met een hoge mast waar bovenin een kooi zit. Hier staan 2 tot 3 man op de uitkijk om de zwaardvissen te spotten. Voorop zit een hele lange boegspriet met daarover een loopbrug. Zodra er bovenin een prooi is gespot krijgt de schipper opdracht naar die plaats te varen (niet rekening houdend met andere schepen). Over de loopbrug gaat iemand naar voren met een harpoen geweer en met een luide knal wordt de zwaardvis aan de harpoen lijn gespietst. Plotseling steekt de wind op, 18 knopen achter. Met de stroom mee en de fok uit racen we een tijdlang door met snelheden tussen de 8,5 en 10 knopen naar onze bestemming van vandaag, poto dell’Etna in Riposto. Waar we afmeren aan de voet van de Etna. ’s Avonds bij de ondergaande zon zien we de dikke rookpluim boven de krater aan de top hangen en als het donker is zie je kleine vuurrode lavastromen van de helling lopen…

30 juli. Sant’ Agata di Militello – Milazzo.

Vandaag is het helemaal windstil. Op de motor tuffen we van onze ankerplek naar Milazzo. Als we een mijl of 7 onderweg zijn verschijnt er vanaf de kust een stipje dat snel op ons afkomt en na een tijdje blijkt het een motorboot van de carabiniéri te zijn die ons heel dichtbij volgt. Gewoon negeren is het motto altijd en tot nu toe zijn ze dan altijd weer verdwenen. Deze keer niet. Er wordt kort een fluitsignaal gegeven en met een opgestoken hand worden we gemaand te stoppen. De carabiniéri komen langszij en vragen of we Italiaans spreken. Uiteraard niet (al was het wel zo). We gaan over op het Engels. Ze willen de verzekeringsdocumenten van de Ursus zien en onze “driverslicence”. Aannemende dat ze niet het rijbewijs bedoelen maar onze vaarbewijs zoek ik de papieren op en overhandig ze aan 1 van de carabiniéri. Ze laten direct hun motorboot een paar honderd meter wegvaren van de Ursus. En daar drijf je dan hopend dat je je papieren terugkrijgt. Terwijl ze uitgebreid op de documenten studeren zie ik dat we ze per ongeluk het Nederlandse vaarbewijs hebben meegegeven en niet het Internatioal Certificat of Competence (ICC). Daarom moeten ze waarschijnlijk zolang puzzelen. Even later komt het motorbootje weer naar ons toe. De papieren zijn goed bevonden en ze verdwijnen weer met een vriendelijke groet van beide kanten.

Voor we bij Milazzo komen varen we onder de Eolische eilanden door met op de hoeken de eilanden Alicudi, Vulcano en Stromboli. Deze archipel van eilanden ligt in de vorm van een driehoek, ook wel de Eolische driehoek genoemd en heeft als symboliek dezelfde achtergrond als de Bermuda driehoek. In de oudheid had men misschien wel gelijk om deze eilande te vernoemen naar Eolus, de god van de wind. In de Odyssee krijgt Odysseus van Eolus   tegenwinden opgesloten in een zak. Als hij slaapt maakt de bemanning, nieuwsgierig naar het geheim van de kapitein,  de zak open waardoor de winden ontsnappen en er een pandemonium ontstaat waarbij Odysseus  ver van zijn route wordt afgezet helemaal terug naar Ithaca. Het weer kan hier soms heel lokaal plotseling erg slecht zijn en menig schip is in deze driehoek spoorloos verdwenen. Vandaag is het gelukkig rustig en we verdwijnen zelf gelukkig niet spoorloos.

In de haven van Milazzo is geen plek, maar er zijn heel veel nieuwe aanlegplaatsen in ontwikkeling rond de haven. We meren af bij het frame van een steiger die ze onder onze neus aan het bouwen zijn. Een paar uur later ziet de steiger er al heel netjes uit. Er zijn nog geen mooringlijnen en we moeten voor het eerst met ons eigen anker aan de voorkant uit achter naar de steiger afmeren. Het is hier ruim 25 meter diep. Maar gelukkig is de ketting 60 meter lang….

29 juli. Porto Cefalu – Sant’ Agata di Militello.

Gisteravond nog even naar Cefalu gefietst. Cefalu ligt net aan de andere kant van de Conisch gevormde berg. Dat was dus weer een kleine tour de France oefening. Cefalu bestaat ook weer uit een wirwar van kleine straatjes die allemaal wat glooien en zijn geplaveid met hele gladde stenen. Als het hier regent (wat zelden voorkomt) dan zal het samen met het stof spekglad zijn. Het is een echt toeristendorp. Overal zijn winkeltjes, Nergens een echte supermarkt gespot, maar in zowat elke straat is er wel een kleine “alimenatari” waar ze kleine selecties van levensmiddelen verkopen. Door er meerdere te bezoeken lukt het toch om de boodschappenlijst af te werken. Midden boven het dorp staat de bijzonder fraaie kathedraal met op het grote plein ervoor allemaal restaurantjes en honderden tafeltjes buiten op het plein om te eten. 

Vanochtend is er niet veel wind, bijna op kop, net genoeg om met het grootzeil het geschommel van de Ursus op de swell te onderdrukken. De kust is hier absoluut fraai, maar je moet er wel heel dicht langs varen om ook maar iets te kunnen zien vanwege de heiige waas die hier elke dag om het eiland hangt. Wat opvalt is dat er sinds we op Sicilië zijn aangekomen we altijd treintjes langs de kust zien rijden. Waarschijnlijk loopt er een spoor helemaal rond het eiland. Ook grossieren ze hier in bruggen en viaducten. Er loopt ook een weg rond langs de kust en tussen elke berg en heuvel is een brug gebouwd. Bij Sant’ Agata di Militello ligt een lange strekdam met daarachter  wat ligplaatsen en veel mooringboeien, maar ook prima ruimte om te ankeren. Het zeewater in de baai is 27 graden en er wordt door iedereen aan boord uitbundige gedoken en gezwommen… 

28 juli. Baia di Mondello – Porto Cefalu.

De luchtvochtigheid is zeer hoog vandaag. Het zicht is daardoor erg beperkt. We slaan 2 baaien over en steken in een rechte lijn naar Cefalu. Door het beperkte zicht wanen we ons een aantal uren midden op zee, ver weg van het land met water van een kilometer diep. Het is vrijwel windstil en heel warm. Joris, Hanneke en Ron zoeken een plekje in de schaduw van de fok op het voordek.

Cefalu ligt rondom een fraaie conisch gevormde berg. Midden in het plaatsje pronkt een Normandische cathedraal die in 1131 door koning Roger is opgericht. Direct achter de berg op ongeveer een kilometer van het plaatsje ligt de visserhaven waarin een paar steigerplaatsen zijn voor jachten en een fraaie baai met uitzicht op een ruïne. De administratie wordt steeds informeler. Moest er in de vorige haven nog een naam van jezelf en de boot in een schrijfblok worden gezet. Hier willen ze niets meer weten. Een vergoeding cash in de hand en dat is het. Volgens de havenmeester is administratie en bootpapieren een veel te complexe aangelegenheid en niet nodig voor kleine jachten zoals de onze. Alleen hele grote schepen moeten helaas worden geregistreerd verzucht hij…

27 juli. Terrasini – Baia di Mondello.

We gaan vandaag ankeren om onze verse passagiers te laten wennen aan de swell. Terwijl we in de richting van de Baia di Mondello varen (vlak voor Palermo) ziet Ron een rookpluim ontstaan op de berghelling. Het ziet er eerst onschuldig uit, maar naar een tijdje wordt het wel veel rook en kan het niet meer de rook zijn van een schoorsteen. We pakken de verrekijker erbij en zien dat er een beginnende bosbrand is. Al snel staat de hele helling op die plek in de brand. Wij gaan naar de andere kant van deze berg om te ankeren. Als we daar liggen zien we dat het vuur ondertussen ook aan die kant is uitgebroken. Het dal staat vol met rook en het vuur is eng dichtbij de woningen die daar staan. In de baai zelf is verder niets te merken van de brand. De wind staat de andere richting uit. Pas na uren verschijnen er blushelikopters die tonnen zeewater over de vuurhaard gooien. Er ontwikkelt zich veel damp en boven het dal ontstaan wolken.

Naast ons zijn ondertussen wedstrijdboeien uitgelegd en er verschijnen heel veel surfplanken. Aan de registratie op de zeilen kunnen we zien dat de surfers uit zeker 10 landen komen. Een internationale wedstrijd met de Ursus op de eerste rang.

Voor ons meert een open motorboot af, helemaal versierd met ballonnen en veel jongelui aan boord. Weldra schalt de muziek over het water en van alle kanten verschijnen andere motorbootjes, dingy’s en waterscooters. Ze meren allemaal aan elkaar vast en er ontstaat een drijvend eiland waar volop feest wordt gevierd. Plotseling heft de hele groep “happy birthday” aan in het Italiaans. Het is duidelijk waarom er een feestje is. Na een tijdje verschijnt de kustwacht en die maakt hun met gebaren duidelijk dat de harde muziek uit moet. Waarschijnlijk is er geklaagd vanuit het hotel vlakbij aan de kant. De muziek verstomd maar er wordt stil doorgeswingd. Zodra het kustwacht schip weg begint te varen barst de muziek weer los. De kustwacht keert weer terug en de muziek zwijgt even. Er is een DJ aan boord die de muziek presenteert en langzaam wordt de muziek weer open gedraaid. Het nummer wordt met gejuich opgedragen aan de kustwacht. De jongelui winnen en de kustwacht verdwijnt achter de horizon. Tussen al deze gebeurtenissen op zomaar een dag in Sicilië wordt er door iedereen druk gezwommen, gesnorkeld en gedoken. Het water is heerlijk. Hanneke blaast de super drijfband op en dobbert relaxt rond terwijl Joris en Ron als jonge (zee)honden in het water dollen…

26 juli. Terrasini.

Slechts 1 minuut na schematijd zien we het toestel van Transavia vlak achter de Ursus het laatste stuk van de daling inzetten. De wielen zijn al uit. Aan boord zijn Joris, Hanneke en Ron. We hebben de boot versierd met de feestvlaggetjes. Snel neem ik nog een duik in de zee en ga dan naar de luchthaven om ze op te halen. Eén van de broeders van het havenkantoor had eerder die dag het transport ervoor geregeld. Bij de haven is ook een klein hotelletje die een pendelbus naar de luchthaven heeft. Met dit busje haal ik de jongelui op. Aan boord wordt snel de zwemkleding aangetrokken en in een mum van tijd spartelt het hele spul in het water. Vlak voordat we uit eten gaan verschijnt er een bruidspaar op de steiger met een fotograaf en een man met een hele grote videocamera. Er worden vele plaatjes geschoten en vooral de bruid en slechts beperkt de bruidegom moeten de meest boeiende poses op de steiger innemen. De steiger is bepaald niet schoon en de bruidsjurk zal er niet fraaier van worden. Dan komt de fotograaf naar ons toegelopen en vraagt of hij ook een aantal foto’s mag maken met het bruidspaar aan boord van de Ursus. Natuurlijk. Geert is ook net op de steiger en samen helpen we de bruid die op pantykousjes loopt over de wiebelende loopplank aan boord. Ze vindt het spannend, en dat is het ook zonder schoenen en met een hele bruidsjurk die je ook vrij moet houden van al het touwwerk rond de loopplank. De bruidegom trekt ook z’n schoenen uit en volgt snel zijn geliefde. Bij een snel dalende zon worden er nog tientallen plaatjes geschoten. En zo zal de Ursus nog heel veel jaren pronken in het bruidsalbum als romantisch plekje voor een jong gelukkig stel…

25 juli. Terrasini.

De dag begon vroeg vandaag. Om 7 uur maakt de telefoon ons wreed wakker. Geert van de Anegada aan de lijn om te vragen waar we liggen. Geert en Ine zijn de afgelopen 2 dagen overgestoken van Sardinië naar Sicilië en zijn op zoek naar een leuke ligplaats. Ze besluiten om ook naar Terrasini door te varen.

Het is nog lekker koel en morgen komen Joris, Hanneke en Ron aan boord. Tijd om het schip te “reorganiseren”. Alle hutten zijn min of meer in gebruik voor proviand, fietsen, kleding. Twee hutten worden helemaal leeg gemaakt, de bedden strak opgemaakt en 1 hut wordt benoemd als “schuur”.

De haven wordt gerund door een vader met 3 zonen. Ze lijken allemaal sprekend op elkaar, alleen zijn bij de vader de krullen witgrijs en niet langer zwart zoals bij zijn zoons. Gisteravond bij het inschrijven nam ik netjes weer alle scheepspapieren en de paspoorten mee. Het havenkantoor was een tafeltje aan het strand. De zoon die ons inschreef wuifde de scheepspapieren en paspoorten weg met een “pfff” geluid. “Te complex”. Ik moest mijn naam en de naam van het schip in een schrijfblok zetten. Hij zette er een prijs naast, keek me aan en vroeg “OK?” We werden het eens over een prijs voor drie dagen. Op de kluslijst stond nog 1 klus te doen, de pomp van het vacuüm toilet uit elkaar halen en schoonmaken omdat steeds vaker de pomp blijft doorlopen. Geen leuke klus, maar de kluslijst is nu leeg (voorlopig)…

24 juli. Castellammare – Terrasini.

We varen vandaag naar Balestrate, een plaatsje in het midden van de kom van de Golfo di Castellammare. Na 3 dagen stilliggen blijkt het log niet meer te werken. Waarschijnlijk zit er aangroei op het schoepenwieltje onder de boot. We laten bij Balestrate het anker zakken en ik verdwijn naar het vooronder om het schoepenwieltje te inspecteren. Het mooie van de Raymarine apparatuur is dat je het logwieltje en de dieptemeter van binnenuit uit de bodem kan halen. De stoppen hangen er netjes naast, want het gat van elke sensor heeft een diameter van ongeveer 4 centimeter waardoor het zeewater lustig naar binnen loopt zodra je het logwieltje verwijdert. Het mechaniekje blijkt inderdaad helemaal dichtgegroeid te zijn met zeekalk (een soort mini schelpjes). Na reiniging werkt het weer prima.

We besluiten om hier niet te blijven liggen. De plek is niet mooi en er zwemmen te veel hele grote kwallen om de boot. We varen door naar Terrasini een vissershaventje vlak bij het vliegveld van Palermo. Volgens de pilot is Ursus te groot voor deze haven en is er vrijwel nooit plek. Gelijk naast de haven ligt een kleine baai waar we voor anker gaan. De wind steekt echter weer op en er rollen steeds grotere golven de baai in waardoor we alle kanten op dansen achter ons anker. Reden om met de dingy toch eens de haven in te varen om te verkennen of daar echt geen plek is. Er blijkt een nieuwe steiger te liggen die niet in de pilot staat waar we prima terecht kunnen. Tegen zonsondergang varen we naar binnen. Terwijl we afmeren vertrekt net de hele visservloot. Een schitterend gezicht, de silhouetten van de schepen met daarachter de ondergaande zon. Helaas staan we beiden met onze handen vol mooringlijnen en landvasten en kunnen we niet even een foto maken…

23 juli. Castellammare.

De wind begint weer normale sterktes aan te nemen, maar de zee is nog bijzonder onrustig, We zien een zeilschip naar buiten gaan dat als een jong veulen in de wei alle kanten opspringt op het moment dat het buiten de strekdam komt. Wij besluiten nog een dagje te blijven liggen. De eigenaar van de haven loopt met 3 medewerkers de nieuwe steiger na de harde wind uitgebreid te inspecteren. Eén van hen verdwijnt met een duikbril onder water om de kettingen te controleren waarmee de steiger verankerd ligt aan zware betonblokken. Een ander vervangt een aantal schroeven in de steigerplanken. Wij hebben ook nog steeds een kluslijst die weliswaar kleiner wordt, maar ook stiekem steeds aanjongt. Vandaag wordt bij ons een polyester dag. Tijdens de overtocht op de golf van Biskaje is er een hoek gelcoat uit 1 van de bakskist deksels gestoten, op het zwemdek is er een keer met een stuk vislood een bluts in de gelcoat ontstaan en naast de ingang naar de kajuit zit een klein scheurtje in de binnenschaal dat langzaam groter wordt en dus gerepareerd moet worden met een glasmatje. Het is niet te warm vandaag, de luchtvochtigheid is niet te hoog, al met al dus mooi “polyester weer”. Na een paar uur zijn de gerepareerde plekken goed uitgehard. Daarna schuren van grof tot zeer fijn waterproof, polijsten en was er over. Het blijft mooi materiaal om mee te werken, je ziet niets meer van de gerepareerde plekken… 

22 juli. Castellammare.

De harde wind is inderdaad gekomen tegen de ochtend. Naast ons is vannacht met veel lawaai nog en een Italiaans jacht afgemeerd. We liggen flink te rollen op de binnenlopende swell en de schepen dansen vervaarlijk langs elkaar. De buurboot interesseert het niet zo. We hangen extra stootwillen tussen de schepen om het risico op schade te minimaliseren. Het is een mooie ochtend om voor het heetste moment van de dag weer omhoog te klimmen naar het dorp. Met de dingy varen we naar het strand en dan begint de klim. Castellammare is een wirwar van smalle straatjes zonder enig systeem waarin je lekker rond kan dwalen. Het dorp is gebouwd op steile hellingen met steile straatjes, veel trappen en sommige huizen zijn met elkaar verbonden met bruggen. Op veel plaatsen hangt hoog boven ons de was uit. Op een gegeven moment belanden we op een pleintje waar een soort groente en fruit markt is. De hoofd producten die ze hier verkopen zijn tomaten en aubergines. Achter in de winkel staan plastic 2 liter flessen met locale wijn zo uit het vat, zowel wit als rood voor slechts 1 euro per liter. Aan een tafel zit een oudere man bij het kasboek. Hij ziet er uit als Don Corleone en bepaalt wat de klanten moeten betalen. Zijn zoon pakt de producten in. In de haven komen de vissers weer binnen en wordt de vangst gelost. Als we terug komen bij het strand ligt er een motorbootje op de kant gespoeld. De eigenaar ziet geen kans het bootje weer vlot te trekken en vraagt om hulp. Met z’n drieën, heel veel spierkracht en gebruik makend van de golven krijgen we het bootje weer terug in het water. Terug in de haven blijkt het Italiaanse jacht weer te zijn vertrokken. We liggen weer veilig en op het gegier van de wind na is het weer heel stil. De wijn van 1 euro per liter smaakt prima…

21 juli. San Vito lo Capo – Castellammare.

De zee is glad, de wind is gaan liggen en het is hier prima. Je zou eigenlijk gewoon nog een dagje willen blijven liggen. Maar al dagen lang wordt er vanaf vanavond tot en met woensdagmorgen heel veel wind voorspeld. Op open zee met weliswaar een mooie baai, maar wel een heel open baai is dat los van de wind vooral vanwege de swell geen goed plan. Aan het eind van de ochtend halen we het anker op en varen op ons gemakje de volgende grote baai in, de Golfo di Castellammare. Een grote kom van zo’n 24 mijl breed en 12 mijl diep. Aan de overkant ligt de luchthaven van Palermo waar zaterdag Joris, Hanneke en Ron aankomen voor een maandje vakantie. Voor het eerst sinds weken spot Margriet 3 dolfijnen. Onderin de golf ligt de haven van Castellammare. Net buiten de haven worden we opgewacht door een motorbootje van de haven met de marinero die ons vraagt of we een plekje willen. Na bevestiging volgen we het bootje en krijgen een mooie plek aan een hele nieuwe steiger. De weersverandering kondigt zich al aan, een dalende barometer, hoge luchtvochtigheid en moordend warm. Omdat de één na laatste gasfles leeg is, moet er gezocht worden naar een winkel waar ze gas verkopen. Volgens de pilot moet die er zijn, en dat klopt. In tegenstelling tot alle andere plaatsen in Europa tot nu toe wordt de lege fles niet omgeruild voor een volle, maar gevuld.

Tijdens de siësta word ik half wakker en hoor een vreemd geluid. Het blijkt dat de douchekop van de buitendouche is opengescheurd en de kraan staat nog open, dus er loopt water en je hoort de pomp. Maar goed dat we in een haven liggen want we zijn heel wat drinkwater kwijt geraakt. ’s Avonds zien we de "baas" van de haven op onze steiger staan. Hij kan bijzonder goed op z’n vingers fluiten en met veel geroep, mimiek en armbewegingen maant hij elk bootje dat naar de tanksteiger scheurt om de snelheid drastisch terug te nemen en daarmee rust te handhaven rond de afgemeerde schepen in zijn haven. Ik schiet hem aan om te vragen of er ergens een winkel is waar ze douchekoppen voor schepen verkopen. Hij spreekt geen Engels, ik geen Italiaans, maar door de kop te laten zien begrijpt hij het probleem. Hij zal er morgen een voor ons kopen en bij de boot brengen, wel een iets ander model, maar wat een geweldige service…

20 juli. San Vito lo Capo.

Het ankeren was wat onrustig afgelopen nacht. Er stond niet veel wind, maar de zee had veel last van swell. Af en toe kwamen er golven binnen rollen die de Ursus achter haar ketting flink liet stuiteren. We hadden allebei spierpijn in onze benen omdat je je in je slaap toch "schrap" zet op dezelfde plaats te blijven liggen. De plek is echter zo fraai dat we toch nog een dagje blijven liggen. Af en toe een plons in de fraaie lichtblauwe zee en dan gelijk even lekker douchen met koud water op het achterdek. Helaas zwemmen hier af en toe ook kleine kwalletjes. Eerst goed kijken, dan springen en er snel weer uit. Eéntje had zich verstopt onder het achterschip en kon het niet nalaten om mijn buik op te zoeken. Geen aangename ontmoeting, maar als je er maar afblijft (niet krabben) dan is het binnen een paar uur weer over. ’s Middags gaan we met de dingy naar de kant om te lunchen. San Vito lo Capo is duidelijk een groot toeristen dorp. De vraag is niet of je er kunt lunchen, maar waar je gaat lunchen, oneindig veel keuze. Sicilië is het eiland van de tomaten. We eten een heerlijke salade met gegrilde zwaardvis met een saus van tomaat, olijf, kappertjes en heel veel knoflook te scoren. Een glas goede witte wijn erbij, wat wil je nog meer. ’s Avonds is de zee een stuk rustiger en bij het donkere silhouet van de bergen naast ons met daarachter een nog bijna volle maan en de gitaar sluiten we dag zingend af…

19 juli. Trapani – San Vito lo Capo.

Gistermiddag zijn we nog op de fiets op verkenning geweest in Trapani. Het verkeer, met name de auto’s, is hier weer zeer heftig. Verkeersregels bestaan niet, althans zo lijkt het. Iedereen doet gewoon waar hij zin in heeft. Om op de fiets te overleven is er maar één manier en dat is dezelfde regels toepassen, of te wel ik fiets waar ik wil, auto’s of geen auto’s. En wonder boven wonder gaat dat prima. We vinden een lekker lunch plekje en op de terugweg worden we nog "getrakteerd" op wat regen. Met de warmte buiten is dat eigenlijk wel lekker. Terug bij de Ursus zien we dat het weer "rode" regen is. Vanochtend begon dan ook met schrobben. Het rode zand zit hardnekkig vast en er is zeep bij nodig om de Ursus weer schoon te krijgen. Op zo’n moment stopt natuurlijk de kraan er mee. Op de boot naast ons is een Italiaan met zijn vrouw ook zijn schip aan het schrobben. Met veel theatraal drama (zijn ze hier heel goed in) uit hij zijn ongenoegen over het niet meer hebben van water. Druk gebarend verdwijnt hij naar het havenkantoor. Een half uur later is er weer water en maken we de klus af. Op de steiger staan 2 jongetjes bij onze buurboot. De oudste geeft de jongste een duwtje die direct daarop laat zien dat ook op die leeftijd het theatraal gedrag al wordt beoefend. Zolang mama niet reageert neemt het volume van protest en het gezwaai met de armen toe. Mama blijft niet reageren, is er blijkbaar aan gewend, en langzaam wordt de scène beëindigd.

We vertrekken rond 11 uur op ons gemakje en trekken met een langzaam gangetje van zo’n 3 knopen langs de noordwest kust richting Capo San Vito. De kust is hier voor het grootste deel nog ongerept, maar biedt daardoor ook nergens een ankerplaats of een haven. ’s Middags ronden we de Capo San Vito. Daarachter ligt een fraaie baai, wel heel open naar zee, maar met helder blauw water en fraaie stranden. Een prima plek om met niet te veel wind het anker te laten zakken. Volgens de pilot mag je hier aan de oost kant van de haven niet ankeren en wordt je weggestuurd door de waterpolitie. Het is wel de mooiste plek en er liggen al meerder schepen. We zoeken er een plekje tussen. Al snel zien we inderdaad de waterpolitie rondscheuren en diverse schepen wegsturen. Er is duidelijk een minimale afstand naar het strand waar je niet mag komen. Wij liggen precies aan de goede kant van deze denkbeeldige grens…

17-18 juli. Villasimius (Sardinië) naar Trapani (Sicilië).

Om kwart voor acht gooien we de trossen los voor de oversteek naar Sicilië. Het is rustig weer, een zuid/ zuidwestenwindje van 7 tot 12 knopen. Er steken nog 2 zeiljachten over, maar na een paar uur zijn we zo ver uitgelopen dat we ze achter ons achter de horizon zien verdwijnen. Deze route is “veel” drukker dan de route van Menorca naar Sardinië. We komen 1 zeeschildpad tegen, 6 grote beroepsvaart schepen die we op ruime afstand kruisen en veel vissers. Het is vannacht volle maan. Jammer omdat je dan weinig sterren ziet, maar ook wel weer handig omdat het niet echt donker wordt, waardoor je de golven beter kunt zien en zonodig corrigeren om de verkomen dat we te zwaar gaan rollen. Zo’n 8 mijl voor de eindbestemming besluit de wind ons nog even uit te dagen. Ze trekt aan tot 18 knopen, maar krimpt ook zo ver dat we wind nu pal op kop krijgen. De rustige zee wordt snel onrustig en buiswater spat lustig over de Ursus en de bemanning. Zo blijf je na een nacht niet slapen in ieder geval ook het laatste uur nog goed wakker. De totale oversteek is 156 mijl en in slechts 23 uur en 15 minuten voltooien we deze tocht…

16 juli. Cagliari - Villasimius.

Gisteravond met de fiets naar de oude stad van Cagliari om op een internet servicepunt onze website bij te werken. Je moet daar hier wel 7 engeltjes voor op je schouder hebben zitten. Een aaneengesloten rij van scheurende auto’s, scooters en motoren en daartussen 1 kleine fiets. Gelukkig hebben ze hier verkeerslichten, anders zou het onmogelijk zijn om links af te slaan. Aangekomen bij het internet servicepunt wilde de beheerder mijn paspoort zien om me te legitimeren alvorens ik toegang kreeg tot internet. Dat lag dus op de boot. Bankpasjes, creditkaart niets was goed, het moest een identificatie met foto zijn. Volgens deze man is dat in Italië in de wetgeving zo geregeld om misbruik van internet te voorkomen. Missie dus mislukt.

Vanochtend eerst diesel tanken. Dat was even slikken want de diesel kost hier ruim 1,7 euro per liter! Daarna rustig op de fok door naar Villasimius. Er is niet veel wind, maar we hebben alle tijd, het is maar 20 mijl . Villasimius is de meest zuidoostelijke haven van Sardinië en daardoor een goede uitvalsbasis naar Sicilië. De weerberichten voor de komende dagen lijken voor de overtocht nog mooi rustig. Dit in tegenstelling tot Griekenland en de Adriatische zee waar op dit moment zo’n windkracht 7 tot 8 staat. Ook hier is internet weer een puinhoop. De 2 computers in het café bij de haven zijn defect, het WiFi netwerk bieden ze niet meer aan omdat Tiscali hier nu WiFi aanbiedt. En dat klopt, je ziet het soms wel en soms niet. We kopen een voucher voor 5 uur toegang en krijgen netjes een userid en wachtwoord. Het inlogscherm vindt het allemaal best. Maar verder dan dat komt de dienst niet, behalve toegang tot de IKEA site die hier reclame maakt. ’s Avonds nog even met Johan gebeld om een GRIB file (weer voor 5 dagen) naar ons te mailen. Het ziet er goed uit voor een oversteek naar Sicilië...

15 juli. Porto Teulada - Cagliari.

Een stralende dag. De barometer is de afgelopen 2 dagen gestegen van 1004 naar 1020 Hpa. De luchtvochtigheid is weer gedaald tot normaal en we kunnen weer goed zien waar we varen. De zuidkust van Sardinië is veel lieflijker dan de ruwe noordkust van Mallorca. Beboste heuvels, af en toe een strand met een paar hotels. En daarmee weer compleet anders dan de zuidkant van Spanje en Portugal waar vrijwel elk stukje kustlijn volkomen is volgebouwd met appartementen en hotels.

Cagliari is de hoofdstad van Sardinië en heeft de afgelopen jaren een facelift ondergaan. Cagliari is van origine opgericht door de Phoeniciers en heeft net als vele andere steden in dit deel van de wereld vele invasies meegemaakt. De Spaanse invloed is het meest terug te vinden in de architectuur van de stad. Behalve veel oude gebouwen is de stad vrij kaal, weinig groen en erg druk. We hebben een ligplaats gevonden in de jachthaven Sant’ Elmo. Een haven die wordt gerund door een familie. Erg gastvrij waarbij het oude deel van de haven zelf wel erg is vervallen. Het hoofd van de familie ontvangt ons bij de steiger. Om 5 uur kunnen we terecht bij het kantoor, hij gaat eerst eten. De administratie stelt hier t.o.v. de vele formulieren in Portugal en Spanje niets voor. Nog net niet op de achterkant van een sigarendoos, maar in een schriftje met een harde kaft wordt aantekening gemaakt van de betaling. Cash, geen credit kaart. De scheepspapieren en paspoorten zijn niet relevant…

14 juli. Porto Teulada.

De Mistral blijft, dus wij blijven ook. De hele dag staat er in de haven regelmatig 18 knopen wind. De vlaggen in de haven staan strak in de wind. Van veel schepen giert het want en helaas heeft niet iedereen zijn vallen opgeruimd en klapperen er veel lijnen om ons heen. Het is wat bewolkt, dus niet te warm. Een ideale klusdag. De vloerdelen in de Ursus zijn rondom afgewerkt met hardhouten latjes. Toen het schip werd gebouwd in 2000 zijn ze wat zuinig geweest met de lijm en hebben ze spijkertjes gebruikt die niet roestvrij zijn (als die al bestaan) en die zijn doorgeroest. De afgelopen jaren zijn er al diverse latjes opnieuw en goed gelijmd, en ook nu zitten er weer een paar los die vandaag weer gelijmd zijn en nu gespijkerd met messing spijkers. Van een aantal van de halogeen spotjes zijn al een tijd lang een aantal mini schakelaartjes stuk. We hebben een hele zak nieuwe schakelaartjes meegenomen voor onderweg als we eens verwaaid zouden liggen. Vandaag de ideale dag om met de soldeerbout aan de gang te gaan en de defecte schakelaars te vervangen. Dat kleine elektrische spul houdt het uiteindelijk niet eeuwig uit in het zoute milieu van de zee. Gisteren begon ook de meest gebruikte lier te piepen van het zout. Dat is nu over. De lier is tot in de kleinste onderdelen helemaal uit elkaar gehaald, schoon gemaakt en opnieuw in het lierenvet gezet. Hij loopt weer als een zonnetje. En zo heb je op zo’n reis vele beroepen, was ik recent nog motormonteur en scheepskapper, vandaag ook scheeptimmerman, elektricien en servicemonteur. Morgen neemt de wind hopelijk weer zo af dat we kunnen varen, dan word ik gewoon weer schipper…

13 juli. Portoscuso – Porto Teulada.

Gisteravond was het benauwd buiten en afgelopen nacht kregen we voor het eerst sinds lange tijd zowaar regen gepaard met een stevige onweersbui. Als een speer alle ramen en luiken dicht. De wind kwam uit het zuiden en was fors. Vanochtend was de Ursus na deze bui helemaal rood van het zand. Sahara zand, want alle weereigenschappen van vannacht pasten prima bij een Sirocco, een zuidelijke wind waarbij er “rode” regen valt. Een uurtje later was de Ursus weer helemaal schoon gespoten. Het water uit de kranen bij de schepen was geen drinkwater, dus we hoefden ook niet te zuinig te zijn bij het schrobben. Margriet heeft mij ook gepromoveerd tot scheepskapper. Het knipexperiment is goed gelukt.

We vervolgden onze tocht verder naar het zuiden van Sardinië. Eerst tussen de eilanden Isola di San Pietro en Isola di Sant’ Antioco door. Een schitterende wind van zo’n 12 tot 14 knopen schuin achter met alleen de fok uitgezet. Helaas was de luchtvochtigheid nog steeds hoog en daardoor het zicht op de kust slecht. Begin van de middag ronden we het schiereiland Teulada, een militair oefengebied waar we ruim omheen moeten in verband met mogelijke schietoefeningen. Ter hoogte van deze Capo trekt de wind flink aan tot ruim 24 knopen en de zee spookt er flink. Een paar mijl verder zit dit schiereiland met een lage dunne strook land vast aan Sardinië. Het resultaat is een enorme windtunnel waar de wind nog verder doortrekt en de zee van alle kanten op je af komt. Gelukkig is het water niet koud want niet alleen de Ursus maar ook wijzelf krijgen een flinke douche van het zeewater. Het is absoluut geen weer om te ankeren. Gelukkig liggen de steigers in de haven zo dat we met de kop in de wind kunnen afmeren. De marinero helpt in zijn rubberboot de Ursus op haar plek te duwen en we krijgen zowaar 2 mooringlijnen aan de voorkant. Een prettig gevoel want de wind trekt nog verder aan. We hebben onze eerste Mistral te pakken. Omdat we vanochtend in Portoscuso geen water hadden dat geschikt was om te drinken vraag ik de marinero of het water hier aan de steiger ook drinkwater is. Hij neemt een fraaie pose aan kijkt naar zichzelf en dan grijnzend naar ons. “ik drink het elke dag en zie er toch nog wel goed uit” zegt hij…

12 juli. Portoscuso.

Vandaag een lekkere klungel dag. We liggen hier prima. Eens zien of we ergens internet toegang kunnen krijgen, want dat is sinds we het vaste land van Spanje hebben verlaten een uitdaging. Vrijwel nergens is wifi of een internetcafé. En vinden we er wel 1, dan is de snelheid nog vanuit de eerste dagen van het internet. In Mahón hadden we b.v. 3 Mb download snelheid en 512 Kb upload snelheid, maar dat moest wel worden gedeeld met zo’n 400 gebruikers. Grootste deel van de tijd hing de server bij het havenkantoor. Foto’s op onze website zetten lukte dan ook van geen meter en een beetje tekst in het logboek met heel veel geduld. Vandaag ga ik ook het haar van Margriet knippen. Nooit eerder gedaan. Benieuwd hoe dat af gaat lopen. Er zal ook gepoetst moeten worden. Bijna al het roestvrij staal roest behoorlijk. We hebben dan ook al lang geconcludeerd dat RVS niet staat voor Roest Vrij Staal maar voor Roest Vertragend Staal. Daarna eens kijken hoe de producten in de supermarkt in het Italiaans heten…

10 en 11 juli. Mahón (Menorca) – Portoscuso (Sardinië).

Om 6 uur ‘s ochtend beginnen we aan onze eerste grote oversteek van Menorca naar Sardinië, van 195 mijl, waarbij we slechts met z’n tweeën aan boord zijn. Natuurlijk hebben we al veel meer lange tochten gemaakt, maar altijd minimaal met 4 personen aan boord. We hebben in Mahón gewacht op rustig weer. Een niet te ruwe zee en een redelijke wind. Gedurende de hele tocht varen we langs de rand van de kern van een hoge druk gebied dat zich langzaam verplaatst in een iets andere richting dan wij zelf. Dat houdt je wel lekker bezig met zeil trimmen, want de windrichting verandert hierdoor voortdurend. We halen een gemiddelde snelheid van 6,3 knopen (variërend tussen 5,5 en 7,1) waardoor de hele overtocht maar 31 uur duurt. Het is heel rustig qua scheepvaart. 2 keer zien we overdag binnen zichtbereik een groot beroepsvaart schip langs de horizon schuiven en 1 keer een motor jacht. ’s Nachts staat de maan in het eerste kwartier en zijn er veel sterren. Rond 3 uur s’ nachts gaat de maan onder en wordt het zo donker dat er geen overgang meer is te zien tussen de zee en de lucht. De sterrenhemel is nu schitterend te zien. Met daartussen duidelijk de melkweg. Op de radar verschijnt een blip van een klein schip dat aan bakboord langzaam oploopt. Eerst lijkt het achterlangs te varen, maar dan begint het ons te volgen. Met de verrekijker is duidelijk lange tijd zowel het groene, rode en witte licht te zien van een klein motorschip en de afstand wordt steeds kleiner. Als het schip minder dan een halve mijl verwijderd is geef ik een paar seinsignalen met de schijnwerper. De schipper reageert direct en gaat circa 70 graden stuurboord uit waarna hij uiteindelijk zo’n 4 mijl rechts van ons weer dezelfde koers kiest. In een aantal uren verdwijnt hij langzaam weer achter de horizon.

Om 1 uur ’s middags meren we af in de haven van Portoscuso. Moe maar voldaan, de eerste nachttrip met z’n tweeën is succesvol verlopen. Op de steiger wordt druk gerebbeld in het Italiaans. We dachten dat de Spanjaarden drukke praters waren Wel in Italië kunnen ze er ook wat van. We zullen de taal de komende weken wat moeten op pikken want hier in de eerste haven plaats komen we met Engels, Frans, Spaans, Duits of Nederlands niet ver. ’s Avonds eten we lekker wat gegrilde vis in 1 van de restaurants in Portoscuso. Wel, niet alleen het rebbelen concurreert hier met Spanje. Ook de knoflook!! Dat wordt heel lang tanden poetsen…

9 juli. Mahón.

Vanochtend besloten we om de olie van de scheepsmotor te verversen en het bijbehorend filter te vervangen. Je kunt daar via een service luik bij, maar moet dan wel in de spagaat om dit voor elkaar te krijgen. Makkelijker is het om 6 bouten los te draaien en de hele behuizing boven de motor tijdelijk te verwijderen. Niet alleen het werken wordt daar eenvoudiger van, maar ook het zicht op de hele motor en dat is handig voor een uitgebreide inspectie. Een wijs besluit achteraf, want op 2 plaatsen bleek er lekkage te zijn in het koelsysteem. Er lag zowel zeewater als koelvloeistof in de lekbak die onder de motor zit. Dat moest recent zijn want een paar dagen geleden was het daar nog droog. Ook viel er een kwartje, recent had ik de koelvloeistof met een kwart liter bijgevuld omdat het overloopreservoir beneden het minimum stond. De bedachte oorzaak was “verdamping” omdat het hier continu zo warm is. Na het vervangen van de olie en het leegscheppen van de lekbak (zat toch een halve emmer zeewater met wat koelvloeistof in) de motor gestart en rustig gezocht naar de oorzaak van de lekkage. Het zeewater lek was snel gevonden. De uitlaat wordt gekoeld met zeewater en in het hoogste punt van de waterslang zit een stalen “knie” met een ontluchtingsslangetje. Dit slangetje is gekoppeld met een nylon verbindingsstukje en daar zat een klein scheurtje in. Het tweede lek bleek een gaatje in de slag van de interne koeling die 8 jaar lang iedere keer als de motor loopt tegen een bout aan de zijkant heeft liggen trillen en nu op die plek was doorgesleten. Het laatste probleem is voorlopig opgelost met vulkaniserende tape om de slang en zorgen dat deze voortaan vrij hangt van de motor. Het eerste was lastiger. Er moest een nieuw koppelstukje komen. Nu is de haven hier groot dus dat mocht geen probleem zijn. Ruim tien watersportwinkels en diverse servicepunten voor onderhoud aan schepen. Uren later, overal geweest, maar nergens een koppelstukje. Bij het laatste servicepunt kreeg ik het advies om naar een grote watersportwinkel in het industriegebied boven op de berg bij Mahón te gaan. Op de fiets naar boven langs een lange stijle helling die zo mee zou kunnen doen in de tour de France. Net voor de siësta sluiting aangekomen bleken ook zij het koppelstukje niet te hebben. De man in de winkel verwees me door naar een hele grote doe het zelf zaak, die echter natuurlijk net gesloten was vanwege de siësta. Naar beneden op de fiets was een eitje. Heel snel en zorgen dat je niet valt. Er stonden borden van max 70 km per uur. Dat zal ik niet gehaald hebben, maar weinig auto’s haalden me in. Toen ik dit verhaal deelde met een vaste ligplaats houder bij ons aan de steiger bood hij aan om me na de siësta met de auto (fiets achterin) nog een keer naar boven te brengen. De doe het zelf zaak bleek het koppelstukje te hebben, van messing ipv nylon, voor 83 cent. Met een opgelucht gevoel ben ik nog een keer lekker op de fiets naar beneden gezoefd om de reparatie te voltooien…

8 juli. Mahón. 

Okee, het was niet 9 uur maar bijna 10 uur, maar Alberto van de Spar kwam netjes met de bestelde boodschappen. Er ontbrak een fles whisky, dus die haalden we netjes van de rekening. Een kwartiertje later kwam Alberto weer aangescheurd met zijn dingy. Hij had de fles gevonden, die zat per vergissing bij de boodschappen voor het Zweedse schip naast ons, maar die wilden ‘m niet hebben. Daarna maar eens op verkenning met de dingy door de diepe baai (bijna 2,5 mijl ) van Mahón. Er zijn hier 4 opties: ankeren, aan een mooring, afmeren aan een drijvend eiland van steigers, of langs de kant met de achterkant of voorkant naar de kade. In de marina van Mahón was nog plek. En we zijn voor 2 dagen hier naartoe verhuisd. Buiten is nu te veel wind voor een ontspannen oversteek naar Sardinië. Zo het weer er nu uit ziet wordt dat a.s. donderdag en vrijdag. De marinero in de marina was onder de indruk van onze voorbereiding bij het aanleggen. Ze stonden met z’n drieën klaar, maar er was er slechts 1 nodig om te helpen. We kregen zowaar een compliment…

7 juli. Cala d’en Busquets – Mahón.

Een paar keer per dag komt er een grote veerboot met grote snelheid binnen varen langs onze cala naar de haven van Ciudadela. De semafoor lichten geven dan duidelijk aan dat er door andere schepen niet gevaren mag worden. Vlak vooraf scheurt er steeds een politiebootje voorbij luidkeels roepend dat we niet mogen varen, want de ferry komt er aan! We vertrekken vandaag wat later omdat we hier water mogen gebruiken om de Ursus schoon te maken. Het hele dek wordt lekker geschrobd.

We varen langs de zuidkant van Menorca met als doel om in 1 van de cala’s te ankeren. Het is echter overal al te vol. De kust wordt aan deze kant van het eiland gekenmerkt door heel veel grotten. Eén van de cala’s, Cala Covas, staat bekend als de mooiste en meest spectaculaire cala van de Balearen. Deze cala is omgeven door ca 150 grotten, waarvan een aantal al bewoond waren in de prehistorische tijd. Helaas is de bodem hier niet heel geschikt om te ankeren. We besluiten door te varen naar Mahón. Gelijk aan stuurboord bij de haveningang ligt Cala Taulera. Een prima ankerplek waar we met tientallen schepen van vele nationaliteiten het anker laten zakken. Na een uurtje komt er een dingy op ons afgevaren. De man aan boord stelt zich voor. “Hello I am Alberto from the Spar, we deliver all you need to your boat for the shop prices and only a 2 Euro service fee. Do you speak English?” Een perfect plan zo vlak voor de oversteek naar Italië. Geen gesjouw en morgenochtend om 9 uur alles afgeleverd in de kuip…

6 juli. Cala de San Vincente – Cala d’en Busquets (Menorca).

Even na 9 uur halen we het anker op. In de baai staat een fraaie zuidenwind van zo’n 7 knopen. Het volle zeil gaat omhoog en we verlaten de baai met de wind achter. Amper buiten op zee trekt de wind door naar 24 knopen. Daar is geen houden aan met 100 m2 zeil. Als een speer met z’n tweeën in de weer. Schoten maximaal uit, daarna de fok inrollen en twee reeflijnen doorhalen in het grootzeil. We houden dan zo’n 30 m2 zeil over. Meer dan genoeg. Het bewijst weer eens hoe onbetrouwbaar de wind hier is. Ook duidelijk dat het goed is dat we altijd alles goed opbergen voor we gaan zeilen en dat alle lijnen klaar liggen om snel te reageren. We gaan verder uit de kust, maar de wind blijft op en neer jojoën tussen geen wind en heel veel wind. De laatste 8 mijl van de noord kust van Mallorca is overigens weer schitterend om te zien. Bestemming vandaag is Menorca. Zo’n 25 mijl verder. De kustlijn van Menorca is veel vlakker dan Mallorca met veel roze gesteente. Vlak voor de kust ontmoeten we een dolfijn met ambitie voor het dolfinarium. Een paar keer springt hij hoog uit het water en verdwijnt dan weer spoorloos.

In het door de natuur gevormde kanaal naar de Puerto de Ciudadela ligt aan bakboord de kleine Cala d’en Busquets met steigers om af te meren. De haven van Ciudadela is al sinds de pre-historie in gebruik. Al voor dat de Phoeniciërs zich hier in de periode 1600 – 1200 voor Christus zich hier vestigden was de haven bekend onder de naam Yamma (stad in het westen). Na de Phoeniciërs vestigden zich hier Grieken, de Romeinen, de Arabieren, de Britten. De stad is door de eeuwen heen aangevallen door Corsicaanse piraten en als meest bekende aanval door de Turkse piraat Barbarossa (1558) die het grootste deel van de stad vernietigde en de inwoners afvoerde als slaven. Lange tijd was Ciudadela de hoodstad van Menorca totdat de Britten die rol toebedeelden aan Mahón in 1722. ’s Avonds gaan we met de dingy naar de oude haven van Ciudadela. Het valt niet mee een leeg plekje te vinden om met de dingy bij de kant te komen. Het is hier bomvol. Tussen 2 visserschepen tegen over 1 van de vele restaurantjes is net een plekje beschikbaar. Aan de kade staat een Cubaans meisje dat gezellig begint te praten en ons wil helpen met uitstappen. Ze hoort bij het restaurant en we besluiten bij haar te gaan eten. Meerdere keren komt ze verder praten. Ze wil haar baan wel opgeven en met ons meevaren. We krijgen haar e-mail adres, just in case. Ze noemt zich zelf  Cuba girl…

5 juli. Puerto de Sóller – Cala de San Vincente.

Schitterend, een ander woord is er niet. Wie ooit bij Mallorca gaat zeilen moet gewoon langs de noordwest kust gaan. De kust is ruig en onherbergzaam, maar fantastisch om te zien. Zo’n 8 mijl voor het eind van deze kust heeft zich ooit een landtong van 8 mijl gevormd. Vlak daarvoor bevindt zich Cala de San Vincente, een dubbele baai, gescheiden door een rotspartij met een gat er in. De bodem is hier helemaal van wit zand met weinig begroeiing waardoor er weer die fraai aquamarijn kleur van het water ontstaat. We bellen uitgebreid met Harro die vandaag 22 is geworden. Bij het strand is een kleine SPAR ingericht op vooral koud drinken voor de standbezoekers. Om Harro’s verjaardag mee te vieren haal ik met de dingy een koude fles champagne. ’s Avonds koken we aan boord een uitgebreid verjaardagsdiner waardoor we, hoewel ver weg van huis, toch een beetje de verjaardag van Harro meevieren…

4 juli. Puerto Andraitx (Mallorca) – Puerto de Sóller.

Het is druk aan de kade vanochtend. Zeker 4 verschillende marinero’s komen opnieuw de mooringlijnen tellen en onderzoeken. Even later komt de baas er bij. Hij heeft een andere kleur overhemd en mengt zich in de discussie met de marinero’s. Weer worden de lijnen bekeken en geteld. Conclusie: het klopt nog steeds niet. Waarschijnlijk zijn er een paar lijnen door elkaar gedraaid en is er 1 ophaallijn afgebroken. Er wordt een onderhouds man bijgehaald die de opdracht krijgt om het weer in orde te maken. Op dat moment verschijnt er een kleine tractor op de kade met daarachter een rijdende dieseltank. Eén van de Spaanse motorjachten achter ons gaat tanken. Na een kwartier is dat gebeurd en nieuwsgierig loop ik langs de teller op de tankwagen. 1600 liter heeft het jacht getankt. De man van de tankwagen ontvangt 5 briefjes van 500 euro. Ben ik blij dat we zeilen!! Maar een beetje diesel tanken moeten wij ook nog. De man van de diesel vraagt hoeveel we nodig hebben. Ca 150 liter . Geen probleem, 1 seconde zegt hij, want 1 van de briefjes van 500 moet hij nog wisselen bij het havenkantoor. Een half uur later is hij terug (koffie gedronken?) en gaat de slang van de dieseltank via het bijbootje door het gangboord naar achteren. De slang is zwaar en dik en geschikt om heel snel te tanken. Amper begonnen met tanken is de tank al weer vol. Zo snel is dat nog nooit gegaan, 143 liter binnen een minuut.

We varen dit keer met de klok mee lang Mallorca. Na een paar mijl door de passage tussen Isla Dragonera en Mallorca zelf. Halverwege verschijnen er enorme hoge rollende golven op kop. De URSUS wordt als een balletje over de golven getild. We gaan er vanuit dat de zee weer rustiger wordt als we door de passage zijn. Dat blijkt niet zo te zijn. Nog een paar uur lang houden we deze zee. Het plan was om te ankeren bij het Peninsula de la Foradada. Met deze zee is dat onmogelijk en we varen door naar Puerto de Sóller. Vlak voor de aanloop naar de baai komen we langs schitterende rotsformaties met veel grotten. De baai is niervormig, goed afgesloten van de zee en omgeven door de schitterende bergen met pijnbomen van het ruwe landschap aan deze kant van Mallorca. Een prima ankerplek. Langs de baai rijdt een historisch trammetje driftig blazend op haar fluit van de ene kant van de baai naar de andere. Tegen zonsondergang tuft een vissertje lange tijd rondjes tussen de geankerde jachten door met een sleeplijntje om te vissen.  ’s Avond klinkt er uit 1 van de horeca gelegenheden romantische live muziek over de baai en verderop een tijdje intensief slagwerk alsof “slagerij van Kampen” hier een concert geeft…

3 juli. Porto Andraitx (Mallorca).

Na het bestuderen van het schema vanochtend vroeg eerst de maar eens de besturing van de koelkast uit elkaar gesleuteld. Het is een slim, maar wel wat ingewikkeld mechanisme waar met sensoren, regelkleppen en relais de koelkast en vrieskist apart en of samen op 1 compressor zijn aangesloten die weer wordt gekoeld door een zeewaterpomp. Na het doormeten van de verschillende componenten blijkt de transformator te zijn doorgebrand die van 220V een eigen 12V voedingsspanning maakt voor het besturen van de kleppen en de relais. Dat is voorlopig provisorisch op te lossen door een aparte voeding vanaf de accu’s aan te leggen voor dit deel van de besturing, en eureka, hij doet het weer. We besluiten de etenswaren die te lang zonder koeling zijn geweest weg te gooien. We hebben geen zin om ziek te worden.

’s Middags komt dezelfde marinero weer langs en telt opnieuw zijn mooringlijnen. Het is toch steeds niet goed volgens hem en hij geeft aan dat we allemaal weer een lijn terug moeten, zoals we gisteren eerst lagen. Er klinkt fel protest van onze Belgische buurman die met een duidelijk “non” aangeeft het niet te doen. En één niet, dan niemand. De marinero verdwijnt mopperend om de directeur te halen, zo zegt hij. We zien hem niet meer terug...

2 juli. Cala Portinatx (Ibiza) – Porto Andraitx (Mallorca).

Door de muggen waren we vroeg op, dus ook maar gelijk begonnen aan de oversteek naar Mallorca. Voor later vandaag en morgenmiddag en avond wordt er te veel wind voorspeld om te ankeren. We gaan naar Porto Andraitx, één van de oudste jachthavens van Mallorca, gelegen in een goed afgeschermde diepe baai. Er is precies nog 1 plekje vrij. We moeten voor het eerst met de kop van de Ursus naar de kant aanleggen i.p.v. de achterkant. Rechts naast me gevaarlijke rotsblokken in het water. De marinero die de voorlijn aanpakt staat ondertussen te kletsen met iemand anders. Op dat moment komt er een windvlaag van links. De achterkant ligt nog net vast aan de ankerlijn en de Ursus verlijert gevaarlijk naar de rotsblokken toe. Er is maar 1 optie, als een speer vol gas achteruit. Omdat de marinero (al kletsend) niet reageert geeft Margriet een luide brul “lijn los”. Gekwets in z’n … gooit de marinero de lijn los en houd ik het schip net vrij van de kant. Bij een tweede aanleg poging krijgen we hulp van onze Belgische (Waals) buren die direct een middenlijn aanpakken waardoor we niet meer kunnen verlijeren. Dan begint het spel van de mooringlijn aan de achterkant. De marinero geeft de ophaal lijn aan en met veel kracht trek ik de dikke lijn uit het water voor het vastleggen van de achterkant. Het zint ons niet. Met de voorspelde wind is het risico te groot om met de voorkant tegen de kade te waaien. Met een lier trekken we veel meer spanning op de lijn en dan liggen we goed. Later komt de marinero weer lang als er nog 1 schip naast ons komt., Het blijkt dat hij ergens die dag een fout heeft gemaakt met het toewijzen van de mooringlijnen. Resultaat is dat we allemaal een lijn moeten opschuiven. Met veel gemopper uit diverse schepen wordt deze oefening uitgevoerd.

Overdag op zee heeft de koel- vrieskast het begeven. Dat is oncomfortabel, maar ook lastig omdat er diverse etenswaren in liggen die niet lang zonder koeling kunnen…

1 juli. Cala Talamanga (Ibiza) – Cala Portinatx (Ibiza).

We vervolgen onze reis tegen de klok in om Ibiza heen. De eerste baaien aan de noordwest kant zijn niet geschikt. Een rotsachtige bodem en ons anker houdt daar niet op. Een paar mijl verder vinden we Cala Portintx. Een fraaie baai, weliswaar omgeven door hotels en terrassen en volgens de pilot veel discolawaai. Dat laatste valt mee. ’s Avonds knalt het wel los, maar de muziekkeuze valt mee. Naast ons meert een charterjacht af met 2 man en een hele verzameling Italiaanse meiden. Wel, die kunnen zeker lawaai maken. Er wordt druk gediscussieerd in hoog volume. Geen idee waarover. Aan het begin van de avond krijgen we de opmaak en modeshow. Er wordt uitgebreid haar geborsteld, de fraaie jurkjes komen te voorschijn en even later worden de dames in twee “ladingen” door de schipper in de dingy naar de kant gebracht om te gaan stappen. Ik moet nageven, ze zijn heel stil en netjes ergens in de nacht weer teruggekomen. ’s Nachts zijn we overvallen door een heel leger muggen. In de ramen zitten wel horren, maar het zag er ’s avonds veilig uit en om wat meer verkoeling te krijgen hebben we de kajuitdeur open gelaten (daar hebben we geen hor voor). De volgende ochtend zag je op alle schepen heel vroeg (ook bij ons dus) de bemanning krabbend aan dek komen. Ook de Italiaanse meiden kwamen naar buiten. Die zagen er heel anders uit na een nacht flink stappen… 

30 juni. Cala Bassa (Ibiza) – Cala Talamanga ( Ibiza ).

Met een beetje wind en heel warm varen we tegen de klok in om Ibiza heen. De buiskap gaat omlaag zodat we wat verkoeling krijgen van de vaarwind onder de bimini door.  Aan de Zuidwest punt passeren we opnieuw Isla Vedra, maar nu aan de binnenzijde. Opnieuw zeer fraaie rots formaties met veel grotten en spelonken.

Aan de zuidzijde van Ibiza zijn er 3 passages tussen Ibiza en Epalmator, een privé eiland dat bij Formentera hoort. De Freu Chico (klein), de Freu Mediano en de Freu Grande. De Freu Chico ligt het meest noordelijk en dus het dichts bij Ibiza, maar is te ondiep met de voordurende swell en de rotsen onder water. We nemen daarom voorzichtig de middelste doorgang. Als het stevig waait is dit geen bruikbare doorgang. Het gebied rond deze doorgangen is weer een Marine Reserve. Het water bij de doorgang is helemaal aquamarijn blauw en extreem helder. Een fantastisch gezicht. Aan de andere kant van de passage is het druk. Veel racende motorboten en ferry’s die op en neer gaan tussen Ibiza en Formentera. En een jetser van een Engels zeiljacht met een grote party tent op het achterdek. De Cala Talamanga ligt direct noordelijk van de haven van Ibiza stad. Een diepe baai waar we vrij ver van de kant ankeren on3,5 meter diep water. Al snel daarna is de rest van de baai maar 1 meter diep. Met de dingy naar het strand waar een prima strandrestaurant staat met schaduw! Het is daar aangenaam toeven voor een paar uurtjes. Terug aan boord eerst goed onderzoeken of hier geen kwallen zwemmen. Die zijn er niet. We hebben uitgebreid gezwommen en gesnorkeld. Het water is hier 26 graden. Schitterende grote onderwaterplanten met daartussen af en toe een stukje rif en veel vissen die rustig doorzwemmen en zich niets aantrekken van de rond plonzende Hollanders… 

29 juni 2008. Punta del Abir – Cala Bassa ( Ibiza ).

Vroeg uit de veren om vandaag over te steken naar Ibiza (ongeveer 65 mijl ). Afhankelijk van de windontwikkeling weten we bij vertrek nog niet aan welke kant van het eiland we gaan ankeren. Zo’n vroeg vertrek betekent wel een schitterende zonsopgang. Markant is de Cabo de la Nao te zien. Het hoogste punt vlak bij Denia waar we in januari dit jaar nog waren met onze vrienden Jan en Tineke. Zij hebben een finca zo’n 12 km van de kust in dit deel van Spanje. Die kunnen we vanaf het water niet zien, wel blijft tot 35 mijl van de kust de Cabo de la Nao zichtbaar. Op de shippinglane is het rustig, maar 5 schepen die we allemaal makkelijk kunnen ontwijken. Wat verderop komt er met zo’n 13 knopen snelheid een pleziervaart motorjacht op ons af gevaren. Op de AIS zie ik dat we op ramkoers zitten. Het andere jacht, de Grand Blue, is onderweg naar Nice. Omdat wij het zeil ophebben zie ik op de AIS dat het andere jacht z’n koers zo’n 15 graden verlegt en daardoor een halve mijl achter ons langs zal varen. Dichterbij gekomen zakt onze mond open van verbazing. De Grand Blue, 353 voet (ruim 100 meter ) lang heeft op z’n achterdek een compleet opgetuigd zeiljacht staan. Dat is nog eens een “bijboot”.

Ibiza tekent zich ondertussen duidelijk af en we zien Isla Vedra, een grote rots bij de zuidwestpunt liggen. Precies het plaatje dat op de voorkant van onze pilot staat. De wind is nu zuid en we zoeken een baai (Cala Bassa) aan de noordwest kant van het eiland, vlak bij de havenplaats San Antonio. Nog even lekker zwemmen want het is heet. Een goede gelegenheid om de waterrand van de Ursus al zwemmend schoon te borstelen. Plotseling voelt mijn rechterhand alsof ik in het schrikdraad zit. Blijken er allemaal kleine bruine kwalletjes te zitten, en die houden blijkbaar niet van borstelende schippers. Als een speer weer aan dek en de kwallenbeet behandelen. ’s Avonds blijft er nog een beetje nasi over. Als Margriet de paar schepjes over boord zet, barst het water bijna los. Honderden vissen komen van alle kanten aangesneld en tuimelen over elkaar heen om dat ene korreltje rijst te pakken te krijgen. Ze springen er zelfs voor uit het water. Net een kudde piranha’s …

28 juni 2008. Puerto Santa Pola – Punta del Abir.

Vandaag gaan we naar het laatste punt langs het vaste land van Spanje waarvandaan we dan oversteken naar de Balearen. Het is bijzonder rustig weer en we gaan op zoek naar een ankerplek vlak bij Benidorm. Al van grote afstand ( 15 mijl ) kun je de wolkenkrabbers zien staan. De hele baai rond Benidorm wedijvert om de hoogste flat te bouwen. Een schril contrast met het omliggende berglandschap dat werkelijk bijzonder mooi is. Om 2 uur ’s middag laten we het anker zakken bij een klein baaitje aan de oost kant van Benidorm, ver weg van de disco’s. Naast ons ligt een Spaans jacht afgemeerd. Als het jacht tegen de avond vertrekt werkt de elektrische ankerlier niet meer. De schipper rent terug naar achter, vaart het schip iets naar voren, rent weer terug en haalt het anker een stukje op met de hand. Dat herhaalt zich een paar keer tot het anker los is. Zijn vrouw kijkt berustend toe vanuit de kuip. Natuurlijk doet de wind weer niet wat er was voorspeld. Er is niet veel wind, maar die komt van zuid in plaats van de voorspelde noordoost. De baai die we hadden uitgezocht is open naar het zuiden en op deze manier blaast de wind ons richting kant en niet richting open zee mocht het anker gaan krabben. Naar een paar uurtjes zwemmen en snorkelen besluiten we naar de andere kant van de Sierra Helada te varen, slechts 3,5 mijl verder, maar dan met een baai die open is naar het noorden. De zon staat al heel laag en geeft schitterende effecten op de rotsen van de kaap. Goudbruine kleuren, net een reuze stuk tijgeroog…

27 juni. Puerto de Santa Pola - Tabarca - Puerto de Santa Pola.

Vandaag een tochtje vanuit Santa Pola naar Tabarca en weer terug. Het plan was om daar te gaan snorkelen, maar helaas stond er zoveel deining dat het bij zwemmen bleef, want anders blijf je water happen door je luchtbuis. Het water is ruim 24 graden, dus zwemmen is hier geen straf.

Tabarca is een klein eiland dat zich voor de Spaanse kust bevindt op een paar mijl van Santa Pola. Het eiland is slechts 1800 meter lang en het heeft een maximale breedte van 400 meter . De maximale hoogte bedraagt 15 meter . In de onmiddellijke omgeving ervan liggen een aantal nog veel kleinere, onbewoonde, eilanden en klippen. Het is dus goed uitkijken om deze klippen op tijd te zien tussen alle golven.

Het eiland is lange tijd een eldorado voor piraten geweest, maar de Spaanse koning Karel III heeft het eiland laten bevolken met 300 Genuese voormalige krijgsgevangenen die vastgehouden werden op het Tunesische eiland Tabarka. Deze werden daar vrijgekocht. Daarom werd het eiland in 1768 omgedoopt tot Nueva Tabarca, terwijl het voorheen Isla Plana (Vlak eiland) heette. Het eiland werd gebruikt als vesting tegen de Berbers in Noord-Afrika. De Verdedigingstoren werd gebouwd in 1789. Het is het meest opvallende gebouw buiten het stadje. In de 19e eeuw werd het gebruikt als een staatsgevangenis. Hieruit ontsnappen was moeilijk, ook al omdat het gebouw omringd was door een vierkante haag van cactussen, die deels nog intact is. Verder naar het oosten staat de vuurtoren uit 1854. Het eiland is laag en omdat het er vaak hard waait, is de flora aangepast aan deze omstandigheden. Het eiland is opgebouwd uit vulkanisch materiaal, waarin door de golfslag holten zijn gevormd. Het heldere water dat het eiland omringt maakt het tot een kraamkamer van vele levensvormen. De omgeving van het eiland is dan ook tot zeereservaat uitgeroepen. Ankeren, vissen en duiken is hier verboden. Alleen net voor de kleine veer- en vissershaven liggen een paar schepen voor anker...

26 juni. Puerto de San Pedro del Pinatar - Puerto de Santa Pola.

De wind zit niet mee. Ook vandaag weer vol op kop. Onderweg naar Puerto de Santa Pola komen we door een baai die helemaal vol ligt met vis-boerderijen. Afgezette stukken zee met gele waarschuwingsboeien en daarbinnen grote cirkels afgezet door een visnet waar binnenin vis wordt gekweekt. De Midddellandse Zee schijnt behoorlijk leeg gevist te zijn en op deze wijze wordt er toch voldoende vis gekweekt. De aankomst in Puerto de Santa Pola is buitengewoon verrassend. Op hoog volume wordt vanaf de werf het Wilhelmus gespeeld ( 2 coupletten !!) op het moment dat ze onze Nederlandse vlag zien en natuurlijk wordt er over en weer druk gezwaaid. Ook hier weer een spiksplinter nieuwe haven naast de bestaande die in de pilot staan. Het is net siësta en we meren af aan de kop van 1 van de steigers. Na ca 1 uur verschijnt er een marinero die helemaal verschrikt aangeeft dat we daar niet mogen liggen omdat de politie ons dan komt arresteren. Hij geeft dat duidelijk aan door met gekruiste handen te symboliseren dat we handboeien omhebben. Uiteraard helpt hij ons naar een box. Op het havenkantoor zit een uitermate vriendelijk meisje dat in half Engels-Duits Nederlands probeert te spreken en ik probeer mijn Spaans. Gaat prima samen.

's Avonds eten we een hapje in het cafe naast de haven. In de loop van de avond komen er steeds meer Spaanse pensionada's langs. De dames allemaal keurig gekapt en zeer netjes gekleed en de heren met vouw in de broek en het shirt, vaak wel met wandelstok. Als 1 van de oudere dame's met haar hakken begint te klakken als een Spaanse flamingo danseres kan ik het niet laten om op z'n Spaans de flamingo te klappen. Haar glimlach maakt de avond compleet.

Vanavond speelt Spanje tegen Rusland. Op ieder moment dat er een doelpunt valt barst het gejuig om ons los. Na afloop van de wedstrijd een oorverdovend getoeter en veel vuurwerk geknal...

25 juni. Cartegena – Puerto de San Pedro del Pinatar.

Na de lange wandeling van gisteren, opzoek naar de fotowinkel, vanochtend rondgelopen door Cartegena om het Romeinse amfitheater te bezoeken en een tocht langs de vele fonteinen en beelden. Helaas was het amfitheater gesloten vanwege restauraties. Cartegena doet duidelijk haar best om de stad nog meer prestige te geven. Overal wordt volop gerestaureerd. Jammer dat er verder veel viespeuken zijn. Letterlijk dan, want overal waar je kijkt liggen vieze peuken op straat. Een aantal bezemwagens zouden hier flink aan het werk kunnen. De beelden zijn wel boeiend, veel bronzen sculpturen van mariniers met plunjezakken, lopend en zittend. Vlak bij de haven hangt een tegeltableau met de belangrijkste data uit de geschiedenis van Cartegena, even verderop ligt een losse kop in het gras. Als we de haven verlaten moeten we uitwijken voor een onderzeeër die net z’n manschappen gaat verwisselen. Er wordt druk in en uit het luik geklommen.

Er zou vandaag geen wind zijn, maar we hebben allang ontdekt dat de windvoorspelling hier heel vaak niet klopt. Met een oost – noordoosten wind van 3 Bft op kop eerst 12 mijl naar de Cabo de Palos, die in alle weerberichten al dagen lang een rol speelde. Als je deze relatief erg lage Cabo rond vraag je je toch af waarom het hier zo vaak hard waait. Daarna voor het eerst sinds we weg zijn een paar uur recht naar het noorden langs Mar Menor, een binnenzee van ongeveer 6 bij 4 mijl waar op de smalle zandstrook die de scheiding vormt met de Middellandse Zee vrijwel alleen maar hoge flats staan. Verder is het landschap helemaal plat. Boven ons trekt de lucht dicht en het wordt benauwd warm. In Nederland zou je zeker onweer krijgen, ankeren lijkt daarom geen goed plan. Maar een paar uur later is hier alles weer blauw. In de Puerto de San Pedro del Pinatar blijkt in de visssers haven wederom een geheel nieuwe jachthaven te zijn gebouwd naast de bestaande haven en zowaar met steigers en boxen met een vingersteiger tussen de schepen. Een hele nette plek, maar verder is hier werkelijk helemaal niets. ’s Avonds komt nog een Spaanse man langsgelopen voor een babbeltje. Hij had ons gisteren in Cartegena zien liggen en vroeg zich af of we van haven naar haven hoppen. Dat klopt, afgewisseld door ankerplekken…

24 juni. Mazzarón - Cartagena.

We ronden vandaag Cape Tinoso. Weer een schitterende rotspartij. Gelukkig staat er niet te veel wind en kunnen we er vlak langs. De kennismaking met het zeeleven breidt zich ook weer uit. We ontmoeten een zeeschildpad van zo'n 50 centimeter. Langzaam zwemt het dier langs ons heen. De twee voorpoten gaan in een beheerst tempo met het geluid van "flots flots" heen en weer. We denken dat deze schildpad nog 1 andere snelheid heeft : langzamer.

In Cartegena lukt het om een UV filter te kopen (na 5 km lopen ...). Cartagena is een havenplaats in het oosten van Spanje, in de regio Murcia, aan de Middellandse Zee. De haven van Cartagena is een van de belangrijkste havens van het land. De stad is in de 3e eeuw v.Chr. voor het begin van de gebruikelijke jaartelling gesticht door Hasdrubal de Schone, een legeraanvoerder uit Carthago. De stad werd Qart chadast (Nieuwe Stad) genoemd, net als Carthago. Oorspronkelijk was Carthago een Fenicische kolonie of nederzetting. Toen de oorspronkelijke Fenicische plaatsen als Tyrus, Sidon en Byblos echter overheerst werden door andere volkeren, begon het evenwicht van de Fenicische cultuur en de Fenicische machtssfeer sterk naar het westen van de Middellandse Zee te verschuiven, met Carthago als nieuw centrum hiervan. Cartagena was onderdeel van de verdere uitbreiding van deze invloedssfeer naar het westen toe. In 232 v.Chr. veroverden de Romeinen de stad, en ging het onder de naam Carthago Nova (Nieuw Carthago) deel uitmaken van het Romeinse Rijk. Hiervan is ook de naam Cartagena afgeleid. Tijdens de Moorse overheersing had de stad onder meer de naam Qartayanna, en had het een grote mate van autonomie. Hannibal, de broer van Hasdrubal gebruikte Cartagena als basis voor zijn expeditie over de alpen...

23 juni. Mazzarón.

Vandaag was een rustige klus dag. Voorraad aanvullen in de supermarkt, een beetje slenteren langs de boulevard en de Ursus weer eens echt schrobben. Het is merkwaardig waar al dat zand vandaan komt. Je ziet het niet en toch is het er opeens. Dat gecombineerd met zout maakt dat de witte kleur langzaam licht roodbruin wordt. Je hebt dan wel eer van je werk bij het schoonmaken. Ook op zoek naar een fotozaak om een UV-filter te kopen voor de camera. De foto's worden hier te blauw. Helaas daar doen ze niet aan in Mazzarón. Ze hebben hier in de haven een kebab restaurant dat ik zeker aan kan raden. Het kost 3 keer niets en het vlees is bijzonder smakelijk. 's Avonds op de fiets naar de andere haven waar Günter en Anne met hun schip liggen. Er was daar vandaag een monteur geweest om de elektrische ankerlier te repareren. Het zit ergens in de bedrading. Het schip ligt van voor naar achter open. We leggen elkaars logboeken en pilots naar elkaar en maken aantekeningen van de verschillende haven tarieven en vooral de havens waar je beter niet heen kunt. Anne heeft nog een voucher voor 10 uur internet in Santa Pola. Zij komen er niet meer dus wij mogen de voucher verder opmaken...

22 juni. Cala San Pedro – Mazzarón. 

Doel van vandaag was om naar de Cala Bardina te varen om te ankeren. De plek blijkt echter niet goed. Weinig plaats en steeds verder toenemende wind en een dalende barometer. De voorspelling op de NAVTEX is 5 Bft Noordoost, later draaiend naar Zuidwest. Na een ½ uurtje halen we het anker weer op en varen door naar Mazzarón. De jachthaven ligt daar mooi beschut, maar als we binnenvaren blijkt er alleen nog een lege plek te zijn bij de tanksteiger en daar mogen we niet blijven liggen. De havenmeester vertelt echter dat we ook naar de nuevo marina kunnen gaan bij de oude vishaven. Deze nieuwe marina staat niet op de kaart en niet in de pilot, maar blijkt een zeer fraaie spiksplinter nieuwe haven te zijn die ze sinds 2 jaar aan het bouwen zijn. De marinero’s staan ons op de wachten op de hoek bij de ingang, wuiven en wijzen al fietsend de weg. Eenmaal afgemeerd blijkt dat ze echt alleen maar Spaans spreken, dus ik trek m’n hele repertoire open en samen komen we er prima uit. Na de administratieve rompslomp krijg ik een crossfiets van 1 van de marinero’s in m’n handen gedrukt en de andere marinero wenkt me mee. Samen doen we een rondje haven en hij wijst alles aan, douches en goede restaurantjes. Onderweg worden we gestopt door 2 Duitsers die geen Spaans spreken en die aan de marinero willen vragen of zij hier over 2 dagen kunnen komen liggen met hun schip. De marinero verstaat geen Duits, dus hup ben ik opeens tolk van Duits naar Spaans en omgekeerd. De marinero vindt het schitterend en terug bij de Ursus worden er uitgebreid handen geschud. ’s Avonds komen we de Duitsers, Günter en Anne, weer tegen en drinken samen wat aan boord. Handig want zij komen uit de richting waar wij heen gaan en wij uit de richting waar zij heen gaan. We wisselen veel nuttige haven ervaringen uit…

21 juni. Cala San Pedro.

 

We blijven hier nog een dagje liggen. Het water is 21 graden, dus veel zwemmen vandaag. Gelijk even het onderwaterschip gecontroleerd. Ziet er goed uit, geen rommel in de schroef. Een bezoekje met de dingy aan de kant onthult dat er nog veel meer woonvormen zijn. Op meerder plekken zijn bewoonde grotten, staan tentjes verstopt in de natuur of wordt gewoon in de openlucht geslapen op een stuk schuimrubber. De ruïne van het kasteeltje blijkt ook bewoond. Aan 1 kant van de baai zijn allemaal torentjes gebouwd van keien en is er zelf een kop in steen gemaakt die wat weg heeft van de oude gaper koppen zoals we die vroeger zagen bij een apotheek. In de loop van de middag komt er een Spaans zeiljacht de baai binnengevaren met nr "13" op de romp. Ze proberen 5 uur lang te ankeren, maar krijgen het anker niet vast. Op een gegeven moment laten ze zich met krabbend anker wegdrijven en zien kans om de ankerlijn onder een geankerde catamaran door de trekken en het om het roer van de catamaran te draaien. De Engelsen die bij het schip horen komen in hoog tempo terug gepeddeld van het strand. Bij het wegvaren van het Spaanse jacht blijken de twee ankerlijnen totaal in elkaar gedraaid te zijn en slepen ze de catamaran los van z’n anker en achter zich aan. Met veel getob komen de schepen uiteindelijk weer los van elkaar (met voortdurend vlagen van 16 knopen wind). De catamaran ankert weer direct en het Spaanse jacht tobt nog een een tijdje door, geeft dan op en verdwijnt richting horizon…

 

20 juni. Cabo de Gata – Cala San Pedro.

 

Na een paar dagen lelijke kusten met vooral veel plastic om groenten te verbouwen, zijn we nu gelukkig weer in een gebied beland met fraaie rotsen en heel veel baaien. Het is even puzzelen om een baai te vinden die met de voorspelde oost tot noordoosten wind voldoende bescherming biedt. Dat is prima gelukt. De baai Cala San Pedro is in alle opzichten fraai. Afwisselende kleuren van rotsen, een strandje (waar we 200 meter vanaf liggen) en beperkte maar boeiende bebouwing, variërend van een ruïne van een kasteeltje, 2 huizen met een veranda, een complete ruïne van wat ooit waarschijnlijk een finca was. Door de opbouw van de baai en de vrij hoge rotsen komt de wind overal vandaan, variërend van valwinden tot zeewind en landwind. Het ene moment is er geen wind en dan opeens een halve minuut ruim 14 knopen. We draaien daardoor voortdurend rondjes aan het anker waarbij we steeds een ander uitzicht hebben, maar ook lekker aan alle kanten bruin kunnen worden. Het water is helder en aanlokkelijk (bijna 21 graden), er zwemmen alleen ook veel kleine kwalletjes rond, hmm…

19 juni. Almerimar – Cabo de Gata. 

We verlaten Almerimar na 4 leuke dagen. Een prima haven, goed afgeschermd voor de harde wind, aardige havenmeesters en marinero’s (mannen die je helpen bij het afmeren langs de kade). De prijzen zijn hier in tegenstelling tot vorige havens in Zuid Spanje helemaal normaal, zelfs lager dan veel havens in Nederland. Na 4 dagen word je echter te landerig en roept de zee. We besluiten de baai naar Almerina over te steken en niet langs de kust te varen. Het plan is om Cabo de Gata te ronden en in 1 van de 2 fraaie baaien aan de oostzijde te gaan ankeren. Natuurlijk heeft de wind hier geen boodschap aan. Hoewel niet voorspeld trekt de wind steeds verder aan naar 4 Bft oost, met daarbij al snel erg veel swell op de zee. Om nu door de zetten naar een baai die open ligt naar het oosten is een slecht plan. Enig verder gewroet in de pilot en op de kaart leert dat er aan de westzijde net naast de vuurtoren ook een klein baaitje is met daarachter direct wat hoge rotsen die de wind kunnen opvangen en waar we net uit de stroming van het water liggen. In de baai ligt ook een Nederlands jacht afgemeerd. De mensen aan boord zwaaien uitgebreid naar ons als ze onze Nederlandse vlag zien. Tegen zonsondergang komen er helaas honderden hele kleine vliegjes die denken dat een glas whisky voor hun een privé zwembad is. Gelukkig hebben we jaren geleden als cadeautje een soort dekseltjes gehad die je met een scharnierend schuifje op de rand van je glas zet. Even openklappen, snel een slokje en weer dicht. Jammer voor de vliegjes, ze gaan maar naar een andere kroeg…

18 juni. Almerimar.

Vandaag zijn we naar het Alhambra geweest bij Granada.

Het paleis van de Nasriden, het hoofdcomplex van het Alhambra, stamt uit de vroege 14e eeuw. Het is een typisch islamitisch paleis met een rechtszaal, openbare vergaderzalen, het koninklijk paleis en vrouwenvertrekken. Aan de vier belangrijkste binnenplaatsen en de architectuur van de tussenliggende gebouwen is ook nu nog het Moorse tuinensysteem te herkennen. Helaas ontbreekt de beplanting op de tot de harem behorende Leeuwenhof met zijn indrukwekkende Leeuwenfontein (die helaas ook in onderhoud was en dus afgedekt), waaraan in 1377 onder Mohammed V werd begonnen. De patio wordt omringd door 124 zuilen. De fontein rust op 12 marmeren leeuwen. Aan de westzijde sluit de zogeheten Patio de Arrayanes aan op de officiële ontvangstzaal van het paleis. De binnenplaats wordt gevuld door een breed kanaalvormig bassin met kleine fonteinen aan de smalle kanten. Dichtbegroeide mirtenhagen flankeren het bassin. In het bassin weerspiegelt zich een statige en van kantelen voorziene toren met de vooruitstekende porticus. In deze toren bevindt zich de Salon de Embajadores met op het plafond de zeven hemels van de moslim-kosmos. Het op een kloostergang lijkende systeem van fonteinen en kanalen van de Leeuwenhof en het villa-achtige complex van de Mirtenhof met de Comares-toren loopt door naar de Hof van Lindaraja. Ook nu nog ademt deze door de centrale fontein, de cipressen en sinaasappelbomen en de buxus-beplanting een oosterse sfeer. Aan de oostelijke zijde rijst de Torre de las Damas op met het Palacio del Partal. Voor de porticus ligt de binnenplaats met eenzelfde soort rechthoekig bassin als in de Mirtenhof. Wellicht maakte de porticus deel uit van een tuinontwerp dat bedoeld was als verbinding naar buiten toe, met het uitgestrekte park van het Albambra...

(bron internet digischool)

17 juni. Almerimar.

Even plotseling als dat de wind begon, is deze weer gaan liggen. Raar systeem eigenlijk hier. Een schitterende blauwe lucht en dan toch zo'n 24 uur lang stormachtige wind.

De Sierra Nevada is een heel afwisselend landschap. Het ene moment bijzonder liefelijk, mooie bloemen, gezellige witte dorpjes, kabbelende beekjes en het andere moment ruw en ruig. Kale rotsen, grote kloven, droge rivier beddingen. We zoeken met behulp van de Michelin kaart de kleine wegen op die als bijzonder fraai worden aangegeven. En dat zijn ze ook. Van tijd tot tijd passeren we een lokale bewoner die op een muildier of paard langzaam langs de weg naar boven sjokt. Terwijl we met onze huurauto steeds verder naar boven klimmen wordt de weg steeds slechter. Van oorspronkelijk fraai nieuw asfalt (met borden langs de weg over Europese subsidie), wordt eerst het asfalt minder fraai, komen er steeds meer grote en diepe gaten in de weg en gaat de route uiteindelijk over in een zand met grind pad. We zitten dan bijna op de hoogte van de eeuwige sneeuw en zien de wolken uitrusten op de toppen van de bergen. Plots verschijnt er uit het niets een kudde paarden die hier rondzwerft. Onderweg naar beneden horen we voortdurend plop geluiden alsof iemand hard zijn brilkoker dichtklapt. Geert raadt het goede geluid. Het blijken de waterflessen te zijn die door het drukverschil helmaal naar binnen gaan staan…

16 juni. Almerimar.

De barometer duikt nog steeds snel verder omlaag en rond het middaguur barst de wind los. Hier binnen in de haven staat al windkracht 6 tot 7 Bft. Buiten de dam die om de haven ligt zie je de golven tegen de muur opslaan en hoog boven de dam uitspringen. We liggen helemaal achterin en eigenlijk gewoon perfect beschermt. Vandaag is een echte "verwaai" dag voor klussen en boodschappen. Eindelijk vind ik een scheepswinkel die goed is voorzien en kopen we er 2 extra grote stootwilballen bij (zie 1 mei waar we er 1 hadden geofferd aan Poseidon). Dit soort stormachtige wind zullen we nog vaker gaan meemaken in dit gebied en niet altijd heb je dan zo'n mooie rustige plek. We besluiten hier nog een paar dagen te blijven en samen met Geert en Ine een auto te huren. Morgen gaan we een dagje rondtoeren in de Sierra Nevada en voor woensdag staat een bezoek aan het Alhambra op de verlanglijst...

15 juni. Ensenada de la Herradura - Almerimar.

Het ankeren in de baai van Herradura bevalt eigenlijk wel goed. Een locale bewoner (oorspronkelijk uit Nederland) waarschuwt echter dat er harde tot stormachtige wind gaat komen uit het westen en dat het dan in deze baai gevaarlijk is om te ankeren. Vorig jaar is hier nog een jacht vergaan in de harde wind. We besluiten samen met de Anegada (het schip van Geert en Ine) op te varen naar de volgende haven, Almerimar. We krijgen inderdaad op de navtex en de marifoon door dat het rond middernacht windkracht 7 gaat waaien gedurende zo'n 24 uur. De barometer zakt ook snel, de luchtvochtigheid neemt toe en het wolkenbeeld aan de hemel bevestigt de voorspelling. We varen langs de Sierra Nevada. Terwijl we het hier op zee erg warm hebben, zien we op de zuidtoppen van de Sierra Nevada nog sneeuw liggen. Op de voorgrond zijn grote gebieden afgedekt met wit plastic voor het verbouwen van groente. Dit gebied wordt wel de groententuin van Spanje genoemd. Een rare combinatie.

De Sierra Nevada is een gebergte in Andalusië, Zuid-Spanje, dat behoort tot de Cordillera Betica. Met zestien bergtoppen boven de 3000 meter is het na de Alpen de tweede hoogste bergketen van Europa. De hoogste berg van het Spaanse vasteland, de Mulhacén (3482 m), bevindt zich in dit gebergte. De naam Sierra Nevada betekent besneeuwde bergketen in het Spaans.

We sluiten de dag met z'n vieren af. Gitaar er bij en het gecombineerde genre van Geert en Wim versterkt met de fraaie stemgeluiden van Ine en Margriet steekt zeker af tegen de electronische muziek uit de bar aan de kant...

14 juni. Benalmadena - Ensenada de la Herradura.

Verder langs de kust naar het oosten. Veel havens zijn hier niet, althans waar ook pleziervaart terecht kan. Ze zijn vooral ingericht op commerciële vaart en visserij. Wel heel veel ankerplekken. En als mogelijkheid Puerto del Este. Volgens de pilot is deze echter prijsklasse 5, en we zijn de schok van Puerto de José Banús (prijsklasse 3) nog niet te boven. Margriet doopt de haven gelijk om in Puerto d'oro. Net voor de haven ligt een schitterende kleine baai, Ensenada de la Herradura, beter afgeschermd van de zee en dus een goede ankerplek. Terwijl we de laatste meters varen om het anker te laten zakken zwemt er dapper een klein dolfijntje om ons heen. Ik besluit op verkenning te gaan met de dingy. Aan de andere kant van de baai ligt een Catamaran geankerd. Ik zie een Nederlandse vlag en besluit ze even te begroeten. Achter de grote zonnebril vandaan wordt ik enthousiast terug gegroet en ik herken de stem. Het blijken Ine en Geert te zijn, twee oud-collega's van KPN. Hoe is het mogelijk op een tocht van zoveel duizenden mijlen, met zoveel havens en ankerplekken nu net een schip te treffen met oude bekenden. De rest van de avond zijn we gezellig bij hun aan boord...

13 juni. Puerto de José Banús - Benalmadena.

Vanochtend nog even afrekenen voor het gebruik van water en elektriciteit. Doodleuk krijg ik een factuur voor mijn neus met alleen al 35 euro elektriciteitsverbruik. Onmogelijk. Daar heb je zeker een maand voor nodig en in 24 uur kan dat niet. De dame bij de receptie kijkt het nog eens na. Oeps foutje. Het is inderdaad minder, een kleine 4 euro. Daarnaast rekenen ze hier ook nog eens 1,9 euro extra voor het aflezen van de meter. En het water? Dat kost hier 10 eurocent per liter !! Tja zegt de dame dat is hier schaars, dus daar moeten we veel voor rekenen.

Het is rustig op zee vandaag. Eigenlijk geen wind maar wel lekker om even af te kikken van de woekerprijzen in Puerto de José Banús. We besluiten te gaan ankeren naast de haven van Benalmadena, welliswaar "beschut" door de strekdam van de haven, maar eigenlijk redelijk open op zee. Even puzzelen, want de hele kust ligt hier bezaaid met rode, groene en gele boeitjes voor de activiteiten van de toeristen zoals waterskiën en parasailing. Hoewel weinig wind en  een vrij vlakke zee, rollen we toch de hele nacht flink aan het anker door de altijd aanwezige swell van de Middellandse Zee...

12 juni. Puerto de Sotogrande – Puerto de José Banús.

Geduld. Dat moet je hier gewoon hebben en verder niet te veel beredeneren. Vanochtend netjes de stekker gedemonteerd en ingeleverd bij het havenkantoor. Daarna moest natuurlijk de meter worden afgelezen. Dapper roept de vriendelijke dame op kantoor met de marifoon 1 van de mensen op de kade op. Ze blijft maar proberen, maar geen reactie. De marifoon blijkt defect te zijn. Ik zal er niet te lang bij stil staan, maar 45 minuten later was het rond, de meter was afgelezen, een aparte factuur met extra kopie was gemaakt, en dat allemaal voor 2,30 euro.

De wind is heel matig vandaag, dus ver komen we niet. Een kleine 20 mijl . In Puerto de José Banús vallen we in herhaling. Ook hier weer een losse stekker, ander formaat dan gisteren natuurlijk, zelf weer monteren en hoppa de koelkast loopt weer. Terugbrengen zal ik deze stekker zeker, want de borg is nu al 167 euro (waarschijnlijk kost de stekker in de winkel rond de 25 euro…). Het goede nieuws is dat we hier ondanks de stakingen toch diesel kunnen tanken. Maximaal 200 liter per schip, dat is royaal genoeg voor ons.  De schepen liggen hier stevig tegen elkaar gepropt en je moet bijna wat lucht uit de stootwillen laten om er tussen te komen. En dan de kade. Die is heel hoog, ingericht op supergrote motorschepen en niet op kleine zeiljachten uit Nederland. Met enige creativiteit knopen we onze loopplank aan de kant van de Ursus op een hogere plaats vast zodat we toch de wal op kunnen. Hoogtevrees is hier niet meer onderhandelbaar en dapper balanceren we beiden naar de kant. Margriet houdt nog even trots onze Nederlandse driekleur boven de plank voor de “opening”.

De haven zelf is omgeven met alles wat de “jet-set” behoeft. Het ene dure winkelmerk na het andere. Trots lopen de mensen hier te flaneren met de logo’s op de tasjes van de aankopen in de dure merken winkels zo duidelijk mogelijk zichtbaar. En het vrouwelijk schoon doet flink haar best om te tonen wat de schepping zoal aan hun heeft gegeven…

11 juni. Ceuta – Puerto de Sotogrande.

Vanuit ons korte verblijf in Afrika terug naar Europa, langs Europa point bij Gibraltar door naar de eerste haven aan de costa del sol, Puerto de Sotogrande naast de monding van de Rio Guadiaro. Er ligt hier een compleet marina dorp, te groot haast om helemaal af te lopen. We zijn daarmee ook in het gebied van de Middellandse Zee prijzen beland. Daar mag je haast gouden bolders voor op de kant verwachten, Maar ondanks de bijzonder hoge liggeld prijzen moeten water en elektra nog apart op de meter worden afgerekend. De steiger waar wij een plek krijgen heeft alleen 380V stopcontacten. Bij het havenkantoor kan je tegen 125 euro borg een stekker lenen die in deze stopcontacten past maar waar je dan zelf nog wel voor de duur van het gebruik een snoer aan moet zetten voor conversie naar een 220V aansluiting. Voor de zekerheid wel eerst even gemeten voor ik de boot aansloot. Het is geen goed plan om alles aan boord op te blazen door een verkeerde spanning. Internet via WiFi zit ook niet bij de prijs in. Dat kost hier 8 euro per uur. De website moet nog maar even een dagje wachten.

Sinds een aantal dagen staakt de transportsector in Spanje. Dat betekent dat er niets meer wordt bevoorraad. Gevolg, nergens meer diesel te koop, steeds legere schappen in de winkels. Geen versproducten zoals groente, fruit, melk, vlees, vis. We zijn benieuwd hoelang dit gaat duren. We hebben voldoende aan boord om ons voorlopig te redden. Het enige lastige is dat er ook vrijwel geen wind is, maar dat op de motor met diesel ook met beleid moet zolang je niet kunt tanken. Benieuwd hoeveel we verder komen de komende dagen. Het zal letterlijk van de wind afhangen…

10 juni. Gibraltar – Ceuta.

Slechts 14 mijl van Gibraltar ligt Ceuta, een Spaanse enclave aan de Noordpunt van Afrika en tevens de tweede zuil van Hercules. Achter ons ligt de rots van Gibraltar, ook vandaag weer niet helder te zien met van de top een enorme wolk als een soort rookpluim aan een sigaar, veroorzaakt door de Levanter (typische wind voor dit gebied). Hoewel een klein stukje buiten het reisplan, besluiten we toch om hier vandaag heen te gaan. Het staat toch leuk in je logboek als je met de Ursus in Afrika bent geweest. Op het havenhoofd van marina Hercules staat aan beide zijden een sculptuur van Hercules met zijn 2 zuilen. De invloed van Marokko is op dit kleine stukje Spanje in Afrika duidelijk te merken. Op straat in de stad loopt een mengelmoes van vele soorten mensen. Meest opvallend zijn de moslim vrouwen vanwege hun gewaden, zeer divers van soort. De wat oudere vrouwen lopen in volkomen zwart of volkomen wit, terwijl de jongere generatie de meest uiteenlopende kleuren draagt met vaak fraaie patronen. Het meest amusante, en misschien ook wel meest gewaagde was dat ik tot 2 keer toe een moslim meisje zag lopen met hoofddoek en daar bovenop een baseballpetje om door de klep toch nog wat schaduw in het gezicht te krijgen. Ook bouwvakkers lopen met baseballpetjes met daar bovenop de bouwhelm. Ceuta is voorzien van heel veel sculpturen en veel van de gebouwen hebben Moorse invloeden in de bouwstijl. We overwegen om een dagexcursie naar Marokko te maken. Maar nergens is informatie te vinden over dagexcursies, Wel weekend- of midweekarrangementen. We besluiten dat niet te doen en vervolgen morgen onze reis… 

9 juni. Gibraltar.

Tja, als je hier bent dan moet het natuurlijk gebeuren… Naar de top van de rots van Gibraltar. We besloten een taxitour met gids te nemen. De dame achter het stuur wist wel van wanten. Met ware doodsverachting scheurde ze de berg op en later weer af. Van tijd tot tijd zo laat mogelijk remmen, toeteren en wat geamuseerd schelden in het Spaans en soms Engels. Er was op de rots heel wat meer te doen dan wij ons oorspronkelijk hadden gerealiseerd. De rots van Gibraltar is een rotsformatie van kalksteen. Het hoogste punt van de rots is 426 meter hoog boven de Straat van Gibraltar. De rots van Gibraltar is een symbool van stevigheid en onveranderlijkheid. In de Griekse mythologie was de rots een van de twee Zuilen van Hercules. De Grieken noemden de rots Mons Calpe. In de oudheid vormde de rots, samen met de andere zuil aan de overkant van de straat (Monte Hacho of Jebel Musa), de grens van de bekende wereld. Omdat de rots uit kalksteen bestaat (dat langzaam door regenwater wordt opgelost) hebben zich meer dan 100 grotten in de rots gevormd. De meeste bekende grot is St. Michael's Cave. Van de grootste kamer in de grot, de Cathedral Cave, werd lang gedacht dat het zo groot was dat het tot Afrika doorliep. We hebben eerst deze grotten bezocht. Alleen daar al kan je uren doorbrengen, overal om je heen schitterende formaties van stalactieten en stalagmieten. Een groot deel van de rots werd in 1993 aangewezen als natuurgebied, het Upper Rock Nature Reserve. Op de rots wonen zo'n 250 berberapen, de enige populatie van apen in het wild in Europa. En die zijn al die toeristen wel gewend. Variërend van een luie siësta tegen een paal, lekker slingeren in de elektriciteitsdraden en gewoon overal gaan zitten waar ze willen. Het mooiste moment heb ik helaas gemist toen een aap vanaf het dak van een taxibusje besloot om via de schouder van Margriet terug naar de rots te wandelen. Het enige wat restte waren een paar stoffige pootafdrukken op het T-shirt. Vanaf de 18e eeuw werd een netwerk van tunnels in de rots aangelegd, bekend als de zogenaamde Great Siege. Dit netwerk van tunnels onder de Rots werd aangelegd voor de Great Siege van 1783 om geschut te kunnen plaatsen op de steile noordkant van de Rots. Eerst werd één tunnel gegraven. Toen het duidelijk werd hoe nuttig deze tactiek was, werden meerdere tunnels aangelegd. Na de grote belegering werden kamers uitgegraven om wapens en munitie veilig op te slaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog voegden ingenieurs van het Engels leger 30 km tunnels toe aan het bestaande netwerk. De Britten hadden ook een geheim plan om spionnen in de tunnels te verbergen in het geval Gibraltar door de Duitsers veroverd zou worden…

8 juni. Barbate - Gibraltar.

Vandaag zijn we door de straat van Gibraltar gevaren. De condities waren niet geweldig, maar beter dan de voorspelling voor de komende dagen. Om 6 uur uit de veren om net daglicht te hebben vanwege de tonijnen netten vlak voor de ingang van de haven van Barbate en om nog zo lang mogelijk stroom mee te krijgen. Dat was niet moeilijk want naast de haven was een muziekevenement georganiseerd dat met onmogelijk veel decibels de hele nacht doorknalde. Zelfs toen we even na zessen uitvoeren ging het daar nog volop te keer. De wind? Voorspelling was 3 tot 4 Bft oost, dus op kop. Voor het grootste deel klopte dat, maar toen we om 10 uur vanochtend bij Tarifa het zuidelijkste puntje van het vaste land van Europa passeerden, was het toch opgelopen tot 6 Bft op kop. De zee is zeer onrustig bij Tarifa en omdat dit het smalste deel van de straat is (8 mijl) met aan weerszijden in Spanje en Marokko serieus hoge bergen krijg je hier een soort windtunnel waar het tenminste 300 dagen per jaar serieus waait. Na een flinke knal op een eigenwijze golf klonk er zoveel gerinkel in 1 van de kasten dat we dachten dat al het glaswerk was gesneuveld. Het viel mee, niet alles lag nog op z'n plaats, maar alles was nog heel.

Aangekomen in de haven hebben we voor het eerst op z'n "middellandse zee's" afgemeerd, dat betekent achterkant naar de kant, vastleggen met de 2 nieuwe zelfgefabriceerde landvasten met stalen veer om het geschud op te vangen en aan de voorkant 2 vaste ankerlijnen die je omhoog haalt uit het water. We werden zeer goed bijgestaan door de havenmeester. Daarna voor het eerst de loopplank bevestigd en laten zakken. Wilde ik als een galante heer Margriet de hand rijken om haar over de plank te helpen, stond ze al op de kant met de vraag waar ik bleef...

7 juni. Rota – Barbate.

Door de baai van Cadiz onderweg naar Barbate. Barbate is de laatste haven voor de straat van Gibraltar. De wind doet vandaag alles behalve wat er is voorspeld. Hij varieert van Oost tot Zuidwest en ligt tussen de 5 en 18 knopen. Naarmate we dichter bij Barbate komen en dus dichter bij de straat van Gibraltar bouwt zich steeds meer zee op. Door ook nog eens de combinatie van wind tegen stroom vormen zich flinke golven. We zigzaggen tussen de ondieptes door en zoeken steeds een koers waarbij we de golven mooi kunnen aansnijden en de Ursus niet als een jong veulen over de golven bokt. We ronden de historische cabo Trafalgar. De kunst hier vlak voor de kust is om de tonijn netten te ontwijken. Gelukkig zijn die voldoende duidelijk aangegeven. Eenmaal zo’n net in de schroef is gelijk einde oefening en het lukt ons prima om dat te vermijden. Aan de horizon zien we de noordkust van Afrika. Wanneer we uit Barbate vertrekken is noch onduidelijk. Dat zal sterk van de wind en de stroming van het water afhangen. Tussen de hoge rotsen langs de straat van Gibraltar aan zowel de Spaanse als Marokkaanse kant ontstaat een soort windtunnel effect. Op dit moment ziet dat er niet goed uit, maar we zullen morgen eerst het meest actuele weer moeten beoordelen. Eerst op de fiets naar het dorp om het cybercafe te vinden...

6 juni. Rota.

Het seizoen is hier duidelijk nog niet begonnen. Lopend over de kilometers lange boulevard zijn veel terrasjes nog gesloten en op de playa wordt overal druk met tractoren gewerkt aan het zeven en egaliseren van het zand. De oude binnenstad van Rota heeft vele smalle straatjes met witte huizen waartegen de egaal blauwe lucht scherp afsteekt. Veel huizen hebben de voordeur openstaan en daarachter vaak fraai betegelde hallen of een binnenplaats met een smeedijzeren hek. Op heel veel plaatsen beeltenissen van Maria met een fraaie gouden stralenkrans. Het kasteel heeft een ruime binnenplaats met aan de ene kant nog veel schaduw en lekkere bankjes. Een prima plaats om even bij te komen, want het vandaag gewoon erg warm. In de oude stad zijn meerdere oude kerken waarin het behalve lekker koel ook 1 pracht en praal rondom Maria is en ook hier weer veel mooie tegels op de wanden. Vlak bij de haven ligt een mercado publico met diverse winkeltjes en een toren waarvan het dak fraai betegeld is met een blauw wit patroon. Natuurlijk ook op zoek naar internet voor onze website. In de bibliotheek mag je een uur lang gratis internetten, alleen helaas de internetverbinding lag er uit. Via het buro voor toerisme nog 2 internetpunten gevonden. De ene bleek alleen een WiFi zone te zijn, dus laptop nodig en die lag op de boot. De andere plaats was boven een ijssalon. 12 computers uit het stenen tijdperk met een muntautomaat, maar helaas geen USB aansluiting. Hopelijk meer geluk in de volgende haven…

5 juni. Chipiona – Rota.

Op het moment dat we vertrekken en daarvoor afmeren bij de steiger bij de receptie om ons af te melden, werpen we ook een blijk naar buiten door de haveningang. Dat ziet er niet goed uit. Een stevige branding voor de ingang met rollende golven. Over een half uur is het laag water en de pilot geeft aan dat je deze haven 24 uur in en uit kunt. In het havenkantoor vraag ik hoeveel water er voor de haveningang staat bij laagwater. Naar enig druk onderling overleg krijg ik als antwoord dat ze denken dat er 2,5 meter staat en dat we vlak langs de rode boeien moeten varen, maar als we dat willen mogen we best een paar uur aan de meldsteiger blijven liggen om op hoger water te wachten. We besluiten dat te doen. De wind is flink aangetrokken en recht tegen de wind in en de stroming van het opkomend tij moeten we zo’n 2,5 mijl naar buiten steken om vrij te komen van alle rotsen en banken. Daarna kunnen we afvallen en lekker op de fok naar Rota.

Rota ziet er bij de aanloop veelbelovend uit. Moorse invloeden hebben de architectuur van de oude stad bepaald. Vanmiddag op zoek naar een supermarkt en morgen een dagje rustig rondlopen en de stad verkennen. Het vinden van de supermarkt valt niet mee. Ik loop een winkel van Expert binnen en vraag de weg. De man in de winkel aarzelt niet en scheurt een lege bladzijde (2 juli) uit zijn agenda en tekent een plattegrond. Dat helpt…

4 juni. Punte Umbria – Chipiona.

Het racen van de vissersschepen langs onze steiger begon vanochtend al voor 5 uur. Lekker om je dan nog eens om te draaien. Om half acht zijn we zelf ook vertrokken om nog met voldoende water over de drempel voor de haven te kunnen. We varen langs playa del Asperillo, playa de Mataslascanas en playa de Castilla. Er is daar nog weinig te doen. Halverwege stuift vanuit het tegenlicht van de zon een hele snelle boot van de Guardia Civil recht op ons af en houdt vlak naast ons direct in. Aandachtig worden we uitgebreid bekeken. Waarschijnlijk hebben ze onze AIS gezien en daar de jachten die we tot nu toe hier hebben gezien geen AIS uitzenden moesten ze wellicht eens kijken wie er op zulk ondiep ( 12 meter ) water met AIS vaart. Lange tijd blijven ze achter ons liggen, maar verdwijnen dan weer in stilte. Langzamerhand verandert het karakter van het water. In plaats van donkergrijs wordt het smaragdgroen. Vlak bij Chipiona is de monding van de Ria Guadalquivir, de rivier die vanaf Sevilla naar buiten stroomt. Met een vrijwel haarscherpe grens verandert het zeewater van smaragdgroen in zandbruin, diep de zee in van de riviermonding. Bijna eng om over die grenslijn te varen. De kaarten geven aan dat het kan, maar je verwacht direct vast te lopen, maar dat gebeurt niet. Op zoek naar een supermarkt (gesloten) lijkt Chipiona vrij saai. Smalle straatjes, weinig spannende huizen en dan opeens om de hoek een schitterende straat met heel veel bloemen die uitkomt op een plein voor een al even schitterende kerk met daarvoor een prima lunchplek voor tapa’s. ’s Avonds naar de winkel met hengelsport benodigdheden gelopen. Er zit hier heel andere vis dan in de Noordzee en het makrelen aas werkt hier niet. De man in de winkel geeft aan een “poco” Engels te spreken en ik vertel hem dat we een probleem met ons visaas hebben en hier niks vangen. Engels verstaan doet hij het in ieder geval niet. Steeds weer als ik vraag naar het juiste aas voor aan de hengel geeft hij aan dat hij wel een monteur naar ons schip kan sturen om ons probleem op te lossen. Door achter de toonbank te stappen en aan te wijzen wat ik bedoel komen we er toch weer uit… 

3 juni. Ayamonte – Punte Umbria.

Voor dag en dauw op vandaag, net als het eerste daglicht iets begint te komen. Het is dan nog net half afgaand tij en het laatste moment om te vertrekken, anders moeten we 6,5 uur wachten om tegen een opgaand tij in te vertrekken. Alle locale vissers zijn al vol in de weer tussen de meer dan 1000 visvlaggen op dit traject. Dat geeft mooie plaatjes bij de opkomende zon. We besluiten dat wij vandaag ook zin hebben aan vis, dus lijntje uit en zien dat we moois vangen. Weldra een makreel aan de lijn, maar die was toch echt te klein en hebben we dus weer netjes laten zwemmen. Daarna was het gewoon over. Punte Umbria is net als Ayamonte een rivier, waar we met half opgaand tij naar binnen varen. De jachthaven hier claimt eigenlijk geen schepen langer dan 12 meter te kunnen hebben, maar de manager komt persoonlijk naar me toe om met een brede lach te zeggen dat hij voor 1 keer (ja ja) een uitzondering maakt, en dat in tegenstelling tot gisteren ook nog voor een nette prijs. De haven ligt open aan de rivier met een golfbreker ernaast. De maximum snelheid is hier 4 knopen, maar de locale vissers scheuren naar hartelust langs en doen wie er het eerst bij de visafslag is. De golven vliegen dan over de golfbreker heen en spoelt deze helemaal schoon hetgeen gezien de prestaties van de vele meeuwen weer mooi is meegenomen. Zelf gaan we vis eten bij een klein gezellig grilrestaurant naast de haven. We krijgen een keurige menukaart, met zelfs vertaling in het engels. Maar wat we ook proberen te bestellen, alleen de salade van het huis en de wijn lukken. Elke vis die we kiezen van de kaart is er niet, maar de uitbater geeft wel aan een heerlijke “vangst van de dag” te hebben, gegrild op hout. We stemmen in, maar hebben blijkbaar ook naast de salade en vangst van de dag als tussengerecht gefrituurde inktvis besteld. De uitbater weet aan elke tafel het zelfde kunstje uit te halen en iedereen eet uiteindelijk hetzelfde. En onze vis, nou die was echt niet te klein, maar zeker genoeg voor een klein leger… 

2 juni. Vilamoura - Ayamonte.

Vandaag zijn we langs Faro gevaren. Het vliegveld ligt daar vlak aan zee en we zagen vrijwel non-stop toestellen binnenkomen en vertekken. Je kunt vlak bij Faro ankeren, want er is geen jachthaven. We vonden dat met die non-stop herrie van de vliegtuigen geen goed plan en zijn doorgevaren naar de Rio Guadiana, een rivier die de grens vormt tussen Portugal en Spanje. Vanaf Faro recht voor de wind met de zeilen in vlinderstand en zo'n 12 tot 15 knopen wind, stroom mee, surfden we zo ongeveer over de golven.

De grens tussen Portugal en Spanje ligt midden op de rivier, als je die op de kaart precies volgt, vaart de bakboord kant van de Ursus in Portugal en de stuurboord kant in Spanje. Zowel aan de Portugese als aan de Spaanse kant is een paar mijl de rivier op een jachthaven. Op de rivier loopt bij half tij zo'n 3 knopen stroom. De Portugese haven is open met de rivier verbonden, dus in de haven stroomt het net zo hard. De Spaanse haven ligt in een inham buiten de stroming van de rivier. We besloten daarom in de Spaanse haven te gaan liggen. Aan de eerste steiger was een mooie plek vrij aan de kop van de steiger. Eenmaal op het havenkantoor werd het anders. "We hebben geen plaats voor uw schip, het is te lang." Ik had meerdere lege boxen gezien, maar verhuur aan passanten mag hier niet ook al is de eigenaar met zijn schip op pad. De plek aan de kop mochten we wel blijven liggen, maar dan moesten we de hele kop van 25 meter betalen omdat ons schip iets meer dan de helft gebruikte. Ex BTW zou dat 68 euro zijn. Er viel niet over te praten. Ik heb het registratie formulier verscheurd voor de neus van de havenmeester en zei wel naar de Portugese haven te gaan omdat dit belachelijk was. Terug op de steiger lag daar een motorschip uit Groningen "Pronkjewail". De schipper met zijn vrouw hebben daar een jaarplaats gehuurd en vonden het onverteerbaar dat "vrienden" uit Nederland hier niet konden blijven liggen terwijl er wel plaats was. Samen terug en na een half uur onderhandelen was men bereid de eigenaar van een lege box te bellen om te vragen of we daar een nacht mochten liggen. Was geen probleem. De box was wel 16 meter lang. Dus de volle mep voor 16 meter, ook al zijn we maar 14 meter. Tja regels zijn regels zei de havenmeester dapper...

1 juni. Portimao - Vilamoura.

Strak blauwe lucht toen we wakker werden,eerst geen wind maar al snel een lekkere bries. Op ons gemakje zeilen we onder vol tuig naar Vilamoura. De kust van de Algarve blijft voortdurend mooie rotspartijen tonen, afgewisseld door standen en heel veel witte appartementsgebouwen. Soms hebben de architecten wel oog gehad voor het natuurschoon van de rotsen en zie je de vormgeving van de natuur op speelse wijze doorlopen in de witte bouwwerken. Bij de receptie van de haven is het even slikken. Het seizoen is vandaag begonnen en de havenprijzen zijn gelijk 2,5 maal zo hoog. Vilamoura is een grote jachthaven, helemaal omgeven door terrassen van restaurants en cafe's, veel voorzien van grote TV schermen met rugby wedstrijden, dure winkels met dure merken parfum, kleding, etc. Op de promenade om de haven flaneren de touristen, vaak wel tweemaal het hele trject op en neer. Vooral veel Engels en een enkele Duitser of Nederlander. Voorzien van een omelet en een lekkere fles wijn op een terras in de zon is het leuk om mensen te kijken. De meest uiteenlopende kledij, varierend van macho, tot uitdagend of netjes in de strakke pantalon met vouw met daarnaast meestal een rok...

31 mei. Lagos – Portimao.

Mooi kalm weer vandaag en dus tijd om te ankeren. Net buiten de haven van Lagos is een baai waar dat prima kan. Ook tijd om de dingy te water te laten en op verkenning te gaan bij Ponte de Piedade met laag water. Gewapend met foto- en videocamera een uur lang tussen de rotsen tot in de grotten gevaren. Een kleine wereld op zich zelf. Meeuwen hebben zich hier uitgebreid genesteld, en het water is voldoende helder om de gevaarlijke scherpe rotspunten onder water op tijd te zien. Het is zeker een mijl terugvaren naar de Ursus, en dat toch bij voorkeur met een boot die niet lek is geprikt aan de scherpe stenen. Het is onmogelijk om het schitterende spel van erosie van het zeewater op de rotsen te beschrijven. Eén van de rotsen lijkt net een dromedaris, en op een nabij gelegen strand heeft iemand dolfijnen op de rotsen geschilderd. Terug op de Ursus begint de wind steeds meer aan te trekken en de ankerketting staat strak als een gespannen snaar. We besluiten vanwege de toenemende wind niet te blijven liggen maar op de fok nog even naar de volgende haven Portimao racen. Het is al na zessen en alles is hier gesloten. We zoeken zelf een vrije ligplaats… 

30 mei. Lagos.

Het is vandaag echt zomer aan het worden en volgens de weerberichten wordt het de komende dagen echt warm. Overal hier in en om de haven en op de kilometers lange boulevard (de Avenida de Descombrimentos, de laan van de ontdekkingsreizen) worden je boottochten aangeboden om dolfijnen te gaan bekijken in de baai. 90% kans dat je ze ziet, en anders nog een gratis  tocht de volgende dag. Ook 100% garantie op geen zeeziekte en anders geld terug. Een boeiend marketing concept. Veel dagjesmensen zullen er immers de volgende dag niet meer zijn… Het was ook een goed moment om de voorraad aan te vullen (locale wijn en zo …). De supermarkt is redelijk dicht bij de haven en je mag het karretje meenemen naar de boot als je het maar wel terug brengt. Met een kar vol geladen met flessen vingen we de tocht terug aan, over de weg die bijna een kilometer lang alleen uit basaltkeien bestaat. De kar rammelt lekker en trekt natuurlijk de nodige bekijk. Ze zouden toch eens boodschappenkarretjes op luchtbanden moeten introduceren. Geheel spontaan boden mensen aan dat ze ons vanavond wel wilden helpen de voorraad te testen…

Lagos zelf heeft een oude ommuurde binnenstad met veel kleine straatjes, heel veel terrasjes en historische plekken zoals de eerste Europese slavenmarkt. We sloten de dag af met een bezoek aan de Santa Maria kerk. In de kerk staat een standbeeld van São Gonçalo. Deze monnik werd in 1360 in Lagos geboren. De paus verklaarde hem heilig. Hij geldt als schutspatroon van Lagos… 

29 mei. Sines - Lagos.

Tussen Sines en Lagos zijn er eigenlijk geen goede havens (maar wel dolfijnen…), dus dat betekende vandaag een lange tocht van bijna 80 mijl waarbij we het meest zuidwestelijke punt van Europa zijn gerond, de Cabo de Sao Vicente. Tot 12 mijl voor de Cabo was er geen wind, maar wel een hele rommelige oceaan. Dat betekende vele uren van voor naar achter en van links naar rechts. 12 mijl voor de Cabo konden we vol zeil zetten en werd de tocht een stuk relaxter. De Cabo de Sao Vicente ziet er vanuit een luchtfoto uit als een soort reuze T-bone steak. Met dat we de kaap zijn gerond verlaten we de Atlantische oceaan en varen we de golf van Cadiz binnen. Het patroon van het water verandert vrijwel gelijk, in plaats van een rommelige een rustige zee. De lucht breekt open en even later kunnen de zeilpakken uit en is het T-shirt weer. Een paar uur later varen we de baai van Lagos in. Heel erg fraai. Vanaf Ponte de Piedade een schitterend gezicht op hele mooie rotspartijen die het strand flankeren. Op de website http://lagos.villaquerida.com staat veel extra informatie over Lagos… 

28 mei. Cascais - Sines.

Zodra het havenkantoor openging (pas om 10 uur NL tijd) hebben we uitgecheckt. Grappig is dat de belangrijkste vraag in alle havens tot nu is of je naar het Noorden of naar het Zuiden gaat. Als je naar het Zuiden vaart hoor je bij de gelukkigen. Wij gaan naar het Zuiden… Was het gisteren nog zwaar bewolkt met heel veel wind. Vandaag was het T-shirt weer, net warm genoeg, eerst geen wind, maar later een lekker briesje en stroom mee. Grote delen van de tocht lopen we tussen de 8,5 en 9 knopen. Ook vandaag weer over een canyon, de Canhao de HS Boa. Het water wordt al snel bijna 1000 meter diep. Na het ronden van de kaap Cabo Epichelam komt er weer wat leven. Eerst wat kleine dolfijnen die op korte afstand langs zwemmen maar even later 3 grote exemplaren die gezellig komen spelen met de boeggolven van de Ursus. Heen en weer zwaaiend blijven ze geruime tijd zo’n 30 centimeter voor de boeg zwemmen.

Het aanvaren van Sines is niet echt bijzonder. Veel industrie, en op grote afstand zie je veel hoge schoorstenen. Eenmaal binnen verdwijnt dit minder fraaie uitzicht door de oplopende kust en vinden we een kleine nette haven. Aan de kant staan al weer 2 mannen klaar om de lijnen aan te pakken en te helpen met het afmeren. Op het havenkantoor zijn ze uitermate vriendelijk. 24 uur per dag open en als er wat is, gewoon vragen, ze helpen hier graag. Ook de prijs is bijzonder laag, ruim 17 euro inclusief het gebruik van de douches. Als we even liggen verschijnt er een Nederlander naast de boot. Hij is hier met de camper om aan zijn boot te klussen die hier al zo’n 10 jaar ligt. Zelf komt hij van Texel en heeft daar vele jaren een discotheek gerund. Op 55 jaar een mooie leeftijd bereikt om verder van het leven te genieten. We krijgen veel handige tips over ankerplaatsen en het wel en wee van een aantal havens… 

27 mei. Cascais.

Vandaag zijn we gepland een dag blijven liggen in Cascais. En dat is maar goed ook, want zonder enige waarschuwing of aankondiging op welk weerbericht dan ook begon het halverwege de ochtend serieus hard te waaien, zo’n 5 Bft aan land, noorderwind, dus tel er op zee zeker nog 1 of 2 Bft bij. Dit is de beruchte Levante die in dit deel van Portugal van tijd tot tijd spontaan opsteekt. Gegeven de heftige golven op de oceaan van gisteren met veel minder wind zal het daar vandaag ook flink te keer gaan.

Cascais is in tegenstelling tot Porto een bijzonder leuk en goed verzorgde plaats. Een gezellig centrum, veel mooie gevels en grote voetgangersgebieden met fraai geplaveide straten. Op meerdere plaatsen staan bijzondere sculpturen. Het restaurant waar we lunchen meldt trots dat ze een Nederlandstalige menukaart hebben. Waarschijnlijk hebben ze het vertaalprogramma “babelfish” van internet gebruikt, want het is ronduit een amusante kaart. Margriet neemt de speciale salade van het huis met “sia, tomaat, komkommer, mais, aas, ananas en asperges”. De sia is sla en het aas is kaas.

De keuze voor de webfoto’s is niet makkelijk vandaag, we hebben gewoon teveel mooie foto’s gemaakt… 

26 mei 2008. Peniche - Cascais.

Vanochtend moesten we uitslapen. Het havenkantoor ging pas om 9h30 open (locale tijd) dus 10h30 Nederlandse tijd. De waterpolitie had gisteren al onze gegevens al opgenomen, dus ook de formaliteiten en betaling bij het havenkantoor waren onvermijdelijk. De afgelopen 24 uur had het flink gewaaid zo’n 500 mijl uit de kust met 6 tot 7 Bft. Hoewel de wind langs de kust heel gering was, kregen we wel de golven van 1,5 tot ruim 3 meter hoog. Toch een rare gewaarwording als je zo’n golf hoger dan jezelf op je af ziet komen. De Ursus ging echter heel relaxed ieder keer mee omhoog. Henkie had moeite met sturen, dus zelf lekker aan het roer. Het roer kraakt en piept overigens flink van al dat zout. Morgen maar eens met de vetspuit aan de gang. Langs de kust bij Cascais liggen veel grote fraaie huizen en appartementen. In de havenkom ligt een groot Noors schip afgemeerd helemaal versierd met vlaggen. Aan de kant wapperen diverse Noorse vlaggen en er is veel politie op de been. Bij navraag blijkt dat er met dit schip koninklijke gasten op bezoek zijn vanuit Noorwegen. We sluiten de dag af met een wandeling naar het oude centrum van Cascais en eten daar een heerlijke lokale visschotel. Morgen een dagje aan de wal in Cascais en wat klussen aan de Ursus…

25 mei 2008. Figueira da Foz – Peniche.

In tegenstelling tot gisteren is het vandaag schitterend weer. We varen in een rechte lijn van Figueira da Foz naar Peniche. Op zo’n 10 mijl uit de kust ter hoogte van Nazara kom je dan over de Canhao da Nazare, een Canyon onder water. In heel korte tijd verloopt de diepte van zo’n 90 meter naar 1000 meter en even later weer terug. De diepte meter blijft net voor 200 meter weer steken. Af en toe verandert de waarde in enkele tot tientallen meters. Wat zou er op zo’n moment onder je doorzwemmen? Het blijft fascinerend dat we als mens zoveel kunnen en weten, maar dat er op grotere dieptes in de zee altijd nog onontdekte gebieden zijn. Hoewel we nu veel verder uit de kust zijn dan de afgelopen dagen en er vele soorten dieptes langskomen, blijft het verder stil vanuit de zee. Sinds we de grens met Portugal over zijn hebben geen dolfijn meer gezien. Dit leek een goede plek, maar ook hier in de Canyon vertoont zich geen onderwater leven.

Peniche ligt op een schiereiland met op de kop de Cabo Carvoeiro en is vooral een vissershaven met daarbij een kleine jachthaven. Ook vandaag is er weer een feestdag, de havenmeester is vrij, het kantoor is gesloten. Na enige tijd verschijn er wel iemand van de waterpolitie op de stijger die de papieren komt controleren en wederom een uitgebreid formulier invult. Met een vriendelijk handdruk verdwijnt hij weer. Voor ons ligt een ander Nederlands schip, de Gavina, met Anneke aan boord. Zij is op weg terug naar Nederland, maar haar crewlid moest plotseling terug naar Nederland en nu moet ze eerst op zoek naar een andere bemanning om weer verder terug te kunnen varen…

24 mei 2008. Leixoes – Figueira da Foz.

Bumpie, heel erg bumpie. Iets anders kan ik er niet van maken. James Bond zou zijn Martini automatisch klaargemaakt zien “shaken, but not stirred”. Het was een tocht van 67 mijl , 2 zware buien, 3 lichte buien, geen wind, veel wind, maar vooral veel golven overal vandaan. Schitterende wolkenluchten, dat wel. De kust had weinig te bieden, vrij vlak, eindeloos lange stranden, verlaten wachtend op het seizoen dat de strandgangers weer komen. Aangekomen in Figueira da Foz via een hele lange steiger naar het havenkantoor. Een uiterst vriendelijke bewaker in uniform zei dat we eerst naar de douane en belasting moesten. Zo’n 350 meter terug langs de kant. Onderweg vertelde de bewaker enthousiast dat er vorig jaar een regatta in de haven was geweest met wel 44 schepen. Hij had deze wandeling toen op 1 dag 44 keer gemaakt!! (dan loop je op 1 dag 31 km , dat moet slimmer kunnen…) Bij de douane formulieren invullen en daarna  weer terug naar de receptie van het havenkantoor (weer 350 meter dus) om te betalen voor de overnachting. Overigens met ruim 40 euro de duurste haven tot nu toe. Enigszins verlegen zei de havenbewaker dat we wel 24 uur per dag warm water zouden hebben in de douches. Hij had ook nog een weerbericht voor me, het was pas 4 dagen oud… 

23 mei 2008. Leixoes.

Toen we gisteravond terugkwamen uit Porto was het ondertussen weer flink gaan regenen en de wind was aangetrokken en gedraaid naar zuidoost, dwars op het schip. Het personeel van de haven had keurig en extra lijn van de middenkikker naar de kant gelegd en ons opstapje aan boord gelegd zodat het niet verpletterd zou worden tussen de vingersteiger en de Ursus. Een complimentje waard. Vanochtend was het weer nog steeds bagger. Het hemelwater kwam met bakken uit de lucht en er stond een straffe zuidenwind. Een goede reden om je nog eens om te draaien en een dagje verwaaid te blijven liggen.

We hebben ook geëxperimenteerd om eigen glutenvij brood te bakken voor Margriet en dat is wonderbaarlijk goed gelukt. Ondertussen rollen de weerfaxen binnen via de winradio vanuit het weerstation Northwood. Duidelijk te zien dat er een koudefront is overgetrokken vannacht en dat we binnen 24 uur nog een trog langs krijgen, Daarna ziet het er beter uit en draait de wind naar noordwest. Vanmiddag op verkenning in Leixoes…

22 mei 2008. Porto.

Regen, regen, regen. vandaag met de bus en de metro van Leixoes naar Porto. De chauffeur in de bus legt de hoeveelheid geld neer die we moeten betalen. Weer een soort van gebarentaal. Je merkt nu echt dat we in Portugal zijn. Halverwege stapt een oude man in in het zwart gekleed met alpino pet en een verse bloem in het rever. Waar zou hij heen gaan? Naar zijn vriendin voor de lunch? Bij het metro station wordt het pas echt lastig. De kaartjes machine is niet echt duidelijk. Een Portugese jonge man (16 ?) ziet ons tobben en komt in goed Engels hulp aanbieden. Vlot daarna zijn we in het centrum van Porto. Een beetje vergane glorie. Enerzijds mooie gevels met schitterende porceleinen tegels, anderzijds veel dichtgespijkerde panden en afgezette straatjes. Ondanks de regen kwamen we nog twee dappere straatmuzikanten tegen. Hij speelde accordeon en zij maakte geluid (zang?). Het klonk zo vrolijk dat we toch even belven staan. Voor weinig geld kun je hier overigens prima lunchen... 

21 mei 2008. Viana de Castelo – Leixoes.  

De brug was dicht en het havenkantoor was nog gesloten. Na enige tijd wachten verscheen de eerste medewerker die alleen Portugees sprak en ik spreek geen Portugees. Gezamenlijk kwamen we tot de juiste conclusie dat de brug open moest nadat ik met gebaren de vorm van de brug had uitgeduid en de beweging had gemaakt van een draaibrug die opendraait. Grote glimlach en ja hij zou het regelen. Even later onderweg naar Leixoes. Ook vandaag een zigzag tocht om alle Henkies heen. Ze zijn niet te tellen en liggen soms verstopt op plaatsen waar je ze niet verwacht, ontdaan van vlag met nog net een klein drijvertje dat achter een golf op de loer ligt, gecamoufleerd met algen, om overvaren te worden en dan zijn net in de schroef te werken. Het gaat gelukkig goed, al scheelt het soms maar tientallen centimeters…

Leixoes is een industriehaven met achterin een kleine jachthaven gelegen op een paar kilometer van Porto. De bus stopt voor de haven, en met bus en metro ben je snel in het centrum van Porto. Op het havenkantoor worden veel van de scheepspapieren gekopieerd en uitgebreid formulieren ingevuld. Er lopen 2 pensionados met me mee om de boor te verleggen van de meldsteiger naar een box. Niks zelf doen. Met vaste hand worden in een paar tellen de landvasten op boeiende, maar wel professionele wijze vastgemaakt aan de steiger. Bijzonder handig als er een keer heel veel wind staat…

20 mei 2008. Baiona – Viana de Castelo.

Vandaag door naar noord-west Portugal. Eerst nog de watertanks gevuld en diesel bijgetankt. Ook vandaag begint op de motor. Er is geen wind. Langs het laatste stukje noord-west Spaanse kust worden we nog begroet door 3 dolfijnen. Om 12h15 passeren we de grens met Portugal. Dat betekent Spaanse vlag strijken en Portugese vlag hijsen. Als dank besluiten de weergoden eindelijk weer de wind aan te zetten. Onder vol zeil kunnen we de laatste paar uur onze reis voortzetten. Het ligt hier overal bezaaid met Henkies (visvlaggen), dus het is continue uitwijken. Visnetten in de schroef is geen plezier, zeker niet nu het water nog steeds niet warmer is dan 15 graden. Gisteravond hebben we de bimini opgebouwd zodat we wat schaduw hebben als de zon recht boven ons staat en dat is in de loop van de middag een uitkomst. Viano de Castelo ligt aan de monding van de rivier Rio Lima. Op de top van de Mont de Santa Luzia staat de Basilica. Een schitterend en imposant bouwwerk. In de 16 de eeuw groeide de rijkdom in Viana de Castelo. In de handel met Engeland ruilden de Portugezen locale wijnen voor visnetten. Deze Portugese wijn werd later afgekort tot Port wijn. Door verzilting van de haven verplaatste de handel zich later meer naar Vila Nova de Gaia, vlak bij Porto.

Voor de ingang van de haven ligt een draaibrug. Deze staat niet is de pilot en niet op de kaart. We liggen nog niet voor, of de brug wordt direct opengedraaid. Aan de kant worden onze lijnen netjes aangepakt door Nederlands sprekende mensen. Het blijken 2 Belgen te zijn (vader en zoon) die hier al een week vast liggen vanwege een defecte brandstofpomp. De nieuwe moet vandaag aankomen vanuit Zweden (Volvo). We drinken samen een Nederlands biertje aan boord en de Belgische schipper steekt van wal met vele jaren verhalen over zijn lange reizen met zijn schip. Hij vraagt ons of we Jean Heylbroeck kennen, een Belgische solozeiler die het boek “de wereld is rond” heeft geschreven. De avonturen die hij zelf heeft beleefd zijn zeker zo kleurrijk als die in het boek… 

19 mei 2008. Pedros Negros – Baiona.

De havenmeester zwaaide ons vanochtend uit. Helaas is er vandaag helemaal geen wind. Binnen de eilandengroep Islas Cies (Isle del Norte, Isle del Faro en Isle de San Martin) door varen we via de Ria de Pontevedra en de Ria de Vigo naar Baiona, de laatste haven in noordwest Spanje. We gaan liggen bij de Monte Real Club de Yates. Het stadje heeft een gezellig oud centrum met heel veel restaurantjes. Dat wordt niet zelf koken vanavond. In 1493 is Columbus hier naar binnen gevaren na zijn tocht naar de nieuwe wereld. In de haven ligt dan ook een replica van de Pinta. Een bezoekje aan boord leert ons dat we het toch wel heel lux hebben op de URSUS. Een hoog schip dwars getuigd dat bij zwaar weer toch erg veel wind moet hebben gevangen op de vrijboorden. Binnen is verbazingwekkend veel ruimte waarin zowel de eigen voorraad alsook de verworven schatten en handelswaar haar plaats vond. Naast de haven ligt de Parador Conde do Gondomar geheel ommuurd waarvandaan in vroeger tijden de haven en de toegang tot de haven werd bewaakt.

Columbus kwam in contact met diverse wetenschappers, onder wie Paolo dal Pozzo Toscanelli, en raakte er van overtuigd dat het mogelijk was om Azië te bereikten door naar het westen te varen. In 1484 diende hij bij het hof van Johan II een verzoek in tot steun voor een expeditie naar Indië via het westen, aangezien de Portugezen echter al successen boekten door de Afrikaanse kust af te varen werd zijn voorstel verworpen. Hij verlaat in 1485 Portugal en vestigt zich in Spanje waar hij zijn project wil voorleggen aan koning Ferdinand en koningin Isabella. Zijn zoon Diego brengt hij zolang onder in het klooster van La Rabida bij Palos de la Frontera , hijzelf begint een relatie met Beatriz Enriquez (met wie hij nooit zal trouwen), die hem een tweede zoon schenkt, Ferdinand, zijn latere biograaf.

Na jaren wachten komt de bevoegde commissie in 1490 eindelijk met een advies. Columbus ' voorstel wordt verworpen, en hij probeert daarom blijkbaar ook het Franse en Engelse hof te winnen voor zijn plannen, steeds zonder resultaat. Pas na de val van Granada wanneer de Reconquista is volbracht toont het Spaanse hof opnieuw belangstelling. De onderhandelingen verlopen niet zonder problemen, en na een breuk tussen beide partijen wordt Columbus door een koerier te paard teruggehaald om uiteindelijk op 17 april 1492 de koninklijke goedkeuring te krijgen. Volgens het bereikte akkoord wordt Columbus ingeval van welslagen de titels verleend van admiraal en onderkoning, zal hij gouverneur worden van de ontdekte gebieden, en een tiende van alle verworven kostbaarheden mogen behouden.

Hij kreeg drie schepen, de karvelen Pinta, Niña, en het vlaggenschip de kraak Santa Maria en  negentig man bemanning tot zijn beschikking. Op 3 augustus vertrok Columbus uit de haven van Palos de la Frontera (bron Wikipedia). 

18 mei 2008. Portosin – Pedros Negros.

Het heeft de hele nacht flink geregend en ook vandaag zullen er de nodige buien vallen. We vertrekken op het moment dat het even opklaart vanuit Portosin in de Ria de Muros naar Pedros Negros gelegen op het schiereiland Peninsuala de o Grove aan de zuidkant van de Ria de Arosa. Om hier veilig te komen steken we bijna 5 mijl de kust uit. Overal in dit gebied liggen rotsblokken net onder of net boven water. Na een paar mijl beleeft Margriet ook haar eerste dolfijn moment. Het is kort, want de dolfijnen besluiten in de Ria te blijven en niet mee naar buiten de oceaan op te zwemmen. Later op de dag in de volgende Ria hebben we nog 2 maal dolfijn contact.

Pedro Negros ligt ook helemaal verscholen achter de rotsblokken. Met betonning ligt duidelijk het punt aangegeven waarvandaan in rechte lijn een veilige route naar de haveningang bestaat. Er is precies 1 plek voor ons beschikbaar. Eigenlijk zijn we te groot. Maar met wat gepuzzel manoeuvreren we de URSUS tussen de andere schepen. De havenmeester is uitermate behulpzaam. Na enig graafwerk in het havenkantoor vindt hij het juiste registratieformulier. Er komen hier niet vaak buitenlandse schepen van dit formaat. Voor slechts 14 euro kunnen we een nacht blijven in deze keurige kleine haven... 

17 mei 2008. Camarinas - Portosin.

Vanochtend om 11 uur hebben we de Cabo Finesterre gerond. De naam Finisterre is afgeleid van het Latijnse Finis Terrae, het einde van de wereld, oftewel daar waar de wereld ophoudt. Volgens de overlevering kreeg de kaap deze naam toebedeeld door de Romeinen die dachten dat de westelijke wereld tot aan het einde van dit schiereiland reikte en niet verder. De Kaap vormt de noordelijke begrenzing van de Costa de la Muerte, in het Nederlands de Kust des Doods, zo genoemd omdat het een van de gevaarlijkste, meest verradelijke kusten ter wereld is. Vele schepen vergingen hier. Het was rustig weer, de URSUS heeft het met glans doorstaan. Vlak voorbij de Cabo Finesterre komt er een vliegtuig over op zo'n 100 meter. Wilde waarschijnlijk een luchtfoto maken van de URSUS.

In de loop van de middag varen we de Ria de Muros binnen. Aan de noordkant volop blauwe lucht en zon en aan de zuidkant zwart en grauw van wolken die niet over de achterliggende bergen kunnen komen. Aangekomen in Portosin is het havenkantoor gesloten. Het is Fiësta vandaag, "zoek maar een plekje"  roept de kraanmachinist die volgens hem als enige vandaag hoeft te werken...

16 mei 2008. La Coruna – Camarinas.

Vroeg uit de veren vandaag. De crew vertrekt terug naar Nederland vanuit La Coruna. Het is stil aan het ontbijt. Iedereen denkt terug aan 14 hele mooie dagen en droomt weg naar volgend jaar. Waar gaan we dan heen…?

De havenmeester van vorige week is er weer. Hij had van een vriend gehoord dat we vast waren gelopen op het strand van de baai Ensanada del Orsan en dat de reddingsdienst ons had losgetrokken. Ik vertel hem het echte verhaal en hij komt niet meer bij van het lachen. “Zo maken ze hier nieuws” zegt hij.

Dan gaan de trossen los richting Camarinas. Halverwege varen we tussen de islas Sisargas door, een klein eiland Sisarga chica en een wat groter eiland Sisarga grande. Overal steken rotsblokken uit het water. Het straatje is een paar 100 meter breed. Alleen met dit rustige weer kun je hier door. Camarinas ligt in de Ria de Camarinas. Een Ria die in Galicië bekend staat als 1 van de lieflijkste baaien. Goed beschermd en in vrijwel alle weersomstandigheden geschikt om te ankeren of een haven aan te doen. Margriet poseert nog even voor de jachtclub en daarna volgt het douche avontuur. Terwijl wij douchen besluit iemand om de buitendeur op slot te doen. We kunnen er dus niet meer uit. De enige mogelijkheid voor mij is om door het raampje bij de dames naar buiten te klimmen en via het deksel van een vrijwel ingestorte diepvrieskist naar buiten te ontsnappen. Op zoek naar de havenmeester die met een grijns een sleutel ophaalt en aan ons geeft. Was hij vergeten. “De douche hoort standaard op slot”...

15 mei 2008. La Coruna. 13 mei. Sada.

De dag begint met opperste verbazing. De havenmeester komt ons vragen hoe groot onze problemen gisteren waren bij het vinden van de haven. Verbaasd reageren we dat we helemaal geen problemen hadden. Jawel, zegt hij, want jullie staan in de krant. Het lokale suffertje “El Ideal Callego” blijkt op de negende pagina een artikel met foto te hebben gepubliceerd over het Nederlandse zeiljacht URSUS dat in de “Ensanada del Orsan” in problemen is geraakt toen zij de verkeerde baai invoeren om de haven van La Coruna te vinden. Bij de tekst van de foto staat dat de bemanning de schade aan het schip inspecteert maar gelukkig vaststelt dat er geen sprake is van ernstige schade…

Hoezo een broodje aap verhaal. Lig je de dag ervoor rustig voor anker met mooi weer te lunchen, komt zonder radiocontact de reddingsdienst op je afgesneld (wie heeft ze opgeroepen, of hebben ze onze AIS positie gepeild?), sta je de volgende dag in de krant met een bijna  rampen verhaal dat zich nooit heeft voorgedaan… Rare jongens die Spanjaarden. Nieuws gaat overigens snel. We zijn nu een beroemd jacht dat is gered in 1 van de baaien bij La Coruna …

14 mei 2008. Sada – La Coruna.

Vandaag met een rustig windje van Sada weer richting La Coruna. Om het gebied verder te verkennen besluiten we om in de baai “Ensenada del Orsan” aan de westkant van La Coruna voor anker te gaan, zo’n 150 meter van het strand om lekker te lunchen. Ankeralarm gezet en Wim Helgers leeft zich uit in het bakken van Wim Burgers met een eitje. Op het moment dat we de eerste happen nemen begint het alarm te piepen. Zou het anker dan toch krabben? Het blijkt een AIS alarm te zijn dat er een gevaarlijk target (ander schip) met hoge snelheid op ons afstuift. Het blijkt een boot van de Salvamento Maritimo (reddingsdienst) te zijn. Ze komt langszij en met gebarentaal wordt ons duidelijk gemaakt dat dit geen veilige plek is om te liggen en dat we weg moeten. Eerst de lunch voltooien is er niet bij. Als een schapenhond draait de reddingsboot om ons heen en dwingt ons het anker op te halen en richting open zee te varen, onder escorte. Eenmaal zeker dat we echt wegvaren spuit de reddingsboot er met een vrolijke groet weer vandoor. We leggen koers naar 1 van de havens in La Coruna. Eenmaal afgemeerd vragen we waar de douches zijn, de kleurrijke brochure van de haven belooft veel. Verontschuldigend vertelt de uitermate vriendelijke havenmeester dat die binnenkort worden gebouwd. Dat hebben we vaker gehoord. De dag wordt afgesloten met gitaar, gezang en een lekker flesje…

13 mei. Sada. 

Tijd om de Ria de Betanzos verder te verkennen. Een schitterende Ria waar we ook besloten Erik als fotograaf in de dingy mee te laten varen. Dit heeft tot vele fraaie foto's van de URSUS geleid waarvan een paar op de site. De wind was volkomen onvoorspelbaar. Door de hoge rotswanden rondom de baai wisselde de wind voortdurend totaal van richting. Op het moment dat we de spiboom net hadden opgezet viel de wind volledig weg. Dan maar voor anker voor de lunch. Opeens zwom er een hele vreemde dolfijn naast de boot. Het bleek Erik te zijn die graag wilde snorkelen in zeewater van 14 graden. Gelijk de onderkant van het schip geinspecteerd. Er bleken resten visnet in de schroef te hangen. Met een aantal duiken, gewapend met een mes is de schroef weer schoon. Terug in de haven is URSUS voorzien van vlaggen. Margriet komt zo aan vanuit Nederland en ze is jarig. Dat moet natuurlijk worden gevierd.

De buiskap was ook weer gerepareerd. De dame bij de balie sprak opeens weer Engels en bood haar excuses aan dat de genoemde prijs van gisteren veel te hoog was. Al met al viel het dus weer mee...

12 mei. La Coruna - Sada.

Het werd hoog tijd om er weer uit te gaan. Een korte maar wel fraaie tocht. Direct naast La Coruna ligt de Ria de Betanzos. Achter in deze fraaie baai met dolfijnen (ja ze waren er weer) ligt Sada een vissersplaatsje vlak bij Santiago de Compostela, 1 van Galicia's belangrijkste plaatsen kwa architectuur en historie. Sada is ooit gesticht door de Phoeniciers die hier een onuitwisbaar deel van hun cultuur hebben achtergelaten. Onderweg nog een fraaie grote makreel gevangen. Dus vanavond aan de visschotel...

De rits aan de buiskap om een afdak aan te ritsen was de afgelopen dagen gesneuveld. Gelukkig is er in Sada een zeilmakerij. Van de reparatieprijs werd ik wel even bleek. Toen ik voorzichtig vroeg of de prijs nog in Peseta's was of dat ik wellicht een nieuwe buiskap kreeg voor dit bedrag werd er stellig nee geknikt en sprak de dame bij de balie opeens geen Engels meer...

11 mei. La Coruna.

Vandaag was een dag van bijkomen. De stad verkennen en inkopen doen. De supermarkt lag op een heel andere plek dan aangegeven, maar dat zorgde ervoor de benen extra konden worden gestrekt. Vlak achter ons verschijnt er elke dag een nieuw cruiseschip, hoger dan een flatgebouw en dat spuugt dan oneindig veel Engelsen uit die een paar uur gaan shoppen en dan verdwijnt het schip weer. Het cruiseschip dat op de foto staat passserde ons toen we de baai van La Coruna binnenliepen op slechts een halve mijl afstand.

Het was ook tijd om de was te doen. De wasmachine draaide keurig zijn programma, maar vertikte het daarna de was terug te geven. Vertwijfeld zei de havenmeester dat ik de knop van de bediening niet op open had mogen draaien nadat het programma was afgelopen maar toen de deur had moeten openen. Er was maar 1 remedie volgens hem, nog een keer de was draaien. Wordt het extra schoon van... Maar ook daarna weigerde de deur te openen. Niet gehinderd door bescheidenheid met de schoevendraaier aan de gang. Het bleek dat het plastic handvat van de deur gewoon stuk was en het mechaniek daarachter niet meer bediende. Een handig duwtje met de schroevendraaier en hop de was weer van mij. Toen ik de havenmeester het kunstje vertelde riep hij in extase "mucho mucho gracias". Na mijn antwoord "es nada" kwam er een grote grijns en een arm om mijn schouder. Zo maak je vrienden...

En Erik? Helemaal verknocht aan de dingy en op pad met de hengel. De eerste makreel werd gevangen...

7 mei – 10 mei 2008. Falmouth – La Coruna. 

Op 7 mei om 7h10 in de morgen gingen de trossen los voor onze  oversteek van Falmouth (UK)  naar La Coruna (SP). Het werd ook tijd want we lagen al zo’n 24 uur aan de wal en zoals Hylke droog opmerkte kregen we last van landerigheid. De weersverwachting voor de komende dagen ziet er goed uit. Niet veel wind, maar meestal wel uit de goede hoek. Net buiten de monding van de Fal belanden we direct in flinke vlagen zeemist. De meeste grote zeeschepen liggen nog voor anker. Er is 1 schip in de buurt dat net als wij vaart, maar die laat zich duidelijk horen door regelmatig langdurig zijn scheephoorn te laten klinken. Tegen dat diepe sonore geluid kan ons toetertje niet op, hoewel we uiteraard netjes en dapper terug toeteren. De stuurautomaat laat zich weer kennen als vanouds. De ene visvlag naar de andere wordt feilloos opgespoord en duikt plotsklaps uit de mist op soms 1 meter afstand van de URSUS. Uit eer voor deze goede speurzin noemen we visvlaggen voortaan “Henkies” vernoemd naar de stuurautomaat die zelf ook Henkie heet. Vanaf 12 uur trekt de mist op en hebben we schitterend zicht. Het is een drukte van jewelste op de shippinglane. We zijn ondertussen ervaren gebruikers van de AIS en door het uitlezen van de scheepsinformatie kunnen we al tientallen mijlen voor een mogelijke aanvaring bepalen hoe we de koers moeten leggen om minimaal ½ mijl achterlangs deze grote schepen te kruisen.

Met een mooi lopend windje gaan we de nacht in. We zijn ondertussen in Frans water en de lucht is volkomen bedekt met sterren. Met de URSA MAJOR in het midden is het een pracht schouwspel. Je neigt om op je rug op de kuipbank te gaan liggen en uren naar boven te turen, maar met het wiegen van het schip en de vermoeidheid is dat succes om in slaap te vallen, geen goed plan als je wacht loopt.

Donderdag 8 mei rond 13h krijgen we er een passagier bij, Kareltje. Kareltje is een compleet uitgeputte duif die hier veel te ver van enig land de URSUS ontdekt. Omdat het net lunch tijd is delen we uiteraard onze maaltijd en krijgt ook Kareltje brood. Hij stort zich vol enthousiasme op deze luxe maaltijd en laat geen kruimel over. Het nadeel van Kareltje is dat hij ook een spoor achterlaat dat afgesopt moet worden. Omstreeks 15h passeren we de rand van de dieptelijn in de golf van Biskaje. Laatst gemeten diepte is 197 meter , maar dat neemt nu snel toe naar 4000 meter . Een raar gevoel geeft dat. Rondom tot aan de horizon geen schip te bekennen, onder je 4000 meter water en boven je de oneindige verte van de lucht. Dan is 46 voet toch opeens wel weer erg klein….

Rond 22h30 wordt het weer donker. We lopen ca 6 knopen met halve wind. Een klein sikkeltje van de maan en verder bewolkt. Dan begint de zee te lichten. In het zog beginnen vele duizenden lichtjes te twinkelen en plotseling uit het niets schieten er van diverse kanten lichtsporen door het water. Torpedo’s? Het is hier tenslotte een oefengebied van onderzeeërs. Dan opent de zee zich en van alle kanten springen er dolfijnen uit het water, groot en klein. Een totaal spektakel van twinkelende lichtjes. Wat jammer dat we dit niet kunnen vastleggen op de foto.

In de tweede helft van de nacht verdwijnt ook de maan en trekt de lucht volkomen dicht. De wind valt weg en helaas verder op de motor. Het is nu aardedonker, gitzwart. Nog nooit eerder in totale duisternis met 7 knopen door het water gescheurd. Ook de radar geeft geen enkele blip meer en de AIS heeft last van een Remy gevoel (alleen op de wereld). Door het wegvallen van alle informatie van andere schepen omdat ze buiten bereik komen meent de software luidkeels piepend haar ongenoegen te moeten uiten onder de foutmelding “lost data”. Tegen de morgen verdwijnen de dolfijnen, bang voor het daglicht of de ongeschoren koppen van de bemanning. Het begint te regenen en Erik denkt dat de dolfijnen onder water blijven om te schuilen voor de regen.

Het is nu vrijdag 9 mei en om 10h30 varen we het Spaanse water binnen, Vlag in het want en het zonnetje breekt voorzichtig weer door. Dan begint de volgende dolfijnen show . Acht stuks schieten van stuur- naar bakboord en weer terug. Spelen in het zog van de boeg. Mijlen lang zwemmen ze met ons mee. En Kareltje, ja die is er ook nog. Na een lange koude nacht moeten de vleugels worden gestrekt en vliegt Kareltje verkenningsrondjes om de URSUS. Na enige tijd weet hij feilloos de aanvliegroute en voert voortdurend landingen uit. De crew beslist dat de buiskap en het zeil verboden gebied zijn want daar zijn Kareltjes sporen niet simpel te verwijderen….

Meerdere malen worden we nog met nieuwe dolfijnen optredens verrast. Ze buitelen over elkaar heen van plezier, en Kareltje wordt brutaal, vliegt naar binnen en begint het kombuis te plunderen.

De lucht trekt dicht en er vormen zich aan de horizon zware buien. We besluiten 30 graden af te vallen en om de buien heen te varen. Dat geeft straks voor de laatste 90 mijl ook een betere koers voor de dan voorspelde windrichting die we goed in de gaten houden aan de hand van de weerfaxen die een aantal uren per dag elke 12 minuten binnen lopen.

Het is nu zaterdag 10 mei, vanochtend 5 uur land in zicht. De dieptemeter geeft weer waardes door en Kareltje wordt nerveus. Op de fok en recht voor de wind stevenen we af op de baai van La Coruna. Op een moment dat we even niet opletten peert Kareltje hem,

Om 11h30 meren we af in de haven Darsena Deportiva de la Coruna. Het in te vullen formulier is zeer uitgebreid, naast de standaard scheepsgegevens, zoals, naam, lengte en thuishaven willen ze hier ook, breedte, tonnage, motornummer, motorvermogen, hulnummer, brandmerknummer, verzekeringsnummer….

Totaal hebben we 457 mijl non-stop gevaren, een schitterende belevenis en een super crew!!!

6 mei Falmouth.

 

Als je ’s ochtends vroeg arriveert, is het eerste wat je doet natuurlijk een Engels ontbijtje klaarmaken. Wim Helgers staat in zijn gele zeilpak al weer achter het fornuis. Daarna is het tijd voor dutjes een wandelingetje. Ook de dieselvoorraad moet worden aangevuld. We legen de jerrycans in de tank van de Ursus en vullen deze weer bij het pompstation. Dit keer met rode diesel. In Engeland mag de pleziervaart nog een jaartje op rode diesel varen. Bonnetje goed bewaren voor de Nederlandse douane om te voorkomen dat we een boete krijgen als we niet kunnen aantonen dat we in het buitenland hebben getankt…

5 mei 2008. Yarmouth - Falmouth.

Het is somber en heiig. Doordat er geen wind staat neigt het naar lichte zeemist. We verlaten de Solent en gaan via de bekende Needles verder naar het westen, richting Falmouth. De kapen onderweg, zoals Portland Bill nemen we ruim. Niet alleen vanwege de draaistromen, maar ook vanwege de mogelijke militaire schietoefeningen in dit gebied. We zijn met meelopend tij vertrokken en door de trip goed uit te kienen, pakken we direct een dubbel tij vanaf Portland Bill. Hier staat bij springtij (en dat is 6 mei) bijna 7 knopen stroom. Onderweg steekt een bries op en gaan de zeilen omhoog. Vlak voor zonsondergang bij Salcombe spot Wim Helgers de eerste 3 dolfijnen. Helaas al te donker voor foto's. 's Nachts in de baai onder Plymouth worden we aangeroepen door een Nederlandse onderzeeer die daar aan het oefenen is. Net bij zonsopgang varen de monding van de Fal op. Een schitterende baai met veel fraaie Engelse landhuizen... 

4 mei 2008. Brighton - Yarmouth.

Helaas, weer geen wind vandaag en weinig zicht. We zijn onderweg van Brighton naar Yarmouth op het eiland Wight. Het is bijna springtij waardoor we door een juiste timing op deze tocht 12 mijl kado krijgen door stroom mee. Bij de voorbereiding had ik het al gelezen. Op lange tochten gaat er voortdurend iets stuk. Vandaag was het zover. 1 van de traptreden naar de kajuit besloot geheel los te raken van de trap. Gelukkig alles aan boord voor reparaties. Dus de pet op van scheepstimmerman en de trap repareren.

Ook de spanningsregelaar van de nieuwe dynamo was niet goed afgeregeld. Gelukkig staat de procedure om dit in orde te maken goed in de handleiding en hadden we tijd genoeg om ook dit in orde te maken.

Aangekomen in Yarmouth stond er bij de haveningang een bord dat de haven vol was. In de meeste pilots staat echter dat je hier met een goed verhaal wel omheen komt. Dus naar binnen. Het eerste schip waar we naast konden liggen was de Rebel, een 48 voet Hunter van Jim Randall. Jim is commodore van de Engelse Legend Club (in de UK heten Hunters Legend). Jim hadden Margriet en ik vele jaren geleden ontmoet. Puur toeval om hem hier vandaag te treffen. Een plek was uiteraard direct geregeld. Omdat dit zonder overleg met de havenmeester gebeurde moesten we binnen een uur natuurlijk wel naar een andere plek, 15 meter verder. Een principieel besluit, en dus gewoon uitvoeren.

Het eten aan boord is werkelijk fantastisch. De crew bestaat uit meerdere koks. De reis is tot nu toe een culinair genoegen. Vandaag zelfs in de oven verwarmde gevulde paprika’s met gehakt, een uitje en knoflook. Wat rijst erbij, bruine bonen. Wat wil een mens nog meer.

's Avonds naar de wal in de dingy. Yarmouth claimt de langste zeepier van Engeland te hebben. Deze is helemaal vernieuwd nadat de oude pier volledig was opgevreten door pissebedden. Ter herinnering hieraan staat er op de wal een reuze pissebed waar we natuurlijk kennis mee moesten maken...

3 mei 2008.

Om twee uur 's middags locale tijd zijn we in Brighton gearriveerd. Afgelopen nacht was een mooie tocht. Toen het donker begon te worden werd als eerste het sterrenbeeld van de grote beer zichtbaar, de URSA MAJOR. De staart van de beer wees richting thuis, dat kon geen toeval zijn. Doordat het vrijwel nieuwe maan is, was het zo donker dat we heel veel sterren konden zien. Tussen drie uur en vijf uur 's nachts moesten we bij Calais-Dover de shippinglane oversteken. Het was daar spitsuur. Met snelheden tussen de 11 en de 18 knopen schoven ze voor ons langs. Wat geweldig dat ik de nieuwe Raymarine radar en plotter heb geinstalleerd samen met de AIS zender/ontvanger. Met de beschikbare AIS informatie op het scherm konden we precies uitkienen of elk schip voor of achter ons langs zou gaan. Afstanden van minder dan 0,5 zeemijl werden door het systeem direct met veel alarmgepiep afgewezen. 's Ochtends bij een fraaie ochtendzon konden we vlak onder de krijtrotsen van Beachy Head doorvaren. De "zeven zusters" stonden in de stralende zon scherp afgetekend tegen de blauwe lucht. In Brighton aangekomen gaf de eigenaar van een grote motorboot op onaangename wijze te kennen dat de visitor's pontoon was gereserveerd voor een motorrally, kortom "u mag hier niet afmeren". Toen ik dat aankaartte bij de havenmeester zei zij met een grote glimlach "I also don't like powerboat people"...

2 mei 2008. Stellendam - Brighton.

Na de grote schud- en stamptocht van gisteren hebben we alle vier ontzettend vast geslapen. Vanochtend toch weer om  5 uur op en om 6 uur vertrokken. In tegenstelling tot gisteren is het nu schitterend weer op een klein puntje na: GEEN WIND, athans zo weinig dat we zonder de motor te gebruiken nooit binnen 36 uur in Zuid-Engeland aankomen Dus is ook het dieselzeil helaas gehesen. Margriet heeft ons via mail als attachment de GRIB-file met de windverwachting voor de komende dagen gestuurd en retour het logboek van gisteren en vandaag. Op zee hebben we uiteraard geen WI-FI, maar op deze manier, via GPRS en hulp van het thuisfront blijft het logboek toch actueel. Sinds we zijn vertrokken hebben we nu (11 uur 's ochtends) zo'n 140 mijl afgelegd. Over twee uur passeren we de Belgische grens, dan via Frans water door naar Brighton...

1 mei 2008. IJmuiden - Stellendam.

Het vroege opstaan is vandaag prima gelukt. De tocht naar Brighton volkomen niet. Waar de dag na een gezellige avond met gitaar en luid gezang begon met een prima ontbijt (gebakken spek, ei ui en paprika) bleef de beloofde mooie zuidoostenwind volkomen weg. Niks halve wind, maar hakken aan de wind met een zuidwest 6. Bakken en bakken water en als een jong veulen op haar eerste dag in de wei, sprong de Ursus van de ene golf naar de andere. Ursus vond het fantastisch, de crew helemaal niet. Het ontbijt had geen tijd haar normale weg te vervolgen, maar diende als prima vissenvoer. Door ook nog de grootste stootwil aan Poseidon te offeren zou het toch moeten bedaren. Maar nee, niets was minder waar. Na 7 uren west besloten we overstag te gaan richting Stellendam op een zuidelijke koers. Toch nog een nachtje in Nederland. Morgen fris weer op, geen gebakken spek, maar wel naar Engeland... 

Woensdag 30 april 2008. Lelystad - IJmuiden.

Vanmorgen zijn ze vertrokken, Wim en Wim, Hylke en Erik. Over 14 dagen zie ik ze weer en dan in La coruna hoop ik. Wim vermeldde gisteren hier dat de koelkast vol lag met verse vleeswaren, eieren, kaas en boter. Nou, die laatste drie kloppen, maar de eerste liggen  nog in mijn koelkast hier in Gouderak. In alle spanning gisteren vergeten. De nasi van Wim Helgers was heerlijk al deed hij wel deze en gene een zweetdruppeltje weg vegen. Na het eten ben ik weggegaan en dat was toch wel even een raar idee. Na zo veel maanden van voorbereiding gaat het dan echt gebeuren. Vandaag aan het begin van de middag heb ik met Wim gebeld om het uitgebreide weer van Ugrib door te bellen. Vandaag nog ruig weer, maar morgen is het al een stuk beter en de dagen daarna zijn ronduit mooi. Dit is mijn laatste bijdrage aan het logboek vanuit Gouderak, de crew van de Ursus neemt het vanaf nu over. Mijn volgende bijdrage komt vanuit Spanje over 14 dagen. Tom Poes, we gaan op reis!

Overname aan boord: Zoals Margriet al schreef hebben we het logboek nu aan boord overgenomen.

Nadat onze wegbrengers (vrouwen en kinderen) waren vertrokken werden de weerberichten van internet gehaald en de eerste zeekaarten opgezocht. De weersvoorspelling was niet super. Regenbuien met kans op onweer, maar wel een goede wind uit zuidoost. Natuurlijk moesten ook de slaapplaatsen worden geregeld. De dobbelsteen erbij en het was snel gefixed.

Woensdagmorgen, koninginnedag, de oranje wimpel in het want. Zoals stoere kerels betaamt eieren gebakken met tomaten, ui en kaas. Om kwart voor negen zijn we vertrokken, richting Amsterdam, eerst onder vol tuig met een fraaie bakstag wind, Na een paar uur trok de wind flink door. Grootzeil eraf en zelfs een gereefde fok. De regen bleef uit, slechts een paar spetters bij Amsterdam. Alle sluizen en bruggen waren ons prima gezind. Wachttijden gemiddeld slechts een paar minuten. Halverwege het Noordzeekanaal kwamen de weerberichten door van het thuisfront. Zuid 6 BFT. Morgen afnemend naar 4 BFT zuidwest. Na een uitgebreid palaver van 1 minuut besloten we te overnachten in IJmuiden. Gelukkig is er nog nasi en de geitensateh van Erik. Morgen wordt het vroeg op, ca 4h30 om zo mooi mogelijk uit te komen met het tij bij Dover. Bestemming Brighton...